392 Verslag van de handelingen van den ge De heer Visser meent dat het laatste stuk een adres is van de betrokken bouwvakarbeiders, waarin deze het loonvraagstuk aanroeren, waarin zij in aansluiting met het collectief contract, ook om verhooging van loon vragen. Nu is het spreker ook niet duidelijk te maken dat dit iets te maken heeft met de kwestie, die de heer De Boer in eerste instantie heeft besproken. Dat betreft de regeling van het tijdelijk personeel, zonder meer; en dit is een adres van de betrokken organisaties of een combinatie daarvan die adresseeren dat het loon anders moet wezen. Spreker meent dat dit twee afzon derlijke dingen zijn, die men apart moet behandelen. Het verband, dat de heer De Boer legt, is spreker niet duidelijk. De heer H. de Boer zou dan willen verzoeken om het adres althans nog één vergadering aan te houden, omdat er dan ten onrechte een verkeerde gedachte is gewekt. Wij hebben, zegt spreker, geen rekening gehouden met het feit dat het adres nu reeds in behandeling zou komen. De Voorzitter: Dan is het beste als de Raad zich daarmee kan vereenigen het adres voor de volgende vergadering weer in portefeuille no. 1 te leggen. De beraadslagingen worden gesloten. Wordt besloten het adres voor de volgende verga dering wederom in portefeuille no. 1 (mededeelingen) te leggen. 7. schrijven van den Voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van leden voor den Gemeenteraad, waarbij ingevolge het laatste lid van artikel 18n der Gemeentewet wordt toegezonden een afschrift van het proces-verbaal waarbij de heer E. A. M. Wölcken is benoemd verklaard tot lid van den gemeen teraad; 8. schrijven van den Voorzitter van het Hoofdstem bureau voor de verkiezing van leden van den Gemeen teraad, houdende mededeeling dat de heer E. A. M. Wölcken zijne benoeming tot lid van den gemeenteraad heeft aangenomen; 9. dat Burgemeester en Wethouders: a. hebben bevorderd van schrijver tot klerk ter se cretarie W. S. de Vries en mej. R. Gorter; b. hebben gegund: het onderhoud van de pontjes, schouwen, enz. der gemeente gedurende de jaren 1925, 1926 en 1927 aan de firma Gebr. Drijver, alhier, voor 1100.per jaar; den aanleg van een straat naar het in aanbouw zijnd slachthuis aan S. Schuitmaker, alhier, voor 17.100. c. de volgende straatnamen hebben toegekend: 1. aan den weg, aanvangende bij den spoorweg overgang tegenover de Julianastraat en loopende in het verlengde van de Spoorstraat, in zuidoostelijke richting naar het nieuwe aschland gelegen aan de Potmarge, nabij de Greuns, den naam van Greunsweg; 2. aan de straat, aansluitende aan de Verstolkstraat en loopende in het zuidoostelijk verlengde hiervan tot aan den weg Achter de Hoven, mede den naam van Verstolkstraat; 3. aan de straat, gelegen tusschen en loopende uit de straat sub 2 evenwijdig aan de van Heemstrastraat en het gedeelte van den weg Achter de Hoven, dat on geveer noordoost-zuidwest loopt, den naam van Bern- bardus Bumastraat, naar den maire van Leeuwarden in November 1813, die bij de vrijmaking een vooraan staande plaats innam. 10. De Voorzitter deelt nog mede dat de heer Bakker hem mondeling heeft verzocht den Raad zijn dank over te brengen voor de gratificatie welke hij heeft ontvangen. De punten sub 710 worden voor kennisgeving aan genomen. van Leeuwarden van Dinsdag 23 December 1924. IV. Rapport der commissie, belast geweest met het onderzoek der geloofsbrieven van het nieuiv inkomende lid, den heer E. A. M. Wölcken, vacature S. Tulp Szn. De heer Tiemersma rapporteert namens de commissie, bestaande uit de heeren Tiemersma, Oosterhoff en Westra, tot toelating van den heer Wölcken. De Voorzitter stelt voor de stukken voor de leden ter inzage te leggen en na afhandeling der agenda hier over te beslissen. Dienovereenkomstig wordt besloten. De Voorzitter wil deze gelegenheid tevens te baat nemen met voor te stellen aan de agenda toe te voegen als punt 5o: „Benoeming van een tijdelijk leeraar in de Duitsche taal aan de gemeentelijke hoogere burgerschool met 3-jarigen cursus en daarop aansluitende hoogere han delsschool, ingaande 1 Januari 1925, tijdelijk en tot wederopzeggens toe, uiterlijk tot het einde van het schooljaar 1924/25." De aanbeveling luidt: G. Dijkstra, reeds tijdelijk als zoodanig werkzaam. Wordt besloten dit punt als punt 5o aan de agenda toe te voegen. V. