166 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Juni 1925. is het dat toch zeker ook bij de Bleek en de Groene Weide. Dan is het niet zoo'n kleinigheid, waarom spreekster zou willen voorstellen dat men hierover eerst eens zijn gedachten liet gaan alvorens deze zaak een punt van discussie uitmaakt. De heer Weima zegt dat, als hij den heer Van der Veen goed begrijpt, het bij dezen speciaal gaat om de menschen, die hier met autobussen in de stad komen en die niet financieel bij machte zijn om in herbergen of café's aan te steken. Spreker meent echter dat dit ook niet noodig is; voor zoover hem bekend is, gaan de menschen, die hier met autobussen in Leeuworden ko men, direct de stad in en krijgen de caféhouders staan geld van de ondernemers. De reizigers zijn dus heele- maal niet verplicht in het café te gaan; zij kunnen hun boodschappen gaan doen en, als zij willen vertrekken, weer in de auto gaan zitten. Het zal een ieder wel zijn opgevallen dat heel wat reizigers reeds een 20 minuten of een kwartier voor het vertrek in de auto gaan zitten omdat zij het café niet willen binnengaan. Spreker is daarom niet voor het plaatsen van wachthuisjes. De heer IJ. de Vries wil zeggen dat, als de Raad zich zou uitspreken dat hij het wenschelijk vindt dat er wachthuisjes komen, hij het dan het verstandigst en het meest economisch zou vinden dit aan particulieren over te laten en hun daarvoor grond in huur te geven. De heer Van der Veen heeft zeker terecht opgemerkt dat er bezuinigd moet worden, maar wil toch van gemeen tewege gratis wachthuisjes beschikbaar stellen. Het komt spreker veel beter voor dit aan particulieren over te laten; onder zekere bepalingen en voorschriften van i Burgemeester en Wethouders dat men de zaak netjes in orde moet houden, kunnen dan de huisjes geplaatst worden. Spreker maakt er een beginselkwestie van zullen we ze plaatsen, ja of neen. De heer Dijkstra gelooft dat het verstandigst zal wezen omtrent het voorstel-Van der Veen toezegging van het college te vragen dat daarop prae-advies zal worden uitgebracht. Als het over deze kwestie alleen ging zou spreker dat niet vragen, maar het staat er in onze stad zoo voor, dat het de moeite waard is dat de geheele zaak eens onder de oogen wordt gezien. Door mevrouw Buisman is terecht opgemerkt dat er een drie tal punten in de stad zijn, waar men voor hetzelfde staat. Zouden Burgemeester en Wethouders niet de toe zegging willen doen dat zij deze zaak nog eens opnieuw, naar aanleiding van dit voorstel, onder de oogen willen zien? Anders is spreker bang dat het hier wel een beetje rauwelings gaat. De heer Van der Veen zegt dat hij, nadat hij de mee ning van anderen hierover heeft gehoord en ook wat mevrouw Buisman heeft gezegd, het ook wel wensche lijk acht dat van den kant van Burgemeester en Wet houders een nader prae-advies wordt uitgebracht, mede omtrent de andere plaatsen, waarover mevrouw Buis man spreekt. Spreker zou dan ook met intrekking van zijn voorstel wel willen ingaan op het idee van den heer Dijkstra. De Voorzitter zou den heer Van der Veen eerst willen vragen: trekt U dus Uw voorstel in of niet? Verder meent spreker van de zijde van Burgemeester en Wethouders een motiveering van hun voorstel en een bestrijding van dat van den heer Van der Veen te moeten geven, misschien dat de Raad dan wel competent is om direct een beslissing te nemen. Spreker zou dit willen zeggen. Men heeft hierbij z. i. onderscheid te maken tusschen de wachtende passa giers voor het verkeer naar buiten en die voor het ver keer in de eigen stad, hetwelk in hoofdzaak wordt on derhouden met de beide autobussen van de L. A. B. O. men zal toch voor de tram niet nog ook een wachthuis willen zetten. Om nu te beginnen met de autobus diensten, die