Vergadering van Maandag 24 November 1924.
298 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 November 1924.
leidingen worden gelegd. Deze komen echter niet in
de bestrating, maar in het trottoir, dat het allerlaatst
gelegd worden. Ze worden er voor dien tijd in gelegd.
Men zou wel beginnen met de waterleiding, maar om
dat het terrein nog niet aan de gemeente is overgegaan,
is daarmee nog niet begonnen. De gemeente kan het
echter eiken dag aanvaarden, dat is met den heer Buma
overeengekomen; waar zij anders iederen dag al rente
van het terrein moeten betalen, is met de overname
zoolang mogelijk gewacht om geen noodelooze kosten
te maken. Er kan dus eiken dag worden begonnen met
het leggen van de bestrating en van de waterleiding.
De heer Dijkstra hoort van den heer Fransen dat bij
het eerste plan, dat het college heeft bereikt, niets was
van Openbare Werken. Zoo'n plan heeft spreker nooit
gezien, waar geen teekening, waar heelemaal niets bij
was. Is dat niet een vergissing? Dan wordt het toch
een heel moeilijke zaak voor het college om iets te be-
oordeelen.
Dc heer Fransen (wethouder) kan het niet helpen
dat de heer Dijkstra nooit eerder een plan heeft gezien,
waar niets anders bij was, maar spreker heeft hier niets
anders dan den brief van 10 Juli van den directeur met
een opsomming van de kosten, wat eventueel de aanleg
zou kosten, gebaseerd op een weg met kademuur en
rioleering; het is alzoo geen „vergissing". De directeur
kwam daarbij op een cijfer van ruim 92.000.Bur
gemeester en Wethouders hebben toen gezegd dat men
daar niet verder aan behoefde te werken. Spreker wil
opmerken dat Burgemeester en Wethouders nu niet
meer direct al de teekeningen laten maken, spreker
vindt dat niet noodig, dat is eerst noodig als Burge
meester en Wethouders hebben besloten dat een of
ander plan verder moet worden uitgewerkt. Burgemees
ter en Wethouders vragen tegenwoordig eerst een glo
bale opgaaf, om eerst te weten welk bedrag er met een
zeker werk ongeveer gemoeid zal zijn en als zij dan
meenen dat het gewenscht is en niet boven de financieele
draagkracht gaat, geven zij opdracht om de plannen
verder uit te werken. Dit bedrag kwam Burgemeester en
Wethouders echter veel te hoog voor en daarom zijn er
geen teekeningen gemaakt. Overbodig werk moet zoo
veel mogelijk worden vermeden.
De Voorzitter wil nog iets zeggen over de opmerking
van den heer Molenaar dat er iets aan de voorbereiding
van Burgemeester en Wethouders zou hebben ontbro
ken. Spreker voor zich is daarvan niet overtuigd, hij
weet niet wat daaraan heeft ontbroken. Burgemeester en
Wethouders krijgen een plan van den directeur van Ge
meentewerken, een zeer voorloopig plan, zooals dat wel
meer gebeurt. Zij hebben een idee ergens over en vragen
dan: wat zou dat ongeveer kosten? Als het erg meevalt,
dan werken zij er op door en als het erg tegenvalt, dan
zeggen zij: we zullen er voorloopig maar mee uitschei
den, er komt toch niets van. Zoo is het ook met het
eerste plan gegaan. Burgemeester en Wethouders heb
ben gezegd: het mooiste was als direct alles in kalk en
cement kon worden gezet. De directeur maakt een voor-
loopige begrooting zonder teekening van bestrating, rio
leering, trottoir en kademuur. Zooals men aan een bou
wer vraagt: wat kost mij een huis, dat zoo en zoo is en
zooveel M3. inhoud heeft? en de bouwer dan een voor-
loopige raming maakt naar de kosten per M3., heeft
ook de directeur gezegd: zooveel kost de weg met kade
muur enz. Dat was ongeveer 92.000.Burgemeester
en Wethouders hebben toen gezegd: dat is ons toch een
beetje al te kras, we kunnen er dus niet aan denken een
kademuur te maken en die is trouwens dadelijk ook niet
noodig. Toen hebben Burgemeester en Wethouders den
directeur gezegd een plan te maken voor een weg, waar
langs men behoorlijk rijdende bij het abattoir zou kunnen
komen en toen zijn d.d. 1 October 1924 door den di
recteur ingezonden de plannen I en II. Plan I was de
sloot te laten bestaan en aan de zuidzijde een rijweg te
maken en plan II was de sloot te dempen en dan een
rijweg te maken. Daarop hebben Burgemeester en Wet
houders voortgewerkt, de plannen zijn in de commissie
voor Openbare Werken gekomen en die heeft er ook
op doorgewerkt. De heer Molenaar zegt nu wel dat het
goed was geweest dat ook dit plan in die commissie was
geweest, opdat men het daar technisch beter had kunnen
bekijken, maar men heeft daar toch ook niet kunnen zien
dat de plannen I en II technisch niet uitvoerbaar waren.
