234 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 September 1924.
van vervulling dezer betrekking een punt van bespreking
uit. Zooals gebruikelijk is hebben wij de gemeente
ambtenaren allereerst in de gelegenheid gesteld te sol-
liciteeren. De hierbijgaande lijst bevat de namen enz.
dier sollicitanten. Daaronder bevindt zich ook
Tj. Dijkstra, eerste opzichter der gemeentereiniging.
Bij eene komende reorganisatie van dezen dienst zal
zijn betrekking vermoedelijk worden opgeheven ont
vangt hij nu eene aanstelling als directeur der alge-
meene begraafplaatsen, waarvoor wij hem wel geschikt
achten, op het maximum-salaris van 1300.dan zal
hij met dit bedrag en het hem ten laste van het bur
gerlijk pensioenfonds toe te kennen pensioen wegens
opheffing der betrekking in totaal een inkomen genieten,
dat lager is dan zijn tegenwoordig salaris.
Waar hij echter niet al zijn tijd zal behoeven te be
steden aan de betrekking van directeur zal hij de gele
genheid hebben, onder onze goedkeuring, met andere
werkzaamheden nog iets bij te verdienen.
Wij hebben derhalve de eer de volgende niet-alpha-
betische aanbeveling voor de benoeming van een direc
teur der algemeene begraafplaatsen alhier in te dienen:
1. T. Dijkstra, le opzichter der gemeentereiniging;
2. D. Zuidema, controleur in de Waag,
en U voor te stellen te besluiten bij benoeming van
den eerst-aanbevolene het maximum-salaris toe te
kennen.
Wordt benoemd T. Dijkstra, voornoemd, met 24
stemmen; 2 stemmen zijn uitgebracht op D. Zuidema.
5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der begrooting voor de
gemeentereiniging en der gemeentebegrooting, beide
dienst 1924.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
6 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot goedkeuring van de rekeningen van
het Nieuwe Stads Weeshuis, de Stads Armenkamer en
de Stads Bank van Leening, dienst 1923.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
7. (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van de balans en winst
en verliesrekening van de gemeentelijke bedrijven
a. de gemeentelijke waterleiding
b. de gemeentelijke gasfabriek;
c. het gemeentelijk electriciteitbedrijf
d. het gemeentelijk grondbedrijf
e. het gemeentelijk woningbedrijf
f. het bedrijf der gemeentewerken
g. de gemeentereiniging,
alle dienst 1923.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer K. de Boer merkt bij sub b op, dat hij een
tijdje geleden aangaande de gasfabriek aan Burge
meester en Wethouders een paar vragen heeft doen toe
komen, om Burgemeester en Wethouders gelegenheid
te geven zich over die vragen te beraden.
De eerste vraag komt, wat dit punt betreft, misschien
een jaar te laat, maar het vergelijkingsmateriaal was
thans pas aan de orde gesteld; deze vraag betreft het
verlies aan de gasfabriek geleden door temperatuurs
verschillen. Over 1922 was dit verlies 482.000 M3.,
terwijl in 1923 dit verlies tot 105.000 M3. was terugge
bracht. In percenten daalde het verlies van 10.7 tot 2.02
percent. Het is een te waardeeren verschijnsel, dat dit
groote verlies tot een dergelijk bedrag is teruggebracht,
maar het verlies over 1922 geeft spreker toch aanleiding
tot de vraag, hoe het mogelijk is geweest, dat over 1922
het verlies dat geleden werd zoo groot was, dat het
verschil boven 1923 de 50.000.nabij komt. Opge
merkt is dat het verlies een gevolg is van den slechten
toestand waarin de spruitleidingen verkeeren en van de
verkeerde aanwijzingen, die de gasmeters over dat jaar
deden, maar spreker meent dat zooiets toch uit een be-
heersoogpunt niet is toe te laten. Dergelijke verliezen
zijn niet enkel op het einde van een jaar te constateeren,
maar ook wel over kleinere perioden. Als dergelijke
hoeveelheden onbetaald en voor de gemeenschap nut
teloos verloren gaan, terwijl ze over een volgend jaar
veel kleiner zijn, waaruit mag worden geconcludeerd dat
de directie het dus volledig in de hand heeft, dan mag
de wensch worden uitgesproken dat de directie ook in
de toekomst deze verschijnselen in de hand weet te
houden. Het mag niet voorkomen, dat er zooveel van de
geproduceerde hoeveelheid nutteloos de lucht ingaat.
