10 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Januari 1925. wegen. De Voorzitter zegt het op een manier alsof er politiek achter zou zitten dat door spreker wordt voor gesteld thans maar één wethouder te benoemen. Spreker wil een practisch voorbeeld noemen. Stel het geval dat op het voorstel van den Burgemeester wordt ingegaan. Wij hebben uitgemaakt, aldus spreker, wie de candidaat van onze fractie zal wezen; dat is onder- geteekende, zooals men weet. Stel nu, dat die candidaat wordt gekozen en dat ook is besloten dat thans in de tweede vacature moet worden voorzien. Dan moeten wij toch een tweeden candidaat hebben. Wij staan toch op het standpunt ik behoef daar nu niet nader over uit te weiden dat wij recht hebben op 2 zetels en wij zullen die dus ook opeischen, als wij ze kunnen krijgen. Dat is reeds een practische moeilijkheid, waar wij voor staan en op die gronden en overwegingen wil ik dan ook graag het voorstel doen om nu te voorzien in de vacature, die nu aan de orde is en later in die, welke vandaag is ontstaan. De Voorzitter: De heer H. de Boer stelt voor vandaag maar één wethouder te benoemen, doch de Secretaris geeft mij een practische wenk: ik kan mijn eigen voor stel in stemming brengen. Verlangt nog een van de leden het woord daarover? Ik stel voor het agendapunt zoodanig te wijzigen dat tot benoeming van 2 wethou ders wordt overgegaan. Als men daar tegen is, kan men tegen mijn voorstel stemmen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van den Voorzitter, zooals dat aanvan kelijk is geredigeerd, wordt met 17 tegen 10 stemmen verworpen. Vóór stemmen: de heeren Lautenbach, Koopmans, Fransen, Westra, Scheltema, Hofstra, Weima, Van der Schoot, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heer Ij. de Vries. Tegen stemmen: de heeren Dijkstra, H. de Boer, Visser, Cohen, Van der Veen, Tiemersma, O. F. de Vries, Jansen, Botke, Hooiring, Oosterhoff, K. de Boer, M. Molenaar, B. Molenaar, Muller, Beekhuis en Wölcken. Aan de orde is alzoo de benoeming, welke is vermeld onder punt 4 der agenda. De Voorzitter wil er den Raad nog opmerkzaam op maken dat we in ons midden hebben twee heeren De Vries en twee heeren De Boer, waarom hij den leden in overweging geeft vooral duidelijk te schrijven en duidelijk aanwijzing te geven, wie men bedoelt, vooral in verband met de voorletters van de heeren H. en K. de Boer, welke letters niet veel verschillen. De uitslag van de stemming is als volgt: de heer Mr. C. Beekhuis 13 stemmen. H. de Boer12 L. Dijkstra2 Geen volstrekte meerderheid verkregen zijnde, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan, waarvan de uitslag is: de lieer Mr. C. Beekhuis 13 stemmen. H. de Boer13 L. Dijkstra1 stem. Wederom geen volstrekte meerderheid verkregen zijnde, heeft thans een herstemming plaats over 2 per sonen, die de meeste stemmen hebben erlangd, te weten over de heeren Beekhuis en H. de Boer, welke heeren zich beide van stemming onthouden. Bij deze stemming wordt benoemd de heer Mr. C. Beekhuis met 13 stemmen, terwijl 12 stemmen zijn uit gebracht op den heer H. de Boer. De Voorzitter vraagt den heer Beekhuis of deze de benoeming aanneemt. De heer nemen. Beekhuis verklaart de benoeming aan te 2 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan het bestuur der stichting „Sonnen- borghvergunning te verteenen tot het dempen van een gedeelte sloot aan den Stienserweg. Dit voorstel luidt als volgt Aan het bestuur der stichting „Sonnenborgh" (rust huis der Nederlandsche Hervormde Gemeente te Leeu waarden), is vergunning verleend voor den bouw van dat rusthuis aan den Stienserweg op het perceel, ka dastraal bekend sectie D nos. 1792 en 1793. Alvorens tot uitvoering van den bouw zal mogen worden overgegaan, moet de voor gemelde perceelen liggende sloot worden gedempt, waartoe vergunning van Uwe Vergadering noodig is. Op deze demping zullen van toepassing zijn de voor waarden, vastgesteld bij Uw besluit van 14 November 1922 no. 484r/312, met uitzondering van de voorwaarde vermeld sub 5, waarbij geëischt wordt, dat ter hoogte van Friesch Zomerpeil een duiker moet worden gelegd, welke voorwaarde kan worden weggelaten, daar door de demping geen verbinding tusschen slooten wordt onderbroken. Wij geven U alzoo in overweging te besluiten: aan het bestuur der stichting „Sonnenborgh" vergun ning te verleenen tot het dempen van de sloot vóór zijn perceel aan den Stienserweg, gedeelte van het perceel kadastraal bekend sectie D nos. 1792 en 1793, ter lengte van de volle breedte van die perceelen, op de voor waarden vermeld in het raadsbesluit van 14 November 1922 no. 484r/312, met uitzondering van de 5e voor waarde en met bepaling dat de voortuin 7 M. diep wordt. 