Vergadering van Dinsdag 11 lei 1924.
132 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Mei 1924.
Het voorstel van den heer H. de Boer sub a wordt
met 16 tegen 9 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Tulp, Tiemersma, Fransen,
Van der Veen, Koopmans, M. Molenaar, Scheltema,
Cohen, H. de Boer, Muller, O. F. de Vries, Botke, B.
Molenaar, Beekhuis, K. de Boer en Westra.
Tegen stemmen: de heeren Visser, Dijkstra, Lauten-
bach, Hofstra, Van der Schoot, Hooiring, mevrouw Buis
manBlok Wijbrandi, de heeren IJ. de Vries en Weima.
Het voorstel van den heer H. de Boer sub b wordt
met algemeene stemmen aangenomen.
V. Aan de orde is de vraag van den heer Muller
(sub III).
De interpellatie wordt geopend.
De Voorzitter doet lecture van de vraag en memoreert
dan dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders
in de vergadering van 12 Februari was, dat in het be
trekkelijke artikel der verordening zouden worden inge
voegd de woorden „ten hoogste", dat thans in de veror
dening staat dat er drie vroedvrouwen moeten zijn en
dat Burgemeester en Wethouders dus toen voorstelden
om dat aantal op „ten hoogste drie" te bepalen. Naar
aanleiding daarvan komt nu deze vraag. Wenscht de
heer Muller die ook toe te lichten
De heer Muller: Neen.
De Voorzitter kan dan den Raad mededeelen dat juist
hedenavond een oproep voor een derde vroedvrouw in
de krant staat. In overleg met de belanghebbenden is
daarmede gewacht tot de April-examens achter den rug
waren; vandaar dat de oproeping pas vanavond in de
krant staat.
De interpellatie wordt gesloten.
Niet meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering
door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Mei 1924. 133
Tegenwoordig 24 leden, te weten: de heeren Lauten-
bach, Dijkstra, Tulp, O. F. de Vries, Visser, Fransen,
Scheltema, Cohen, Tiemersma, Hofstra, Oosterhoff,
Muller, Van der Schoot, Weima, Westra, Van der Veen,
K. de Boer, Botke, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi,
de heeren Koopmans, Beekhuis, H. de Boer, B. Molenaar
en IJ. de Vries.
Afwezig 3 leden, waarvan met kennisgeving de heeren
M. Molenaar en Jansen, zonder kennisgeving de heer
Hooiring.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. De verslagen der vergaderingen van 25 Maart en
8 April 1924 worden onveranderd vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld:
1. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de
raadsbesluiten d.d. 22 April 1.1. tot overneming in eigen
dom van een gedeelte van den Sneekertrekweg van de
gemeente Sneek, afstand in erfpacht aan J. Veenstra en
P. Mook van een terrein aan de noordzijde van de Lelie
straat, verhuring van onderscheidene winkelpanden der
gemeente, ruiling van grond aan den Westersingel met
T. Anema, wijziging van de gemeente-begrooting, dienst
1924, waarbij daarop o. a. een post voor den bouw van
een koelhuis bij het slachthuis is aangebracht;
2. rapporten omtrent de opneming der kassen van
de gemeentelijke gasfabriek, het gemeentelijk electrici-
teitbedrijf en de gemeente-reiniging.
De punten sub 1 en 2 worden voor kennisgeving aan
genomen.
3. verslag van den staat van het lager onderwijs in
deze gemeente over 1923.
Ligt nog eenigen tijd voor de leden ter visie.
III. De Voorzitter zou, indien de leden daartegen
geen bezwaar hebben, aan de agenda willen toevoegen
een voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen
te machtigen te procedeeren tegen R. Kunst, om te
komen tot ontruiming door dezen van de door hem be
woonde woning Zuidvliet no. 256. Het advies van den
rechtskundigen adviseur der gemeente ligt bij de stuk
ken; mochten de leden daarvan nog inzage willen nemen
dan bestaat daartoe gelegenheid.
Wordt besloten dit voorstel aan de agenda toe te
voegen.
IV. De Voorzitter kan den Raad nog mededeelen
dat van den heer Van der Schoot het volgende verzoek
is ingekomen:
„Gaarne had ondergeteekende gelegenheid tot het
stellen van een vraag betreffende het houden van op
tochten op Zondagen."
