Vergadering van Dinsdag 9 Juni 1929.
148 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1925.
5, waarbij ongegrond is verklaard zijn beroep tegen het
besluit van Gedeputeerde Staten van Friesland van 29
Augustus 1924, waarbij goedkeuring is onthouden aan
het raadsbesluit van 19 Augustus tevoren tot wijziging
der gemeente-begrooting, dienst 1924;
overwegende dat die wijziging beoogde de geldelijke
gevolgen te regelen van het raadsbesluit van 1 juli
tevoren, waarbij de raad besloot geen gevolg te geven
aan de uitnoodiging van den Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen om enkele verslechteringen
aan te brengen in de salarisregeling voor het leeraren-
personeel aan het gymnasium, als gevolg waarvan, niet
langer voldaan zijnde aan de voorwaarden gesteld
krachtens art. 8bis der Hooger Onderwijswet, het rijks
subsidie voor die instelling van onderwijs te loor ging
met ingang, gelijk voornoemde Minister later mede
deelde, van 1 Mei van dat jaar;
dat als grond van dat besluit gold de overtuiging van
den Raad dat een gymnasium in een plaats van zoo
excentrische ligging als Leeuwarden niet naar behooren
is in stand te houden zoo die vergadering niet de be
voegdheid heeft naar eigen inzicht de salarissen der
leeraren te regelen, omdat dan de concurrentie met meer
centraal gelegen plaatsen waar gelijke regeling geldt
naar haar oordeel niet is vol te houden;
dat, behoudens de in art. 15 der wet voorgeschreven
goedkeuring van Gedeputeerde Staten op de salaris
regeling, het stelsel der wet dit is, dat op het al of niet
aanvaarden van het subsidie door de gemeente geenerlei
sanctie van eenig hooger bestuur is vereischt;
dat het evengemeld Koninklijk besluit dan ook niet
genomen is onder de verantwoordelijkheid van den Mi
nister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, maar,
blijkens diens nredeonderteekening, alleen van den
Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw;
dat de wet de gemeente verplicht een gymnasium op
te richten en naar de voorschriften der wet in stand te
houden, als uitvloeisel van welke verplichting de Raad
bij zijn besluit van 27 Januari 1925 met ingang van 1
Mei tevoren eene salarisregeling voor het leeraren-
personeel vaststelde, gebaseerd op de regeling die gel
dende was op 31 Augustus 1923, waarop, niettegen
staande aanvrage, thans nog niet de wettelijke ver-
eischte goedkeuring van Gedeputeerde Staten is ver
kregen;
gehoord het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
besluit
I. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen bij
Gedeputeerde Staten aan te dringen op de goedkeuring
der bij het aangehaald raadsbesluit van 27 Januari 1925
no. 24R/22 vastgestelde verordening tot vaststelling van
het getal en de jaarwedden der leeraren enz. aan het
gymnasium, bij welke verordening wederom van kracht
is verklaard de regeling zooals zij op 31 Augustus 1923
gold;
II. goed te vinden dat bij het blijven ontbreken van
die goedkeuring de jaarwedden, voorzoover de begroo
ting van 1924 daarvoor de credieten verstrekt, sedert
1 Mei 1924 zijn uitbetaald krachtens de door den be
trokken Minister goedgekeurde salarisregeling van 11
December 1923/12 Februari 1924 (gemeenteblad 1924
no. 4) en Burgemeester en Wethouders te machtigen
daarmede in dat geval ook in 1925, voorzoover de be
grooting toereikende is, door te gaan;
III. alle verantwoordelijkheid af te wijzen voor den
toestand die mocht ontstaan door de onmogelijkheid,
waarin de gemeente eventueel van hooger hand zal
worden gebracht om aan hare bij art. 6 der Hooger
Onderwijswet opgelegde verplichting tot instandhouding
van een gymnasium te voldoen;
IV. Burgemeester en Wethouders te machtigen dit
besluit ter kennis te brengen van de hoogere besturen
waar en voorzoover zij dit geraden achten.