met hun routes in de stad blijven, het lijkt Burgemeester en Wethouders absoluut niet noodig om hier of daar een wachthuis te zetten voor menschen, die met de L. A. B. O. mee moeten. Spreker kan daaromtrent verder wel meedeelen dat de L. A. B. O. steeds nog op proef werkt en dat in een volgende vergadering wel zal blijken dat deze onderneming heusch nog geen goudmijn is, terwijl in de practijk wel blijkt dat de routes, die deze dienst tegenwoordig rijdt, niet de meest wenschelijke zijn, maar dat er wel andere routes zijn de chauffeurs weten dat het beste waardoor meer menschen ge riefd kunnen worden. M. a. w. dus: de routes en het bestaan van de L. A. B. O. zijn nog niet vast; daarvoor behoeft men dus nu geen huisjes te bouwen, omdat het dan wel eens zoo kon wezen dat, als die huisjes klaar waren, de L. A. B. O. in 't geheel niet meer rijdt. Resten dus nog de passagiers, die naar buiten moeten. Die autobussen komen op bepaalde punten aan, zij stoppen wel eens onderweg, maar de gewoonte is toch vrijwel dat zij tot de eindpunten doorrijden, dat zijn in dit geval: aan den westkant der stad het punt bij den Harlingerstraatweg, aan den oostkant bij de rijksbrug en aan den zuidkant waar niet alleen auto's uit het zuiden maar ook uit andere windstreken samenkomen, waartoe zij door de stad rijden voor Castelein bij Spoorzicht, terwijl ook eenige auto's stationneeren in de Baljeestraat en bij de Beurs. Die eindpunten liggen dus hier en daar nog wel op particulier terrein en het zou dus speciaal op of bij die particuliere terreinen moeten zijn dat men die huisjes ging bouwen. Nu ziet men gewoonlijk b.v. bij de tram alleen daar maar wachthuisjes, waar op geregelde tijden een openbaar vervoermiddel wordt verwacht, dat precies op tijd rijdt en waar men dan ook op tijd moet wezen. Nu is, om op tijd te wezen, de een wat haastiger dan de ander en zal de een dus ook wat meer te vroeg wezen dan de ander. Het spreekt echter dat men op die plaat sen moet kunnen wachten op het openbaar vervoermid del. Hier is echter het eigenaardige dat men bij het beginpunt van het vervoermiddel een wachthuisje wil plaatsen, dus terwijl het vervoermiddel er al staat en men er dus al in kan gaan zitten, zooals ook veel ge beurt aan de stations met de treinen. Wanneer men daar niet uren te vroeg is, gaat men toch niet in de wacht kamer zitten, maar dan gaat men, als deze klaar staat, direct in den trein. De een, die erg zenuwachtig is, is misschien wel 10 minuten te vroeg en een ander mis schien net op tijd, maar over 't algemeen is men toch 5 minuten voor het vertrek op het perron en dan gaat men toch in den trein zitten en niet in de wachtkamer. Men wil toch niet wachten tot het laatste moment, tot de trein weg gaat; men wil toch allen graag een mooi plaatsje hebben: in een hoek of bij het raam of in een coupé „niet rooken". Zoo gaat het ook bij de auto bussen; men gaat toch in de autobus zitten en althans niet in het wachthuis vertoeven. Daarom hebben Bur gemeester en Wethouders gemeend dat een wachthuis aan het eindpunt net zoo min van dienst zal zijn als de wachtkamer in dat geval aan het station; men loopt even om, als het goed weer is, en men houdt de bus in de gaten om ten minste een goed plaatsje te krijgen of men gaat er in zitten. Bovendien, is er gezegd, betalen de ondernemers aan de kasteleins staangeld. Dit is zoo, maar spreker ge looft niet dat de bedoeling daarvan is dat alle passagiers gratis in de café's mogen vertoeven. In het algemeen achten Burgemeester en Wethouders hier echter wacht huisjes voor den openbaren dienst niet noodig. Dit zou wel het geval zijn wanneer men b.v. van het oosten naar het westen door de provincie omnibush'jnen had, die ook deze gemeente op vaste uren passeerden en pas sagiers afzetten en opnamen. Dan zouden er huisjes noodig zijn, maar die heeft men niet noodig bij de begin Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Juni 1925. 