Spreker vraagt of ook over dit jaar verwacht mag wor
den dat door verbetering in de leiding en door toezicht
op de meters het verlies wegens temperatuursverschillen
niet grooter zal zijn, dan in het afgeloopen boekjaar het
geval is geweest.
Sprekers tweede vraag slaat op de uitkeering die het
bedrijf van de Rijksverzekeringsbank genoot. Spreker
berekent dat het aantal ongevallen zoo groot was, dat
gemiddeld het heele jaar een werkman buiten bedrijf
was gesteld. Dat ongevallenpercentage komt spreker
voor wat aan den hoogen kant te zijn en daarom wil hij
in het belang van de gemeente en van de veiligheid van
de werklieden vragen: wordt er aan de fabriek voor zorg
gedragen, dat de werklieden bij hun werk dit in zoo
veilig mogelijke conditie kunnen vervullen? Als spreker
ziet hoe er soms wordt gewerkt aan de sleuven in den
weg, dan vreest hij dat dit wel eens wat te wenschen
overlaat en daarom dringt hij er op aan, dat men de
werklieden, bij het werken in die bedorven atmosfeer
van uitstroomend gas, zal voorzien van hulpmiddelen,
waardoor zij zoo weinig mogelijk last daarvan hebben.
In de derde plaats heeft spreker een vraag gesteld om
de balans en winst- en verliesrekening meer systema
tisch op te zetten. Als men de stukken raadpleegt, komt
men tot de conclusie dat de boekhouding van de gasfa
briek op een hoog peil staat, doch als men dan de balans
en winst- en verliesrekening ziet gaat de waardeering
weg. Dat is alleen een verzameling rekeningen op
eenigszins onbeholpen manier gegroepeerd. Spreker zou
wenschen dat de balans meer aansluit bij het productie
systeem dat gevolgd wordt en dat scheiding gemaakt
wordt tusschen de middelen die in dagelijksche roulee
ring zijn, de kasmiddelen, en de meer vaste middelen,
de gebouwen, enz. en dat ook het passief meer naar zijn
bronnen gescheiden werd. Ook de winst- en verlies
rekening dient anders opgezet, want wie nu een poging
zou wagen om te komen tot een kostenberekening van
het gas, zou het materiaal daarvoor niet kunnen vinden.
Een overzichtelijker opzet van de rekening is dus waar
om spreker vraagt.
De heer Scheltema (wethouder) antwoord als volgt:
Een gasverlies van 36 is als normaal te beschou
wen. In het statistisch overzicht van gasbedrijven komen
voor over 19216 bedrijven met meer dan 15 verlies,
26 bedrijven met 1015 verlies, 28 bedrijven met
71/210 60 bedrijven met 57(4 202 bedrijven
met 21/25 10 bedrijven met minder dan 2/2
verlies. In 1922 was het verlies abnormaal hoog, 10.7
Het bedrijf is, toen dit bekend werd, dadelijk begonnen
de oorzaken van dit abnormaal verlies op te sporen.
Buisbreuken, defecte spruitleidingen en miswijzingen
van meters waren de drie hoofdoorzaken. Deze gebreken
werden, nadat zij bekend waren, zoo spoedig mogelijk
hersteld.
Aan het terugbrengen van gasverlies wordt zooveel
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 September 1924. 235
mogelijk aandacht geschonken. Over de eerste 6 maan
den" van 1924 bedraagt dit verlies 3.9 In 1923 werd
één, in 1924 reeds 7 buisbreuken gevonden en hersteld.
