210 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 Augustus 1925.
het gebied van gas- en electriciteitsgebruik, leenden wij
hieraan een gereed oor en verzochten hem dienaan
gaande overleg te plegen met het bestuur dezer school.
Ook van deze zijde bleek instemming met dit plan, dat
na eenige besprekingen thans neerkomt op het volgende.
Op kosten der gemeente worden in de bovengenoemde
school verschillende gas- en electriciteitstoestellen aan
gebracht, terwijl de aanleg van toevoer- en binnenlei
dingen eveneens voor rekening der gemeente komt. De
bedoeling is dan om het publiek op nader aan te geven
tijdstippen gelegenheid te geven onder deskundige voor
lichting van het gebruik dier diverse voorwerpen kennis
te nemen, terwijl ook het gebruik dat er dagelijks door
de leerlingen van gemaakt wordt daarnaast ongetwijfeld
mede zal dienen tot propagandamiddel voor het gebruik
van gas en electriciteit voor huishoudelijke doeleinden,
wat toch de opzet van het plan is. Hoewel natuurlijk
met den aanleg, waarmede een niet onaanzienlijke uit
breiding der binnenleidingen gemoeid is, en de aan
schaffing der artikelen vrij hooge kosten gepaard gaan,
terwijl bovendien, wil het doel bereikt worden, van tijd
tot tijd aanvulling ervan zal moeten plaats hebben, zijn
de kosten niet van dien aard dat dit van uitvoering van
het plan zal moeten afhouden. Immers thans wordt vrij
geregeld geëxposeerd op tentoonstellingen, wat in het
jaar 1924, toen behalve op de Reclame- en Verkoopten
toonstelling, ook op die der Vereeniging van Huis
vrouwen gedemonstreerd is, ruim 1600.heeft ge
kost. De thans voor te stellen wijze om de aandacht op
gebruiksvoorwerpen voor gas en electriciteit te vestigen,
heeft het voordeel dat het doorloopend geschiedt, dus
meer op de wijze zooals dit gebeuren zou indien een
winkel van dergelijke artikelen werd opgericht, terwijl
de aanleg en eerste aanschaffing op 7000.wordt
geschat, zoodat, gerekend op 20 rente en afschrij
ving, dit jaarlijks neerkomt op eene uitgave van 1400.-.
Dit is, vergeleken met het afgeloopen jaar, minder dan
het exposeeren op tentoonstellingen toen heeft gekost.
Het ligt in de bedoeling dat iemand uit het personeel
der school zich met het rondleiden der bezoekers zal
belasten, zoodat alleen wanneer blijkt, dat de toeloop
te groot is, eene assistente voor eenige uren in de week
zal moeten worden aangesteld; voorloopig echter wordt
de noodzakelijkheid hiervan niet verwacht.
Zijn de apparaten voor dit doel aan te schaffen voor
namelijk die, welke tevens ten gebruike van het onder
wijs dienen, hiernaast zullen ook zoodanige gedemon
streerd worden die niet, althans niet direct, voor school-
doeleinden gebezigd worden, waaronder in hoofdzaak de
verlichtings- en de verwarmingstoestellen vallen. De
artikelen waarvan de kosten zoo hoog zijn dat de kans
zoo goed als uitgesloten is, dat het publiek door aan
schouwing opgewekt wordt om tot aanschaffing over
te gaan, worden weggelaten.
Wanneer in beginsel tot uitvoering van het plan wordt
besloten, zal van de zijde der gemeente en der school
tot het stellen der voorwaarden moeten worden over
gegaan; zoo is er b.v. bereids gesproken over gas- en
stroomlevering op gunstige voorwaarden. Daar de
desbetreffende verordeningen niet in een dergelijk geval
voorzien, kan de gang van zaken bespoedigd worden
door Burgemeester en Wethouders, in aanvulling der
bedoelde voorschriften, de vrijheid te verleenen ook te
dien aanzien bepalingen in het met de school te sluiten
contract op te nemen.
