VergaderiDQ van Dinsdag 27 Januari 1921. 22 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Januari 1925. breedere en diepere kwestie. Om hierover te oordeelen, is heel gemakkelijk en het zou een heel onwelwillende daad van den Raad wezen, wanneer hij niet zou toe staan dit eenvoudige voorstel hier aan de orde te stellen. Dit voorstel moet hier aan de orde worden gesteld - spreker bedoelt daarmee niet dat de Raad geen andere beslissing kan nemen, hij bedoelt het woordje „moet" in een andere beteekenis om een zaak, die hier reeds lang haar beslissing had kunnen krijgen, die beslissing ook te doen krijgen; anders zal men nog weer een jaar op dezelfde wijze moeten doorgaan, alvorens de Raad een beslissing in deze belangrijke zaak kan nemen. Spreker vraagt anders niets, dan dat de aanbesteding een 14 dagen of 4 weken wordt opgeschort, al naar ge lang van den tijd dien het college zegt noodig te hebben voor het uitbrengen van zijn prae-advies. Dit is een zeer eenvoudig voorstel, er wordt geen beslissing mee uit gelokt, het is geen voorstel waarvan men de proporties zoo gauw niet kan begrijpen. Spreker heeft wel zooveel waardeering van het helder inzicht van de raadsleden dat zij wel in staat zijn dit voorstel te beoordeelen en hij hoopt dan ook dat het in stemming zal kunnen worden gebracht. De Voorzitter vraagt alleen of de Raad dit voorstel thans wil behandelen. Spreker heeft tegen het voorstel zelf ernstige bezwaren en het college ook, maar dat is een tweede kwestie, dat is nu niet aan de orde. Spreker vraagt thans alleen of men het voorstel in behandeling wil nemen. De heer Visser is het niet met den heer De Boer eens. Deze doet een beroep op de welwillendheid van de raadsleden en zegt dat zijn voorstel zoo weinig ver strekkend is, dat men daar wel voor kan stemmen, maar spreker meent dat men de wijze, waarop de heer De Boer het indient, niet mag sanctionneeren. Het is een voorstel, vreemd aan de orde van den dag en men zou op deze wijze iedere raadsvergadering wel over voor stellen kunnen discusseeren. Afgezien van de strekking van het voorstel-De Boer heeft spreker er bezwaar tegen na afhandeling van de agenda rauwelings inge diende voorstellen in stemming te brengen. Dat is geen manier, die men in toepassing moet brengen. De heer H. de Boer vraagt het woord. De Voorzitter merkt op dat over de zaak, die hij nu aanhangig maakt, toch niet veel behoeft te worden ge praat. Over 't voorstel zelf zal misschien meer moeten worden gesproken. Spreker vraagt of een van de leden stemming wenscht over het in behandeling nemen van het voorstel-De Boer. De heer H. de Boer zou den heer Visser nog graag even willen antwoorden. In het algemeen gaat spreker volkomen mee met wat de heer Visser zegt en „ik meen", aldus spr., „dat wij ook niet hebben getoond dat wij, als het niet noodig is, op een dergelijke wijze met voorstellen komen. Maar dit is niet een voorstel van ons, maar dit is hoogstens de schuld van de omstandigheden. Er staat op 't oogenblik in de krant te lezen dat morgen de aanbesteding zal plaats vinden en dus is er thans nog juist gelegenheid om dat te kunnen voorkomen". Spr. gaat in het algemeen volkomen accoord met de bemer king die door den heer Visser is gemaakt, maar na zijn toelichting hoopt spreker dat de heer Visser zich in sprekers denkbeeld kan indenken dat er anders geen mogelijkheid is dan met dit eenvoudige voorstel te komen dat de aanbesteding 14 dagen of 4 weken wordt uitgesteld. Spreker is het verder volkomen met den Voorzitter eens dat het in laatste instantie van het antwoord van Burgemeester en Wethouders zal afhan gen, maar hij hoopt dat zijn voorstel wel in stemming zal worden gebracht. Met algemeene stemmen wordt besloten het voorstel van den heer H. de Boer wèl in behandeling te nemen. Aan de orde is alzoo het voorstel van den heer H. de Boer. De Voorzitter doet hiervan lecture. De heer Fransen (wethouder) zou den Raad ernstig willen ontraden op dit voorstel in te gaan. De heer De Boer heeft gezegd dat het niet zijn schuld is dat het prae-advies zoo lang uitblijft. Spreker wil opmerken dat hij bij de voor-vorige begrooting heeft gezegd dat men nog een jaar zou uitbesteden en dan in den loop van het jaar zou zien hoe het zich voordoet en hoe practisch iets te bereiken zou zijn, maar dat hij bij de laatste be grooting nog heeft gezegd, dat het afgeloopen jaar zeer ongelukkig is geweest om een goed overzicht te krijgen, omdat een groot deel van het straatwerk niet is