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 (Agenda no. 2). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om mej. JE. Glas eervol ontslag te ver- leenen als onderwijzeres aan gemeenteschool no. 13b. Met algeineene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 2 (Agenda no. 3). Benoeming van een onderwijzeres aan gemeenteschool no. 13b. De voordracht luidt als volgt: 1. mej. R. J. Bakker, tijdelijk onderwijzeres te Leeu warden; 2. mej. J. Boonstra, onderwijzeres te Drogeham; 3. A. J. de Vries, onderwijzeres te Opeinde. Wordt benoemd mej. R. J. Bakker, voornoemd, met 23 stemmen en 1 stem op mej. J. Boonstra. 3 (Agenda no. 4). Benoeming van een reserve onderwijzeres en een reserve-onderwijzer De voordrachten luiden als volgt: a. reserve-onderwijzeres: 1. B. M. Post, tijdelijk onderwijzeres te Gorredijk; 2. R. J. Bakker, tijd. onderwijzeres te Leeuwarden; 3. J. Boonstra, onderwijzeres te Drogeham; b. reserve-onderwijzer: 1. J. van Oostrum, onderwijzer te Warga; 2. R. van der Bij, hoofd eener school te Garijp; 3. P. van der Meulen, onderwijzer te Dokkum. Worden benoemd: sub a: mej. B. M. Post, voornoemd, met algemeene stemmen; sub b: J. van Oostrum, voornoemd, met 20 stemmen en 4 stemmen op J. van der Bij. 4 (Agenda no. 5). Benoeming van een onderwijzeres in d« gymnastiek aan de scholen van openbaar lager onderwijs. Overeenkomstig de voordracht wordt met algemeene stemmen benoemd: mej. J. Heybrock, tijdelijk onder wijzeres in de gymnastiek te Leeuwarden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 December 1924. 393 5 (Aan de agenda toegevoegd als no. da). Benoeming van een tijdelijk leeraar in de Duitsche taal aan de gemeentelijke H. B. S. met 3-jarigen cursus en daarop aansluitende Hoogere Handelsschool, ingaande 1 Januari 1925, tijdelijk en tot wederopzeggens toe, uiterlijk tot het einde van het schooljaar 1924/1925. Overeenkomstig de aanbeveling wordt benoemd G. Dijkstra, reeds tijdelijk als zoodanig werkzaam, met 23 stemmen en 1 stem op G. Tekstra. 6 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan G. Oenema vergunning te verleenen tot het dempen van een gedeelte sloot aan den Stienserweg. Dit voorstel luidt als volgt: Aan G. Oenema, alhier, is vergunning verleend voor den bouw van een woonhuis aan den Stienserweg op een gedeelte van het perceel, kadastraal bekend sectie D no. 1749. Alvorens tot uitvoering van den bouw zal mogen worden overgegaan, moet de voor gemeld per ceelsgedeelte liggende sloot worden gedempt, waartoe vergunning van Uwe Vergadering noodig is. Op deze demping zullen van toepassing zijn de voor waarden, vastgesteld bij Uw besluit van 14 November 1922 no. 484R/312, met uitzondering van de voorwaarde vermeld sub 5, waarbij geëischt wordt, dat ter hoogte van Friesch Zomerpeil een duiker moet worden gelegd, welke voorwaarde kan worden weggelaten, daar door de demping geen verbinding tusschen slooten wordt onderbroken. Wij geven U alzoo in overweging te besluiten aan G. Oenema vergunning te verleenen tot het dempen van de sloot vóór zijn perceel aan den Stienser weg, gedeelte van het perceel kadastraal bekend sectie D no. 1749, ter lengte van de volle breedte van zijn bouwterrein, op de voorwaarden vermeld in het raads besluit van 14 November 1922 no. 484r/312, met uit zondering van de 5e voorwaarde en met bepaling dat de voortuin 7 M. diep wordt. 