De Commissie van bijstand voor de gemeentelijke
lichtfabrieken heeft zich in haar brief van 10 Juli 1.1.
no. 196 E voor het plan uitgesproken, mede op grond
waarvan wij thans de eer hebben U voor te stellen te
besluiten
Burgemeester en Wethouders te machtigen met het
bestuur der Industrie- en Huishoudschool een overeen
komst te sluiten om in het gebouw dier school op ge-
meentekosten en ten gebruike van het onderwijs, aan
de gemeentelijke netten aan te sluiten toestellen te
plaatsen voor gas- en electriciteitsgebruik, met het doel
deze toestellen op nader te bepalen tijden aan het zich
daarvoor aanmeldende publiek in gebruik te vertoonen,
desgewenscht bij die overeenkomst af te wijken van de
geldende voorschriften betreffende de levering van gas
en electriciteit en hun daarvoor een crediet te verleenen
van 7000.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Oosterhoff merkt op dat het hier betreft een
voorstel dat voorloopig een jaarlijksche uitgaaf van de
gemeente zal vorderen van 1400.Dat is niet van
zoo heel groot belang, waarom spreker zich hiertegen
niet zal verzetten. Maar hij gaat toch niet geheel accoord
met de inzichten en verwachtingen die Burgemeester
en Wethouders hiervan hebben. Burgemeester en Wet
houders zijn van meening dat dit een groote reclame zal
zijn voor het gebruik in de huishouding van gas en
electriciteit. Spreker kan dat niet inzien. In het prae-
advies wordt gezegd dat de eerste reclame is dat de
leerlingen dagelijks met de toestellen in aanraking
komen en deze dagelijks gebruiken. Dit zou op zichzelf
eenige reclame kunnen geven, maar waar verreweg het
grootste deel van de leerlingen van buiten komt, is het
voor onze lichtbedrijven niet een groote reclame.
Hoe zal het verder gaan met het bezoek en de be
zichtiging? Spreker kan zich daar geen voorstelling van
maken. De toestellen zullen worden geplaatst in de les
lokalen en zullen dus alleen te bezichtigen en in wer
king te zien zijn wanneer er geen lessen zijn. Waar er
nu, behalve de gewone lessen, nog tal van cursussen in
de school zijn, zal het publiek slechts op enkele uren
zijn aangewezen. Spreker stelt zich dan ook voor dat
hier heel weinig reclame van zal uitgaan.
Er komt nog bij dat naar sprekers idee het niet ge
bruiken van electrische toestellen voor huishoudelijk
gebruik niet zoozeer het gevolg is van het gebrek aan
kennis van het nut dier toestellen, maar eenvoudig van
den hoogen stroomprijs. Het gebruik van die toestellen
is hier eenvoudig een onmogelijkheid, omdat de stroom
prijs te hoog is; electrische verwarming, zooals in andëre
steden wordt toegepast, is hier niet wel mogelijk.
Spreker zal zich niet tegen dit voorstel verzetten,
omdat het niet een groote uitgaaf vordert, maar zou
toch van Burgemeester en Wethouders willen weten of
zij de zaak anders inzien en of hij mis is en verder of
er een regeling met de school is getroffen dat het publiek
op bepaalde uren zal worden toegelaten om de toe
stellen in oogenschouw te nemen.
De heer Westra is, evenals de heer Oosterhoff, ook
zeer sceptisch gestemd ten opzichte van de resultaten
van deze instelling en gelooft niet dat er een belangrijk
bezoek zal zijn om kennis te nemen van de demonstraties
met de verschillende dingen. Hij gelooft ook dat de ver
gelijking, die Burgemeester en Wethouders treffen met
het demonstreeren op tentoonstellingen, niet geheel
opgaat, hij gelooft dat een tentoonstelling gedurende
één week meer zal doen dan demonstraties gedurende
het geheele jaar aan de Industrie- en Huishoudschool.
Bovendien komen tentoonstellingen niet zoo vaak voor;
er zijn er nu wel twee in een jaar geweest, maar het
gebeurt ook wel dat er in twee jaar maar één tentoon
stelling is en dus mogen de kosten daarvan niet ge
noemd worden onder de geregelde onkosten van het
bedrijf.
Spreker ziet niet in dat de gemeente een speciale
roeping heeft om de verschillende voorwerpen voor
gas en electriciteit te propageeren, te meer waar de be
trokken handelaren en fabrikanten de heer De Boer
lacht wel om begrijpelijke reden daarvoor zelf wel
zullen zorgen. Spreker zou daarom iets verder willen
gaan dan de heer Oosterhoff, die verklaarde dat zijn
inzicht in deze zaak hem geen aanleiding zou geven
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 Augustus 1925. 211
om tegen te stemmen. Sprekers inzicht in deze zaak zal
hem wél aanleiding geven om tegen te stemmen.