kunnen worden uitgevoerd, doordat de werklieden heel veel in beslag zijn genomen voor het dichtmaken van sleuven voor allerlei leidingen, zoodat er van de bestratingen maar een gedeelte is uitgevoerd. Nu is er een adres ingekomen en het onderzoek daaromtrent van den directeur is van dien aard dat het college daar niet een beslissing op kon nemen. Spreker wil een enkel staaltje meedeelen. Op de vragen welke de directeur van Gemeentewerken aan zijn collega's heeft gericht, hebben de directeuren van Ge meentewerken van enkele plaatsen niets anders geant woord dan „ja" en „neen", gedeeltelijk eigen beheer, gedeeltelijk aanbesteed, gedeeltelijk tariefwerk, gedeel telijk met en zonder aanvoer van materiaal, enz. enz. Wat of het straatwerk daar kost kon men niet nagaan, evenmin hoeveel Al2, per man en per dag werd geleverd. Een der directeuren gaf eenige toelichting en wel deze: „Op mijn voorstel is dan ook door Burgemeester en Wethouders bij de besturen van een 32-tal ge meenten, waaronder ook Uwe gemeente, om inlich tingen gevraagd, omtrent de wijze van uitvoering van straatwerken en omtrent de hieraan verbonden kosten. Het resultaat van dit onderzoek is geweest, dat in de wijze van uitvoering der straatwerken geen verande ring is gebracht en dit ook verder zal worden aanbe steed. Zelfs de voorstanders van uitvoering in eigen beheer moesten zich ten slotte voor aanbesteding verklaren." De meeningen omtrent deze kwestie waren zeer ver deeld. De zaak is uitvoerig besproken door Burge meester en Wethouders en zij zijn van plan het onder zoek veel meer uit te breiden. Spreker kan echter wel de verzekering geven dat er in verband daarmee in de eerste 3 maanden geen sprake van een rapport kan zijn; vandaar dat hij het voorstel van den heer De Boer als onaannemelijk beschouwt. Dit jaar zal men nog op den zelfden voet moeten voortgaan en dan kan in den loop van dit jaar worden uitgemaakt welken kant men uit wil. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van den heer H. de Boer wordt met 15 tegen 12 stemmen verworpen. Vóór stemmen: de heeren Dijkstra, H. de Boer, Van der Veen, Tiemersma, O. F. de Vries, Jansen, Botke, Hooiring, K. de Boer, M. AAolenaar, B. Alolenaar en Muller. Tegen stemmen: de heeren Visser, Lautenbach, Cohen, Koopmans, Fransen, Westra, Scheltema, Hofstra, Weima, Van der Schoot, Oosterhoff, mevrouw Buisman- Blok Wijbrandi, de heeren IJ. de Vries, Beekhuis en Wölcken. VII. Ter behandeling van punt 7 (agenda no. 10) wordt in geheime zitting overgegaan. Na heropening der openbare vergadering stelt de Voorzitter voor dit punt aan te houden tot de volgende vergadering. Dienovereenkomstig wordt besloten. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergade ring door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Januari 1925. 23 Tegenwoordig 26 leden, te weten: de heeren Dijkstra, M. Molenaar, O. F. de Vries, H. de Boer, Visser, Lau tenbach, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Wölcken, K. de Boer, Muller, Cohen, Fransen, Weima, Tiemersma, Scheltema, Koopmans, Botke, Beekhuis, Van der Veen, Hooiring, B. Molenaar, Westra, Hofstra, Ij. de Vries, Oosterhoff en Van der Schoot. Afwezig, zonder kennisgeving, één lid, de heer Jansen. Voorzitter de heer jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. 1. Wordt medegedeeld 1. dat Gedeputeerde Staten van Friesland hebben goedgekeurd de raadsbesluiten d.d. 23 December 1924 tot afstand van bouwterrein in erfpacht aan G. J. van der Meer, J. Roelé en aan A. en M. Kingma, tot mach tiging van Burgemeester en Wethouders om met E. Jongstra een overeenkomst aan te gaan omtrent de huur van grond aan den Oostersingel en tot aankoop van perceelen bouwland en bleek aan de Willem Spren- gerstraat. Wordt voor kennisgeving aangenomen, terwijl wordt besloten de perceelen kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie F no. 3892 als bouwland en sectie F no. 2063 als bleek in het gemeentelijk grondbedrijf te brengen tegen een bedrag van 16.275.73. 