Daar zijn de leden van die commissie ook niet voor,
zij zijn niet zulke technici, dat zij verstand hebben van
den aanleg van een weg, net zoo min als Burgemeester
en Wethouders. Daarvoor dient de technische dienst,
men vertrouwt op de stukken die men van den techni-
schen dienst krijgt. Burgemeester en Wethouders hebben
daarop ook vertrouwd en nu door toevallige omstan
digheden, doordat de Raad de breedte van den weg van
5 op 6 M. brengt, gaat de zaak terug en komt er een
schrijven van den directeur: zooals het destijds is voor
gesteld, kan het niet, hier is een andere teekening, zoo
moet de weg worden ontworpen. Het heeft ook Burge
meester en Wethouders met ergernis vervuld, toen zij in
hun vergadering merkten dat het plan, dat hier was in
gediend, niet uitvoerbaar was. Burgemeester en Wet
houders dachten er net zoo over als thans door ver
schillende raadsleden is gesproken. Dat er echter aan
de voorbereiding bij Burgemeester en Wethouders iets
heeft ontbroken, moet spreker pertinent tegenspreken;
hij weet niet wat.
Dat het nieuwe plan niet in de commissie voor Open
bare Werken is geweest, is om dezelfde reden als de
heer Weima zegt: om het voorstel nu maar asjeblieft
gauw in den Raad te brengen. Waarom is het niet ge
drukt? Omdat er geen tijd meer voor was, daarom is
het op de cyclostyle gemaakt. De opgaaf dat dit plan
nu rond 21.000.zou kosten, hebben Burgemeester
en Wethouders pas Zaterdagochtend van Gemeente
werken gekregen, zij hebben eerst dit als antwoord
aan den heer IJ. de Vries gezegd: ga het nu eerst
nog eens secuur nakijken of dit plan wèl goed is en zoo
is pas Zaterdagochtend dit bedrag van 21.000.op
het stadhuis gekomen. Er was geen tijd meer om het
voorstel in de commissie te brengen, men kan geen oo-
genblik tijd verloren laten gaan, anders komt het zooals
de heer Weima zegt: dan is het abattoir klaar en dan
kan men er niet komen.
Dit plan nu heeft niet veel gemeen met de oorspron
kelijke plannen I en II. Dit zit alleen in de technische
uitvoering van het werk, het wordt een absoluut andere
uitvoering; wanneer de weg tonrond wordt gemaakt,
moet het water dus aan beide kanten worden opge
vangen. De directeur stelt voor om alleen een stuk van
de rioleering, n.l. die voor het abattoir, te leggen, terwijl
Burgemeester en Wethouders meenen dat het beter is
direct die 2400.voor de rioleering meer te besteden,
omdat die practisch gesproken er tóch moet komen.
Burgemeester en Wethouders waren den vorigen keer
er van overtuigd dat de rioleering er niet behoefde te
komen, maar nu die er toch moet komen, stellen zij voor
het direct te doen. Hier is nu een heel ander plan in be
spreking dan den vorigen keer, maar spreker wil positief
tegenspreken dat de voorbereiding bij Burgemeester en
Wethouders beter had kunnen zijn. Die had beter kunnen
zijn als Burgemeester en Wethouders hadden kunnen
voortwerken op een betere fundatie.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Op voorstel van den Voorzitter wordt, ter bespreking
van een bepaald punt, in geheime vergadering overgegaan.
Na heropening der openbare vergadering wordt, niets
meer te behandelen zijnde, deze door den Voorzitter
gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 24 November 1924. 299
Tegenwoordig 24 leden, te weten: de heeren Hofstra,
Visser, H. de Boer, Oosterhoff, Tiemersma, Scheltema,
Botke, Dijkstra, Lautenbach, M. Molenaar, Van der
Schoot, Fransen, Westra, Van der Veen, O. F. de Vries,
Weima, K. de Boer, Hooiring, B. Molenaar, IJ. de Vries,
Jansen, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren
Koopmans en Beekhuis.
Afwezig, met kennisgeving, 3 leden, de heeren Tulp,
Muller en Cohen.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
De Voorzitter: Alvorens met de agenda een aanvang
te nemen geloof ik namens den Raad te kunnen spreken,
wanneer ik U, mijnheer Goslings, geluk wensch dat gij
thans in ons midden terug zijt gekeerd. Ik meen te mo
gen zeggen dat wij het zeer op prijs zullen stellen, wan
neer wij U verder niet meer hier afwezig zullen zien en
dat wij dus Uw gewaardeerde gezondheid zeer op prijs
stellen.
Ik wil er hier in het openbaar dit nog bij voegen, dat
de hulp, die wij in de plaats van den heer Goslings heb
ben gehad, iemand is geweest, die uitstekend zijn plicht
heeft gedaan en den Secretaris uitstekend heeft vervan
gen, maar ik geloof toch dat wij ten bewijze van zijn
genezing nog liever den heer Goslings in ons midden
hebben en ik hoop dan ook dat U, absoluut genezen, in
ons midden moogt blijven.