167 punten en bij den intercommunalen dienst hebben wij hier niet anders dan beginpunten. Nu zegt de heer Van der Veen dat hij wel eens men schen ziet wachten. Spreker heeft echter de heilige over tuiging dat het al moet stortregenen voor de menschen in zoo'n wachthuis gaan, maar dat het overigens heel weinig zal voorkomen dat zij daarin wachten. Daarom ineenen Burgemeester en Wethouders dat het stichten van die huisjes in het algemeen nog niet noodig is. Mocht hier nog eens een goede stadsdienst komen, die werkelijk kan rendeeren en vaste routes heeft dan zal men misschien kunnen zeggen dat het noodig is, maar Burgemeester en Wethouders vinden het ook daarvoor nog niet noodig. Daarover spreekt echter ook het voor stel van den heer Van der Veen niet. Burgemeester en Wethouders hebben er ook tegen op gezien een particulier een dergelijk wachthuis in handen te geven. Zoo iemand begint met zoo'n huisje door een aannemer te laten bouwen en dat kost nog al wat. Als daar dan niet veel kranten, sigaren, enz. worden ver kocht waarvan de ondernemer het moet hebben loopt de zaak niet en is het gevolg dat hij ze over een paar jaar weer met verlies verkoopt. Dan heeft hij al de eerste strop en als de zaak dan nog niet uit kan, zal dc tweede haar weer met verlies verkoopen en heeft die dus weer een strop. Dan zal misschien eindelijk de derde de zaak zoo goedkoop krijgen dat zij uit kan, maar dan is in het algemeen het onderhoud van dergelijke kiosken niet zoo als men dat zou wenschen. Dat ziet men in andere plaatsen ook en spreker vermoedt dat dit een gevolg hiervan is, dat die zaken niet uit kunnen en men dus voor het onderhoud niets over heeft. Dat is ook een van de redenen, waarom Burgemeester en Wethouders komen met een afwijzend prae-advies. Hoe goed deze adressant het ook misschien meent, hij kan toch niet voorzien hoe het in de toekomst zal gaan. Spr. weet wel dat De Vries, wat betreft de reclame op het wachthuis, zich voor de eerste 5 jaren heeft gedekt er zou een reclame op komen van één maatschappij gedurende 5 jaar, zoodat die maatschappij zelf de aanvraag ook wel had kunnen doen maar hij heeft voor 10 jaar vergunning gevraagd en hij is dus voor de rest heelemaal niet zeker of hij dan inkomsten zal hebben. Bovendien komt dit er bij dat Burgemeester en Wethouders de aangevraagde plaats, ook met het oog op het plantsoen en den doorkijk, niet de beste achten. De directeur der Gemeentewerken heeft nog wel, alleen voor een verkoopkiosk die Bur gemeester en Wethouders intusschen heelemaal niet noodig achten de aandacht gevestigd op een plaats op of naast het trottoir, tegenover het gebouw van het Friesch Rundveestamboek, maar Burgemeester en Wet houders gevoelen daar heelemaal niet voor. Spreker zou nu het volgende willen voorstellen, ook om een zuiverder stemming te krijgen. In de eerste plaats wordt uitgemaakt of de Raad op dit bepaalde punt of eventueel op andere punten, maar dat laat spreker voorloopig maar daar, men kan zich dus eerst bepalen tot dit eene punt in het algemeen een wachtkiosk wenscht te laten bouwen, ja of neen. Is de meerderheid het met Burgemeester en Wethouders eens dan zal die er niet komen, zoo min van particulieren als van de gemeente. Zegt de meerderheid evenwel dat zij het wel wenscht, dan zal men daarna de vraag onder de oogen moeten zien of men het door particulieren of door de gemeente wil laten doen. Dan krijgt men een zuivere toestand. Het zou toch kunnen zijn dat iemand er tegen is een kiosk van gemeentewege te doen bouwen maar er misschien toch wel voor zou zijn om daar van andere zijde een