De heer K. de Boer is eigenlijk door de woorden van
den heer Oosterhoff een klein beetje aan het twijfelen
geraakt. Hij meende een tamelijk goede voorstelling te
hebben van hetgeen deze raadsbrief beoogt, maar na
hetgeen de heer Oosterhoff heeft gezegd, is hij bang dat
hij een beetje mis is. Spreker las hier dat, wat hier zal
gebeuren, zal werken als een uitgebreide toonkamer
misschien dat hij zich wat te krampachtig aan die idee
heeft vastgehouden, maar de woorden van den heer
Oosterhoff geven hem nu den indruk dat de geheele
Industrie- en Huishoudschool als toonkamer zou werken.
Spreker weet niet of dit juist is, maar dat zou hem te
uitgebreid zijn; het zou dan kunnen zijn dat er van het
bezichtigen van de apparaten door het publiek heel
weinig terecht zou komen. Als het publiek er wat aan
zal hebben, moet het een toonkamer zijn, waarin de
werkzaamheden met de toestellen worden verricht door
een technisch en practisch bevoegd persoon. En spreker
gelooft dat, als dat gebeurt, het publiek dan verder moet
worden naar binnen gelokt om te komen kijken. Hij weet
niet wat de opzet van het plan is, maar hij gelooft dat
het noodig is dat het publiek voor de ramen kan zien
dat er binnen meer wijsheid is op te doen dan voor de
ramen zelf.
Verder meent spreker in tegenstelling met den heer
Westra, dat hier wel eenig nut van kan uitgaan. Hij
slaat deze zaak ook niet zoo buitengewoon hoog aan,
maar meent toch dat dit een eerste stap is in de goede
richting, waarom deze zaak moet worden aanvaard.
De heer Westra meent dat de propaganda voor der
gelijke dingen wel kan worden overgelaten aan de ver-
koopers. Spreker wil er op wijzen dat het hier niet in
de eerste plaats geldt een propaganda maken voor de
apparaten maar dat het hier gaat om het maken van
propaganda voor het verbruik van gas en electriciteit
en daarvoor moet men tegen den minsten prijs de beste
en meest practische apparaten gebruiken. Spreker
betwijfelt nu of de propaganda bij de belanghebbenden
wel in de beste handen is. Hij is een tijd geleden in de
gasfabriek in Tilburg geweest, waar door het gas- en
electriciteitbedrijf zelf het plaatsen van apparaten zeer
sterk is bevorderd. Dat is in het achterlijke zuiden, zegt
de heer Fransen. Ja, spreker wou dat wij in dat opzicht
cok zoo achterlijk waren. In Tilburg heeft men dat zeer
sterk gedaan, omdat door de handelaren eigenlijk heele-
maal geen propaganda werd gevoerd. Toen is er van de
zijde van de handelaren oppositie gekomen daarna
kregen zij provisie, ook van de toestellen, die door de
gemeente werden verkocht en geplaatst, maar ook dat
heeft de activiteit van de handelaars niet in de hand
kunnen werken, zoodat spreker meent dat er voor een
gemeentelijke bemoeiing zeer zeker plaats is om het
gebruik te bevorderen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi is er wel van
overtuigd dat de hooge stroomprijs een groot beletsel
is voor het gebruik van electriciteit, maar aan den an
deren kant weet zij ook dat de huisvrouwen betrekkelijk
zoo onkundig zijn met het gebruik van gas zoowel als
van electriciteit, dat het zeer verstandig is deze gelegen
heid te baat nemen om haar te kunnen toonen hoe
goed dergelijke toestellen in de practijk te gebruiken
zijn. Er is bij de huisvrouwen nog onbekendheid en daar
door vrees dat de toestellen in de practijk niet zullen
bevallen, maar als zij zien hoe ze daar worden toegepast
en goed voldoen, gelooft spreekster dat veel vrouwen
zich apparaten zullen aanschaffen, waardoor het gebruik
van gas en electriciteit zal toenemen. De Raad zal dus
wijs doen de toestellen op deze manier meer algemeen
bekend te maken.