Spreker stelt voor om, indien de Raad geen bezwaar
heeft dat de heer Van der Schoot aan Burgemeester en
Wethouders een dergelijke vraag stelt, deze na afhan
deling der agenda aan de orde te stellen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
V. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1 (Agenda no. 2). Benoeming van een onderwijzeres
aan gemeenteschool no. 8b (vacature J. G. Greben) en
van een onderwijzeres aan gemeenteschool no. 13b
(vacature mej. J. Jansma).
De voordrachten van Burgemeester en Wethouders
luiden als volgt:
I. gemeenteschool no. 8b:
1. mej. A. Westra, reserve-onderwijzeressen
2. ZE. Glas, J- aan de scholen voor open-
3. A. de Vries, J baar lager onderwijs, alhier,
II. gemeenteschool no. 13ft:
1. mej. ZE. Glas, reserve-onderwijzeressen
2. A. Westra, }- aan de scholen voor open-
3. A. de Vries, J baar lager onderwijs, alhier.
Worden benoemd:
in de vacature aan gemeenteschool no. 8b mej.
A. Westra voornoemd met 23 stemmen en 1 stem op
mej. ZE. Glas;
in de vacature aan gemeenteschool no. 13b mej.
ZE. Glas met algemeene stemmen.
2 Agenda no. 3). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van kohieren wegens riool
belasting terzake van den Stienserweg, den Harlinger-
straatweg en de Spoorstraat c.a.
3 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot overneming in eigendom van stoepen
voor panden aan de St. Jacobsstraat.
Dit voorstel luidt als volgt:
Teneinde het verkeer in de Sint Jacobsstraat te ver
beteren hebben wij de opdracht aan den Directeur der
gemeentewerken verstrekt om met de eigenaren der
onderscheidene perceelen aan die straat besprekingen
te openen over de overneming door de gemeente van
de voor de bedoelde perceelen liggende stoepen.
De bedoeling, die hierbij voorzat, was, om van ge
meentewege, evenals reeds is geschied op den Wirdu-
nrerdijk en de Voorstreek, mettertijd aldaar een behoor
lijk trottoir aan te leggen.
Als voorloopig resultaat bleek een vijftal eigenaren
van diverse panden aan de bedoelde straat tot over
dracht bereid en het komt ons gewenscht voor om, in
afwachting van den verderen uitslag der pogingen, reeds
thans de bedoelde stoepen aan de gemeente te brengen.
Onder overlegging van de stukken geven wij U in
overweging te besluiten:
over te nemen van:
a. J. H. Doodkorte, alhier, eigenaar van het perceel
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie C no.
476, de stoep, welke is gelegen tusschen het op het ge
melde perceel staande pand en de Sint Jacobsstraat
b. van H. A. Drontmann, alhier, eigenaar van de
perceelen kadastraal bekend alsvoren nos. 478 en 479,
de stoepen, welke zijn gelegen tusschen de op de ge
melde perceelen staande panden en de Sint Jacobsstraat;
c. H. D. M. Hofstede, alhier, eigenaar van de per
ceelen kadastraal bekend alsvoren nos. 1887 en 1888,
de stoepen, welke zijn gelegen tusschen de op die per
ceelen staande panden en de Sint Jacobsstraat;
d. D. A. Hettema, alhier, eigenaar van het perceel
kadastraal bekend alsvoren sectie A no. 1137, de stoep,
welke is gelegen tusschen het op het gemelde perceel
staande pand en de Sint Jacobsstraat;
e. E. Eggers, weduwe van G. H. Soodt, te Bussum,
eigenares van het perceel kadastraal bekend alsvoren
sectie A no. 619, de stoep welke is gelegen tusschen
het op het gemelde perceel staande pand en de Sint
Jacobsstraat.
een en ander op de volgende voorwaarden:
1. de koopprijs bedraagt 1.— voor elke stoep;
2. alle kosten op de overdracht vallende zijn voor
rekening der gemeente Leeuwarden;
3. bij trottoiraanleg door de gemeente blijft het uit
komende materiaal desverlangd het eigendom der ver-
koopers en wordt door de gemeente kosteloos naar een
door hen aan te wijzen plaats binnen de gemeente ver
voerd;