De heer Goslings (Secretaris): Mijnheer de Voor
zitter, ik dank U dat U mij in de gelegenheid stelt mijn
erkentelijkheid uit te spreken voor de vriendelijke woor
den, die U tot mij hebt gericht en ik moge daaraan ook
mijn dank toevoegen voor hetgeen eenige weken gele
den de heer Beekhuis met betrekking tot mij in den Raad
heeft gezegd en voor de weerklank, die zoowel de woor
den van U, mijnheer de Voorzitter, als de woorden van
den heer Beekhuis in den Raad hebben gevonden.'
Ik heb in de maanden, die achter mij liggen, vele
blijken van vriendschap en van medeleven ondervonden;
de bewijzen van sympathie, die ik van de zijde van de
ambtenaren ten stadhuize in zoo ruime mate heb ont
vangen en de woorden, die hier in den Raad zijn ge
sproken, zullen blijven behooren tot de beste van de
vele onschatbare herinneringen, die ik aan mijne nauwe
en reeds veeljarige betrekking tot deze stad te allen tijde
zal bewaren.
Nogmaals, mijnheer de Voorzitter en leden van den
gemeenteraad, mijn hartelijken dank.
I. De verslagen der vergaderingen van 29 Juli en
19 Augustus 1924 worden onveranderd vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd
de raadsbesluiten d.d. 28 October 1924 tot afstand in
erfpacht van grond aan de Auke Stellingwerfstraat aan
H. Herrema en aan de Kalverstraat aan J. en H. Hettema
en tot overneming in eigendom van een strookje grond
aan de Spoorstraat van J. Dalmolen en A. van der Veen.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
2. verzoek van F. de Jong Sr., eigenaar van het ge
deelte Dokkumertrekweg dat gelegen is tusschen het aan
de gemeente behoorend gedeelte en de gemeentegrens,
om dien weg tegen matige vergoeding van hem over
te nemen.
Wordt als ongezegeld ter zijde gelegd.
3. verzoek van het bestuur der afdeeling Leeuwarden
van den Nederlandschen Bond van Werklieden in Over
heidsdienst om Burgemeester en Wethouders uit te noo-
digen ter bevordering der Zondagsrust voor de brug
wachters de bruggen des Zondags ook van 12 uur
u.m. te sluiten.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet
houders ter afdoening.
4. adres van J. H. Menkema e. a., houdende verzoek
om doortrekking van trottoirs met demping van slooten
aan de Spanjaardslaan;
5. adres van H. A. Bultman, kassier te Heemstede,
houdende verzoek het raadsbesluit van 22 Augustus
1922, om zich in rechten te verweren tegen een
vordering van adressant ter zake van provisie we
gens het sluiten eener gemeentelijke geldleening van
2.000.000.bij de Rijksverzekeringsbank, in te trek
ken onder voorwaarde dat deze vordering door hem
worde teruggebracht tot 15.000.zonder rente en
kosten en mitsdien toe te staan dat dit bedrag tegen
finale kwijting aan requestrant wordt uitbetaald.
De adressen sub 4 en 5 worden in handen van Bur
gemeester en Wethouders gesteld om prae-advies.
111. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1 Agenda no. 2). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan A. Kleinman vergunning te ver
kenen tot het dempen van een gedeelte sloot aan den
Stienserweg.
Dit voorstel luidt als volgt
Aan A. Kleinman, alhier, is vergunning verleend voor
den bouw van een woonhuis aan den Stienserweg op
een gedeelte van het perceel, kadastraal bekend sectie
D no. 150. Alvorens tot uitvoering van den bouw zal
mogen worden overgegaan, moet de voor gemeld per
ceelsgedeelte liggende sloot worden gedempt, waartoe
vergunning van Uwe Vergadering noodig is.
Op deze demping zullen van toepassing zijn de voor
waarden, vastgesteld bij Uw besluit van 14 November
1922 no. 484R/312, met uitzondering van de voorwaarde
vermeld sub 5, waarbij geëischt wordt, dat ter hoogte
van Friesch Zomerpeil een duiker moet worden gelegd,
welke voorwaarde kan worden weggelaten, daar door
den ontworpen dam geen verbinding tusschen de sloot-
gedeelten behoeft te worden onderhouden.
Wij geven U alzoo in overweging te besluiten:
Aan A. Kleinman vergunning te verleenen tot het
dempen van de sloot vóór zijn perceel aan den Stienser
weg, gedeelte van het perceel kadastraal bekend sectie
D no. 150, ter lengte van de volle breedte van zijn bouw
terrein, op de voorwaarden vermeld in het raadsbesluit
van 14 November 1922 no. 484R/312, met uitzondering
van de 5e voorwaarde en met bepaling dat de voortuin
7 M. diep wordt.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
2 Agenda no. 3). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan
a. Th. D. Keuning (Groningerstraatweg)
b. B. van der Kolk (Groningerstraatweg)
c. G. Giezen nabij den Weg Achter de Hoven);
d. L. Edema (Franekerstraat).
Deze voorstellen luiden als volgt
a en b.
Bij adressen onderscheidenlijk van den 14 October
1924 en den 15 October 1924, richtten de heer Th. D.
Keuning en de heer B. van der Kolk, beiden alhier, tot
ons het verzoek om aan hen perceelen grond aan den
Groningerstraatweg in erfpacht af te staan.