3 Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan: a. Th. D. Keuning Groninger straatweg); b. B. en Ch. T. van der Kolk (van Heemstrastraat. Deze voorstellen luiden als volgt a. Bij adres d.d. 13 November 1924 verzoekt de heer Th. D. Keuning, alhier, om een perceel bouwterrein aan den Groningerstraatweg in erfpacht te mogen ontvangen. Het door den adressant bedoelde terrein is gelegen tusschen het Groningerplein en de Auke Stellingwerf straat cn heeft een breedte van 20.40 M. langs den weg gemeten. Wij hebben den adressant met de gebruikelijke voor waarden in kennis gesteld en van hem bericht ontvan gen, dat hij deze aanvaardt. De erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van 10. per M-., welk bedrag voldoende moet worden geacht. De Directeur der gemeentewerken kan zich met dezen afstand in erfpacht vereenigen. Onder overlegging van de stukken geven wij U in overweging te besluiten: aan Th. D. Keuning, alhier, tot 31 December 1990 in erfpacht af te staan een perceel bouwterrein aan de zuidoostzijde van den Groningerstraatweg, ter breedte van 20.40 M. langs den weg gemeten, aanvangende op 12.60 M. uit den zuidwestelijken hoek van de Auke Stellingwerfstraat en den Groningerstraatweg, zooals op de bijbehoorende situatieteekening in rood is aangege ven, ter grootte van ongeveer 572 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, zulks op de volgende voorwaarden: 1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Januari 1925. 11 grondwaarde van 10.per M-'. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren, nadat hij van het raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht kennis heeft bekomen, een bedrag van 286.ten kantore van het gemeentelijk grondbedrijf als waarborg voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem, na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden terug gegeven; 3. de rooiïng voor de bebouwing zal nader door den dienst der gemeentewerken worden aangegeven; 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag be bouwing door derden niet plaats hebben; 5. de te stichten woonhuizen moeten voldoende af metingen hebben in verband met de breedte van den Groningerstraatweg; 6. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht van toepassing voor zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tus schen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo- rende aan de gemeente Leeuwarden. b. De heer Bernardus van der Kolk, alhier, richtte tot ons bij schrijven van 12 November 1924 het verzoek om hem een perceel bouwterrein aan de van Heemstra straat in erfpacht af te staan. Het door den adressant bedoelde terrein wordt begrensd ten noordoosten door de Verstolkstraat en ten zuidwesten door de verlengde van Sytzamastraat. De adressant heeft met de gebruikelijke voorwaarden genoegen genomen. De erfpachtscanon zal worden be rekend naar een grondwaarde van 7.per M2., welk bedrag voldoende is te achten. De Directeur der gemeentewerken kan zich met dezen afstand in erfpacht vereenigen. Onder overlegging van de stukken geven wij U in overweging te besluiten aan B. van der Kolk, alhier, tot 31 December 1990 in erfpacht af te staan een perceel bouwterrein, hetwelk wordt begrensd ten noordoosten door de Verstolkstraat, ten noordwesten door de van Heemstrastraat, ten zuid westen door de verlengde van Sytzamastraat en ten zuidoosten door het bouwterrein, dat aldaar aan den heer G. Giezen in erfpacht is afgestaan, zooals op de bijbehoorende teekening in rood is aangegeven, ter grootte van =h 600 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, zulks op de volgende voorwaarden 1de canon wordt berekend naar een grondwaarde van zeven gulden 7.per M2. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. de erfpachter moet binnen tweemaal 24 uren, nadat hij van de toewijzing in erfpacht kennis heeft bekomen, een waarborgsom van 210.storten ten kantore van het gemeentelijk grondbedrijf voor de na koming der voorwaarden, welk bedrag hem, na voldoe ning daaraan, op aanvrage wordt teruggegeven: 3. de rooiïng der te stichten gebouwen zal nader door den dienst der gemeentewerken worden aange geven; 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag ge durende dien tijd bebouwing door derden niet plaats vinden; 5. de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoorende aan de gemeente Leeuwarden voorzoover mogelijk en met het boven staande niet in strijd worden voor dezen afstand in erfpacht van kracht verklaard; 6. indien de Verstolkstraat moet worden verbreed, moet de erfpachter op eerste vordering van Burge meester en Wethouders zooveel van zijn aan die straat en voor de rooilijn gelegen terrein afstaan als genoemd college noodig zal oordeelen, waarna de erfpachtscanon naar evenredigheid zal worden verminderd. De Voorzitter deelt mede dat aan Burgemeester en Wethouders mondeling verzocht is de erfpacht, in laatst vermeld voorstel bedoeld, mede te stellen ten name van Ch. T. van der Kolk. Burgemeester en Wethouders stellen daarom voor bedoeld terrein uit te geven aan B. en Ch. T. van der Kolk 4 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onderhandsche verhuring van een per ceel weiland gelegen aan de Tynje aan E. van der Woude. Dit voorstel luidt als volgt Van E. van der Woude, alhier, ontvingen wij het verzoek om met 5 Maart 1925 opnieuw te mogen inhuren het perceel weiland bij de Tijnje, kadastraal bekend ge meente Leeuwarden sectie G no. 5763. Dit perceel, aanvankelijk gebruikt als bouwland, werd bij Uw besluit van 27 April 1920 no. 221 r/1 11 verhuurd aan P. A. Anema, onder bepaling, dat het op kosten van den huur der zou worden aangelegd als weiland, waarvoor het beter geschikt is. Genoemde huurder is in 1924 naar elders vertrokken en heeft voor den nog loopenden huurtijd met onze toestemming de huur overgedragen aan van der Woude. De deskundige voor de gemeentelijke landerijen geeft bij zijn overgelegd advies van 24 November 1.1. in over weging op de door hem genoemde voorwaarden aan het verzoek van den adressant te voldoen. De huurprijs kan op 50.per 36% are bepaald worden, hetgeen ons voldoende voorkomt. De huursom zou dan 315. per jaar bedragen, daar het perceel na aftrek van het voor baggerspecie in gebruik genomen deel ongeveer 6.3 X 36% are groot is. Onder de voorwaarden is de gebruikelijke bepaling opgenomen, waardoor de ge meente op korten termijn de vrije beschikking over het geheel of een gedeelte daarvan kan bekomen. Tevens is daaronder opgenomen de bepaling dat, indien wij zulks wenschelijk achten, de huurder gehouden- is het het westelijk gedeelte van het perceel weiland, dat thans afgescheiden is voor de berging van baggerspecie, groot 4'/2 X 36% are, in huur aan te nemen, eveneens tegen een huurprijs van 50.-per 36% are. Van der Woude heeft bericht dat hij met het bedrag der huursom en de gestelde voorwaarden genoegen neemt; gedurende den tijd, dat hij het land (eerst met Anema) in gebruik had, heeft hij zich als een goed huurder doen kennen. Wij geven U dus in overweging te besluiten: aan E. van der Woude, alhier, voor den tijd van vijf jaren, ingaande 5 Maart 1925 en eindigende alzoo 5 Maart 1930, te verhuren het gedeelte van het kadas trale perceel weiland sectie G no. 5763, overblijvende na aftrek van het voor baggerspecie in gebruik genomen deel, groot 2.31.43 H.A. of 6.3 X 36% are, tegen den prijs van drie honderd vijftien gulden (f 315.per jaar en verder op de door Burgemeester en Wethouders te stellen voorwaarden en onder bepaling dat, zoo Bur gemeester en Wethouders zulks wenschelijk achten, de huurder verplicht is het voor berging van baggerspecie in beslag genomen westelijk gedeelte van dat perceel, groot 4% X 36% are, in huur te nemen onder dezelfde voorwaarden en eveneens tegen een huursom van 50- per 36% are per jaar. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 24 (agenda 57).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 6