Ten aanzien van de tweede vraag merkt spreker op:
De uitgaaf ziekengeld is van 1922 op 1923 niet gestegen
van 3989.op 9112.maar gedaald van 9112.
op 3989.-. In 1922 zijn 69 ziektegevallen voorgekomen,
waarvoor 9112.aan ziekengeld is uitgegeven. In
1923 waren er 39 ziektegevallen, waarvoor 3989.
aan ziekengeld is uitgegeven. De oorzaak van deze da
ling was dat in 1923 minder ziekten voorkwamen dan
in 1922.
Aan de gasfabriek werkten in 1922 tezamen 123 men-
schen, in 1923 was dit aantal 102, tegen 18 en 22 men-
schen bij het electriciteitbedrijf. Per 100 in dienst zijnde
inenschen per jaar uitgedrukt, bedraagt het aantal uit-
keeringen: 1922 1923
gas 4.8 7.8
electriciteit 16.6 0
Bij de gasfabriek kwamen in 1922 6 ongevallen voor,
waarvoor een bedrag van 256.werd ontvangen. In
1923 waren de ongevallen 7 in aantal, waarvoor een
bedrag van 410.Bovendien ontvangt de gasfabriek
jaarlijks 569.voor uitkeeringen aan twee inenschen,
ieder met één oog. Bij het electriciteitbedrijf over 1923
3 ongevallen, waarvoor ontvangen 171.In 1923
kwamen bij dit bedrijf geen ongevallen voor. Met zorg
wordt toegezien dat hulpmaterialen, en vooral die be
klommen moeten worden, in goeden staat verkeeren en
bovendien worden de werklieden op verschillende ge
varen attent gemaakt door het ophangen van de serie
wandplaten uit het Veiligheidsmuseum. Aan de gasfa
briek is een goed geordende verbandkist aanwezig; bo
vendien in elke fitters- en monteurswagen een klein
kistje met verbandmateriaal.
Bij de behandeling van de wijziging van de begrooting
1923 werd met den directeur reeds besproken om in het
vervolg voor een gemakkelijker overzicht, de volgorde
der verschillende onderdeelen, rekening en begrooting,
geheel dezelfde te doen zijn, mits de voorschriften zich
daar niet tegen verzetten.
De heer K. de Boer heeft in verband met sub c van
liet voorstel nog een vraag gesteld en wel omtrent de
tabel op bladzijde 10, waar gesproken wordt over het
stroomverlies. Spreker wijst op een groot verschil door
stroomverlies en hij vraagt hoe dat verschil is te ver
klaren.
De heer Scheltema (wethouder) antwoordt dat dit
verschil in de eerste plaats wordt veroorzaakt door
noodzakelijk energie-verlies, bij de transformatie van
hoog- op laagspanning en bij voortgeleiding van den
stroom door hoog- en laagspanningsnet. Op dit stroom
verlies kunnen voorts van invloed zijn miswijzingen,
zoowel bij de centrale als bij de verbruikers.
In 1917 was dit verlies aan stroom 9.4, in 1918 9.5,
in 1919 8.9, in 1920 7.9, in 1921 3.9, in 1922 5.7, in
1923 6.6, Bij enkele andere electriciteitsbedrijven was
dit verlies over 1923: voor Den Haag 8.9, voor Nijmegen
8.3, voor Delft 6.5, voor Helcfer 5.1, voor Harlingen 7.9.
Een verlies van stroom beneden 10 wordt als
normaal beschouwd.
De heer K. de Boer is blij deze gegevens te hooren:
toch weet hij het niet of een verlies van 9 a 10 wel
als normaal beschouwd kan worden. Spreker heeft over
dit onderwerp ook wel eens iets gelezen, maar hij heeft
nooit gelezen dat een zoodanig verlies normaal wordt
geacht, vooral als het afnamegebied zich over een be
trekkelijk klein terrein uitstrekt, zooals hier te Leeuwar
den het geval is. Daarom verzoekt spreker aan Burge
meester en Wethouders om dit verschijnsel nauwlettend
onder het oog te zien en zoo mogelijk het verlies terug
te brengen. Het is duidelijk dat zoo'n verlies van gewel
dige beteekenis is voor het bedrijf en de bedrijfsuitkoin-
sten. Als het b.v. mogelijk is het verlies tot op de helft
terug te brengen, dan beteekent dat voor het bedrijf een
meerdere inkomst van ongeveer 100.000.Het is dus
wel voor de bedrijfsuitkomsten van groote beteekenis,
want het terugbrengen van het energieverlies is netto
winst voor het bedrijf. Laat men dus zoeken of er ook
andere oorzaken te vinden zijn voor het verlies dan
normaal-oorzaken.