kiosk te krijgen. Burgemeester en Wethouders stellen echter voor om heelemaal geen te doen bouwen, noch van particuliere zijde noch van gemeentewege, omdat zij het niet noodig oordeelen. De heer Van der Veen is van oordeel dat hij, in ver band met de redeneering van den Voorzitter, zich geen illusies behoeft te maken omtrent een eventueel prae- advies over de zaak waarom hij vraagt. Spreker is dus weer van meening veranderd. Hij is het met den Voor zitter eens dat eerst moet worden beslist over het prin cipe of daar een wachthuis noodig is of niet. De Voor zitter zegt dat de autobussen daar steeds klaar staan, maar spreker meent dat dit niet het geval is; hij heeft toch herhaaldelijk gezien dat de menschen daar staan te wachten tot de autobus van Bolsward, Drachten of Sneek aankomt, de eene uit de Schrans, de andere van de Bleek. Zoo'n bus neemt dan de reizigers op bij Caste lein en vertrekt dan weer. Bovendien staat in het prae- advies dat de wachtenden eventueel terecht kunnen in de café's en restaurants, een bewijs dat blijkbaar de maker of de makers van het prae-advies er wel aan hebben gedacht dat het wel eens noodig kan zijn dat de menschen moeten wachten en beschutting zoeken. Kortom, spreker meent dat er wel een dergelijke plaats voor die menschen noodig is, waar zij, zonder daarvoor speciaal een uitgaaf te doen, kunnen wachten en het is op dien grond dat hij den Raad zou willen verzoeken te stemmen voor het punt, door den Voorzitter in bespre king gebracht, dat er wel een wachthuis noodig is, nader te beoordeelen door wie het zal worden gebouwd. De Voorzitter zal eerst het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming brengen n.l. om geen wacht huis te bouwen. Wordt dat verworpen, dan wordt daar mee geacht aangenomen te zijn dat er wel een zal worden gebouwd en dan kan daarna worden gestemd of het door een particulier of door de gemeente zal gebeuren. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 14 tegen 12 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren Fransen, Lautenbach, Visser, K. de Boer, Wölcken, Koopmans, Westra, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Scheltema, Cohen, Oosterhoff, Van der Schoot, Weima en Beekhuis. Tegen stemmen: de heeren Dijkstra, H. de Boer, Hofstra, Muller, Botke, O. F. de Vries, Van der Veen, Hooiring, Van der Laan, Tieinersma, B. Molenaar en IJ. de Vries. 13 (Agenda no. 14). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van den Bond van Friesche Stoom- en Motorvaartbelangen en den Bond van Vee handelaren in Friesland om het gedeelte van den Harlingertrekweg tegenover de Sneekerkade, van de Harlingervaartsbrug tot de meelfabriek der N. V. „For- tuna" voor los- en laadgelegenheid van schepen in te richten. Dit prae-advies luidt als volgt Wederom doet de bond „Friesche Stoom- en Motor vaartbelangen", ditmaal in vereeniging met den Bond van Veehandelaren in Friesland, bij adres van 29 Mei j.l. het verzoek, het gedeelte van cïen Harlingertrekweg tegenover de Sneekerkade, van de Harlingervaartsbrug tot de meelfabriek der N. V. „Fortuna" in te richten tot los- en laadgelegenheid voor schepen, welk adres in Uwe vergadering van den 9 Juni 1.1. om prae-advies in onze handen werd gesteld. Ook thans staan wij, gelijk bij ons prae-advies van den 6 Juli 1922, dat tot Uw besluit van den 25 Juli d.a.v. leidde, afwijzend tegenover dit verzoek, voor welke meening wij nog dezelfde gronden kunnen aan voeren als destijds, dat n.l. de aanzienlijke kosten van het bouwen van den walmuur en het afgraven van den weg langs het gedeelte van de Harlingertrekvaart, waar die weg te hoog ligt, niet geëvenredigd zijn aan het betrekkelijk geringe voordeel voor de gemeente aan de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 3