De heer IJ. de Vries zou gaarne een besluit nemen
dat in het belang is van het gymnasium, maar dat den
Raad ook bindt aan de wettelijke verplichtingen. Hij
moet echter eerlijk zeggen dat hij de drie stukken, die
hier nu zijn voorgelezen, niet heeft kunnen bestudeeren
om daarop een conclusie te nemen en te stemmen. Hij
durft dat niet wagen en verzoekt daarom dit punt nog
een keer aan te houden desnoods kan men dan een
bijzondere vergadering samenroepen opdat de leden
toch de gelegenheid zullen krijgen het rapport van
Curatoren en het voorstel van Burgemeester en Wet
houders te bestudeeren, waarvan zij nu de draagwijdte
niet kunnen overzien. Spreker wil nu ook wel eens graag
revolutionnair worden en zeggen: ik ga over dit voor
stel niet stemmen, ik wil eerst weten; de zaak is te in
gewikkeld en er zit te veel aan vast om nu een conclusie
te nemen op een paar dingen, die wij hier hebben hooren
voorlezen.
De Voorzitter vraagt of de Raad zich met het voorstel
van den heer IJ. de Vries kan vereenigen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten het voorstel
van Burgemeester en Wethouders tot de volgende ver
gadering aan te houden.
Op verzoek van den Voorzitter wordt in geheime ver
gadering overgegaan.
Na heropening der openbare vergadering wordt, niets
meer te behandelen zijnde, deze door den Voorzitter
gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juni 1925. 149
Tegenwoordig 25 leden, te weten: de heeren Lauten-
bach, Fransen, Beekhuis, Dijkstra, O. F. de Vries,
Westra, K. de Boer, Koopmans, Wölcken, Scheltema,
Muller, Tiemersma, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi,
de heeren Oosterhoff, Cohen, Hooiring, Van der Veen,
Ij. de Vries, Van der Laan, Hofstra, Botke, B. Molenaar,
Visser, Weima en H. de Boer.
Afwezig 2 leden, waarvan met kennisgeving de heer
Van der Schoot, zonder kennisgeving de heer M. Mo
lenaar.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. De verslagen der vergaderingen van 24 Maart,
14 April en 28 April worden onveranderd vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dat bij Koninklijk besluit van 7 Mei 1.1. no. 33 is
goedgekeurd de verordening tot het heffen van haven
geld, vastgesteld bij raadsbesluit van den 24 Maart 1.1.;
2. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de
raadsbesluiten d.d. 12 Mei 1.1. tot bekrachtiging van den
aankoop van eigendommen aan en nabij den Weg Achter
de Hoven en tot verhuring van onderscheidene winkel
panden;
3. verslag van Burgemeester en Wethouders inge
volge art. 58 der Woningwet opgemaakt, van hetgeen
met betrekking tot verbetering der Volkshuisvesting in
de gemeente Leeuwarden over 1924 is verricht;
4. rapport omtrent de opneming der kas van het
gemeentelijk woningbedrijf.
De mededeelingen sub 14 worden voor kennisge
ving aangenomen.
5. adres van de N. V. „Acetylena" te 's Gravenhage
om vergunning tot het plaatsen in gemeentegrond van
een benzine-pompinstallatie nabij het perceel Span-
jaardsiaan no. 12;
6. adres van den bond „Friesche Stoom- en Motor-
vaartbelangen" en van den bond van Veehandelaren in
Friesland om het gedeelte van den Harlingertrekweg
tegenover de Sneekerkade van de Harlingervaartsbrug
tot de fabriek der N. V. „Fortuna" voor los- en laad-
gelegenheid van schepen in te richten, zoo mogelijk nog
dezen zomer;
7. adres van het bestuur der Arbeiderswoningbouw-
vereeniging „Beter Wonen" om verlaging van de kosten
van overdracht aan de gemeente van straten in het com- 1
plex bij het Cambuursterpad.