De Voorzitter merkt op dat de berekening van den
heer De Boer niet heelemaal juist is. 100.000 K.W.U.
a 29 cent per K.W.U. is 29.000.
De heer K. de Boer: Ik heb me een nulletje vergist,
maar het blijft toch nog wel de moeite waard.
Spreker merkt verder bij sub op, dat hij een vraag
heeft in verband met de cijfers die gegeven worden op
de laatste bladzijde van bijlage II; daar wordt als bij
drage voor de Gemeentewerken wegens het uitvoeren
van werken voor derden een post van 36.000.ge
noemd, terwijl het saldo op de winst- en verliesrekening
13.000.bedraagt. Waaraan is dit verschil te wijten?
En moet er niet geconstateerd worden dat de gemeente
wat aan den hoogen kant is met hare berekening, als
het gevolg kan zijn een dergelijk groot verschil op de
rekening van Gemeentewerken.
De heer Fransen (wethouder) erkent dat in verband
met de cijfers wel een groot verschil valt te consta
teeren. De tarieven voor deze werkzaamheden zijn even
wel vastgesteld, maar het is vooruit moeilijk te bepalen,
hoeveel er precies zal worden gedaan door den dienst
der Gemeentewerken voor de andere diensten.
De heer O. F. de Vries geeft op de vragen van den
heer De Boer deze toelichting, dat het hier voornamelijk
betreft werken die uitgevoerd worden voor de gasfabriek
en het electriciteitbedrijf. De tarieven voor deze werk
zaamheden zijn werkelijk aanmerkelijk hooger dan de
eerste kostprijs van het werk, maar hierbij moet in aan
merking genomen worden dat de straten, die opgebroken
en verstraat zijn, bij Gemeentewerken in onderhoud
blijven, die waarschijnlijk een volgend jaar weer heel
wat aan die straten zal moeten ten koste leggen. Daar
mee moet men rekenen in dezen.
De heer Fransen (wethouder): Maar dit verschijnsel
komt alle jaren weer terug. Dit jaar heeft men met het
zelfde verschijnsel te doen als vorige jaren, toen er ook
dergelijke overschotten waren. En nu is het waar dat een
straat, die opgebroken en weer gemaakt is, een volgend
jaar weer moet worden nagezien, maar dat volgend jaar
wordt er ook weer volgens dat tarief betaald, en telken
jare is er een overschot.
De Voorzitter sluit zich aan bij de opmerking van den
heer De Vries. Deze overbetaling is werkelijk voldoende
te motiveeren. Het gaat in hoofdzaak om de bestratin
gen, die Gemeentewerken uitvoert voor de gasfabriek en
het electriciteitbedrijf. En als nu Gemeentewerken
daarvoor heeft ontvangen een bedrag van 14.600
en daarvoor een kleine 6500.uitgegeven, dan ligt
het voor de hand dat men zegt: dat is een behoorlijke
winst, iets meer dan 8000.Maar de heer De Vries
heeft gelijk als hij zegt dat dit geen winst is. Men moet
niet vergeten dat door het graven van sleuven en gaten
een straat ontzettend achteruit gaat. Het gevolg daarvan
is dan ook dat zoo'n straat eerder aan een nieuwe be
strating toe is, dan wanneer er niet in gegraven was.
Het is juist voor onze straten het fatale, dat er steeds
zoo in onze straten wordt gewroet door rijks- en ge
meentediensten en het is dus niet alleen dat zoo'n straat
in één of twee jaar nog extra onderhoud zal kosten, maar
ook de post voor gewoon onderhoud wordt er door