De heer Van der Schoot gelooft dat dit voorstel vol
doet aan een behoefte, die reeds eenigen tijd is gevoeld.
Al is het waar dat tentoonstellingen in dit opzicht goed
werk doen, toch gelooft spreker dat het op deze manier
rustig en gemakkelijk waarnemen hoe de toestellen
werken en hoe zij het nuttigst kunnen worden aan
gewend, nog beter is. Daarom heeft hij er dan ook met
genoegen toe meegewerkt een dergelijke toonkamer daar
te stellen.
Spreker meent dat er ook voldoende gelegenheid zal
zijn om van hetgeen wordt aangeboden en dat naar het
oordeel van deskundigen goed zal zijn, kennis te nemen.
Hij hoopt dat de handel, die hierbij betrokken is, hier
van ook goede nota zal nemen. Spr. heeft het verzoek
gedaan, om ook aan den handel een aparte kennisgeving
te sturen, opdat deze zal weten wat door deskundigen
wordt aanbevolen en men, door dit ook in zijn zaak aan
te bieden, daarmee zijn voordeel kan doen.
De heer Lautenbacli (wethouder) merkt op, dat het
bestuur der Industrieschool er krachtig op heeft aan
gedrongen deze zaak aan te pakken. Het adres van de
Vereeniging van Huisvrouwen bevatte wat door den
heer De Boer en mevrouw Buisman is aangehaald: be
vordering van gas- en electriciteitsverbruik en de on
kunde die heerscht op het gebied van deze toestellen.
De bedoeling is om voorloopig één avond in de week
van 46 uur het publiek in de gelegenheid te stellen
de toestellen te bezichtigen en, als blijkt, dat het bezoek
zoodanig toeneemt, een assistente aan te stellen, die
meerdere belangstellenden met het gebruik in kennis
kan stellen.
Het mag waar zijn, dat het grootste aantal leerlingen
van de school van buiten komt, het is echter ook bekend,
dat in menig dorp het aantal aansluitingen aan het
electrische net veel hooger is dan in de stad, omdat men
er niets anders heeft. Die leerlingen kunnen dus ook
worden ingelicht omtrent de meest practische aanwen
ding van electriciteit.
Het groote program, dat eerst was opgezet, is later
in overleg met den directeur van de gasfabriek geschrapt,
een waarborg dat geen voorwerpen die weinig ge
bruikt zullen worden wegens te hooge kosten, zullen
worden aangeschaft. Spreker verwacht integendeel
dat deze zaak wel zal slagen en dat men haar gerust
aan het bestuur van de Huishoudschool kan toever
trouwen. Dit is iets wat in het algemeen voor de
leerlingen en in het bijzonder voor de huisvrouwen
noodig en wenschelijk is. Aan de vroeger gemaakte op
merkingen omtrent het maken van een toonkamer wordt
nu meteen voldaan. Spreker zou zeggen dat het nooit
mooier kan; èn de leerlingen èn de dames in de stad
kunnen nu meteen kennis bekomen van het gebruik en
van de beste merken en natuurlijk kunnen de handelaren
hun voordeel er mee doen door de merken, die het best
voldoen, te verkoopen. Bovendien zal het gebruik van
gas en electriciteit hier mee worden bevorderd.
De heer M. Molenaar zou nog op een enkel ding de
aandacht willen vestigen. Hij is met den heer K. de Boer
van meening dat, zal deze proef slagen, zonder in de
school te komen, van buiten door een uitstalling voor
de ramen moet zijn te zien welke voorwerpen zijn te
bezichtigen. Spreker stelt zich ook voor dat het bezoek
in de school niet zoo snel zal loopen. Als echter vanuit
de school door het raam de voorwerpen zijn te bezich
tigen, zal dit er meer toe uitlokken de demonstraties bij
te wonen.
De heer Lautenbach (wethouder) is integendeel van
meening dat de belangstelling groot genoeg zal zijn om
in de school te gaan. Hij weet zeker dat, als er demon
straties voor de ramen worden gehouden, men dan ver
moedelijk alleen dat soort van publiek krijgt, dat zich
vermaakt met allerlei gegil en geschreeuw, n.l. de straat
jongens.