De adressen sub 57 worden in handen van Burge
meester en Wethouders gesteld om prae-advies.
8. schrijven van curatoren van het gymnasium, alhier,
waarbij zij er op aandringen het aanhangig voorstel van
Burgemeester en Wethouders betreffende het gymna
sium te verwerpen en zoodanige besluiten te nemen dat
de geregelde gang van zaken aan die inrichting niet
wordt verstoord.
Wordt gevoegd bij de stukken, die onder punt 6 der
agenda voor heden aan de orde zijn gesteld.
9. dat bij den Voorzitter het voornemen bestaat in
afwijking van het reglement van orde de e.v. raadsver
gadering in plaats van den 4en Dinsdag te houden op
den 5en Dinsdag in Juni (den 30en dier maand).
De Voorzitter deelt mede dat hij dit doet met het oog
op een begrootingswijziging, die onmogelijk voor den
23e klaar kan zijn en die toch nog in Juni behandeld
moet worden.
10. dat Burgemeester en Wethouders
aten Stadhuize op Vrijdag 26 Juni de leden van
het Gezondheidscongres zullen ontvangen en op Maan
dag 6 Juli die van de algemeene vergadering der Ned.
Maatschappij tot bevordering der pharmacie, telkens
des avonds 8 uur;
b. aan de straat, loopende ten zuiden van en even
wijdig aan de Camminghastraat en die de Kalverstraat
met de Schoppershofstraat verbindt, den naam hebben
gegeven van Kalverdwarsstraat.
De mededeelingen sub~9 en 10 worden voor kennis
geving aangenomen.
111. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
(Agenda no. 2). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan mej. E. H. Schmitz en aan P.
Plantinga eervol ontslag te verleenen als onderwijzeres
aan gemeenteschool no. 8a en als onderwijzer aan
gemeenteschool no. 5a.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
2 (Agenda no. 3). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der gemeentebegrooting,
dienst 1924.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
3 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot overneming van stoepen aan de St.
Jacobsstraat.
Dit voorstel luidt als volgt
In Uwe vergaderingen van 27 Mei 1924 en 14 April
1925 werd door U besloten om eenige stoepen langs de
Sint Jacobsstraat in eigendom over te nemen. Wederom
zijn diverse eigenaren tot afstand van hunne aan die
straat gelegen stoepen bereid bevonden, zoodat thans
de gemeente de beschikking verkrijgt over het meeren-
deel dier strooken grond.
Onder overlegging van de stukken geven wij U in
overweging te besluiten
in eigendom over te nemen van
a. S. Miedema, alhier, eigenaar van het perceel
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie A no.
1467, de stoep, welke is gelegen tusschen het op het
gemelde perceel staande pand en de Sint Jacobsstraat
en de Klokstraat;
b. C. de Vries, eigenaar van het perceel kadastraal
bekend alsvoren no. 1370, de stoep, welke is gelegen
tusschen het op het gemelde perceel staande pand en
de Sint Jacobsstraat;
c. P. J. de Jonge, eigenaar van het perceel kadastraal
bekend alsvoren no. 638, de stoep, welke is gelegen
tusschen het op het gemelde perceel staande pand en
de Sint Jacobsstraat;
d. A. M. Sluiter, wed. van G. A. Hermans, eigenares
van het perceel kadastraal bekend alsvoren no. 615, de
stoep, welke is gelegen tusschen het op het gemelde
perceel staande pand en de Sint Jacobsstraat;
R. Steinvoorte, eigenaar van het perceel kadastraal
bekend alsvoren no. 1469, de stoep, welke is gelegen
tusschen het op het gemelde perceel staande pand en
de Sint Jacobsstraat;
D. Roos en J. M. Roos, eigenaressen van het
perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie
C no. 1171, de stoep, welke is gelegen tusschen het op
het gemelde perceel staande pand en de Sint Jacobs
straat;
g. A. Bouma, eigenaar van het perceel kadastraal
bekend als onder no. 1582, de stoep, welke is gelegen