2. verslag van de Commissie tot wering van school verzuim over het jaar 1924. Ligt nog eenigen tijd voor de leden ter visie. De beraadslagingen worden geopend. De heer Tiemersma zou een vraag willen stellen naar aanleiding van dit verslag. Daarin staat een opsomming door de commissie van het aantal schoolverzuimen met een nadere definieering en daaronder komt ook voor dat er 10 gevallen waren wegens armoede. Waarschijn lijk kan het college inlichtingen geven omtrent de hoe danigheid van die armoede, maar mocht dat niet het geval zijn, dan zou spreker gaarne willen dat, voor zoover die gevallen niet nader bekend zijn, de commissie nog een nader onderzoek instelt en daarvan alsnog rapport doet. De Voorzitter kan geen naderen uitleg geven wat dat beteekent, maar Burgemeester en Wethouders willen de commissie wel om een nadere toelichting vragen, wat zij daarmee bedoelt en welke gevallen zij bedoeld heeft en daarna den uitslag aan den Raad overleggen. De heer Tiemersma: Dank U. De beraadslagingen worden gesloten. 3. verslag omtrent den toestand van het gymnasium over het jaar 1924. Ligt nog eenigen tijd voor de leden ter visie. 4. adres van P. Kingma e. a. eigenaars van woningen aan den Stienserweg, houdende verzoek om, indien van gemeentewege nog niet tot trottoiraanleg aldaar wordt overgegaan, op kosten der gemeente straatjes naar hunne woningen te leggen. Wordt ter afdoening in handen gesteld van Burge meester en Wethouders. 5. adres van T. Hiemstra e. a., houdende verzoek om geen verordening in het leven te roepen waarbij het rondbrengen van melk op Zondag wordt verboden. In afwachting van het verzoek, waarvan in dit adres sprake is, wordt dit voorloopig voor kennisgeving aan genomen. 6. verzoek van het bestuur der Leeuwarder School- vereeniging om gelden te willen toestaan voor aanschaf fing van leermiddelen. Wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om prae-advies. 7. verzoek van A. Santing, doodgraver op de alge meene begraafplaats aan de Spanjaardslaan, om in een hok op die begraafplaats een geit te mogen stallen. Wordt ter afdoening in handen gesteld van Burge meester en Wethouders. 8. dat Burgemeester en Wethouders a. hebben benoemd tot tijdelijk schrijver ter secre tarie W. Ganzevoort, ambtenaar ter secretarie te Marum; b. ontslag hebben verleend aan B. Tamboer, als 2e klerk aan de gemeentelijke gasfabriek; c. na gehouden openbare aanbesteding hebben ge gund het werkloon voor het leggen en onderhouden van bestratingen in de gemeente met ingang van 2 Februari a.s. gedurende den verderen duur van 1925 aan C. IJs- brandij tegen ingeschreven eenheidsprijzen; van den koop van op stam staande boomen, de per ceelen 1, II en III aan de Franeker Houthandel v/h erven T. S. van der Wint voor 29.en perceelen IV en V aan de firma J. Algra, alhier, voor 242.50; de levering van 200 H.L. witte haver voor het bedrijf der gemeentereiniging aan B. Wiebenga, alhier, voor 11.84 per 100 K.G.; de levering van 600 privaattonnen aan Joh. Hoekstra en Zoon te Wartena voor 3075. de pacht van het buffet in het schaftlokaal van het openbaar slachthuis gedurende 1925 aan S. J. Schaap te Akkrum voor 50. De mededeelingen sub ac worden voor kennisge ving aangenomen. d. hebben besloten, in afwachting van een bij de Kroon gevraagde voorziening tegen het besluit van Gedeputeerde Staten, houdende niet-goedkeuring der gemeentebegrooting voor 1925, o. m. uit overweging dat geen premieverhaal wordt toegepast op de wedden en loonen van het gemeentepersoneel en mede in af wachting van de in een eventueel raadsbesluit tot ver haal van pensioensbedragen op te nemen percentages, te beginnen met 1 Januari 1925 de navolgende salaris vermindering toe te passen wedden en loonen tot en met 3000.5]/2 wedden en loonen boven 3000.- 3 van het totaalbedrag en 2/2 van 3000. Wordt voorgesteld deze mededeeling voor kennisge ving aan te nemen. De Voorzitter kan in aansluiting met deze laatste mededeeling zeggen, dat met betrekking tot deze kwes tie van den heer Muller bij hem het volgende is inge komen „Ondergeteekende zou gaarne aan Burgemeester en Wethouders de volgende vragen willen stellen ,,le. Is het juist dat aan werklieden en ambte naren 5V2 van hun loon, respectievelijk salaris zal worden ingehouden? 2e. Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord, kunnen Burgemeester en Wethouders dan ook mee deelen op grond waarvan deze inhouding plaats vindt? 3e. Wordt ditzelfde percentage ook ingehouden van de loonen der werklieden, die worden bezoldigd overeenkomstig het collectief arbeidscontract in het vrije bedrijf? Spreker merkt op dat de eerste vraag wel voldoende is beantwoord met wat spreker juist heeft meegedeeld en dat hij de tweede vraag gaarne zoo meteen wil beant woorden. Spreker vraagt of de heer Muller zijn vragen ook wenscht toe te lichten. De heer Muller zou eerst graag de motieven van Bur gemeester en Wethouders willen hooren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 1