7 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan M. B. Hoogeveen vergunning te verleenen tot het hebben van een dam in een sloot aan den Stienserweg. Dit voorstel luidt als volgt: Aan M. B. Hoogeveen, destijds wonende te Leiden, thans te Haarlem, Wilsonplein no. 17, is bij ons besluit van 29 Mei 1918 no. 1648/561 op zijn verzoek vergun ning verleend tot het tot wederopzeggens toe hebben van een plank over de sloot tusschen het perceel ka dastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie E no. 2895 en den Stienserweg. Blijkens mededeeling van den ver gunninghouder aan het bureau van gemeentewerken is deze plank door hem weggenomen en vervangen door een dam. Hoewel door hem hier niet de weg is bewan deld, welken hij had moeten inslaan, komt het ons, met den Directeur, voor dat hij te goeder trouw heeft ge handeld. Op de constructie van den dam zijn, na ingesteld onderzoek, van gemeentewege geen aanmerkingen te maken. In verband hiermede hebben wij ons bovengenoemd besluit ingetrokken en stellen U voor aan M. B. Hoogeveen te Haarlem tot wederopzeggens toe vergun ning te verleenen tot het hebben van een dam in de sloot, gelegen tusschen het kadastrale perceel gemeente Leeuwarden sectie E no. 2895 en den Stienserweg, onder voorwaarde dat de dam en het daarop geplaatste hek steeds ten genoegen van Burgemeester en Wethouders moet wor den onderhouden; dat, indien de vergunning wordt opgezegd of er geen gebruik meer wordt gemaakt, de dam binnen een door Burgemeester en Wethouders te stellen termijn moet worden verwijderd en het talud van de sloot in den oorspronkelijken staat moet worden teruggebracht; dat als erkenning van het eigendomsrecht der ge meente op den grond waarop en de sloot waarin de dam wordt gelegd jaarlijks vóór 1 Juli, voor het eerst vóór 1 Juli 1925, een recognitie moet worden betaald groot 1. 8 Agenda no. 8). Voorstellen van Burgemeester en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan a. G. J. van der Meer (Poppeweg b. J. Roelé (Willem Sprengerstraati c. A en M. Kingma (Auke Stelling werf straat). Deze voorstellen luiden als volgt: a. Bij schrijven ingekomen 5 November 1924 richtte G. J. van der Meer, alhier, tot ons het verzoek om een perceel bouwterrein aan den Poppeweg in erfpacht te mogen ontvangen. Het door den adressant bedoelde terrein is gelegen aan de oostzijde van genoemden weg en wordt ten noorden begrensd door het terrein, dat aldaar aan W. van der Kooy in erfpacht is afgestaan en ten zuiden door het voetpad naar Schilkampen en de reed naar de boerderij van L. van Tuinen. Wij hebben den adressant met de gebruikelijke voorwaarden in ken nis gesteld en van hem bericht ontvangen, dat hij deze aanvaardt. De bedongen grondprijs is 5.per M2., welk be drag voldoende moet worden geacht. De adressant had bovendien gevraagd om, zoo de bovenvermelde reed te eeniger tijd mocht komen te vervallen, daarvan dan een zoodanig gedeelte in erfpacht te mogen bekomen, dat de zuidgrens van het terrein recht wordt. Wij konden ons met dit verzoek wel ver eenigen en hebben hieraan door de opneming van een voorwaarde uitdrukking gegeven, zonder evenwel de gemeente volkomen te binden. De Directeur der gemeentewerken heeft tegen dezen afstand in erfpacht geen bezwaar. Onder overlegging van de stukken geven wij U in overweging te besluiten aan G. J. van der Meer, alhier, tot 31 December 1990 in erfpacht af te staan een zuidelijk gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G no. 11438, ter breedte van 12 M. langs den Poppeweg gemeten, zooals op de bijbehoorende situatieteekening in rood is aangegeven, ter grootte van ongeveer 400 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, zulks op de volgende voor waarden 1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van 5.per M2. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren, nadat hij van het raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht kennis heeft bekomen, een bedrag van 100.ten kantore van het gemeentelijk grondbedrijf als waarborg voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem, na voldoening daaraan, op aanvraag zal worden terug gegeven; 3. de rooiïng voor de bebouwing zal door den dienst der gemeentewerken worden aangegeven; 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag ge durende dien tijd bebouwing door derden niet plaats hebben; 5. voor den afstand in erfpacht zijn verder van toe passing voorzoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1924 | | pagina 2