Vergadering van Dinsdag 27 October 1925.
250 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 October 1925.
over den vloer geraakt en op die manier is de wagen in
brand gevlogen. Dat is natuurlijk iets, wat onverant
woordelijk is, omdat het menschenlevens kan kosten.
Hier is dan ook, na het ongeluk bij Heino, de bepaling
gemaakt, dat de benzinereservoirs van de autobussen
alleen aan de buitenzijde van de wagens bijgevuld mo
gen worden. Men zal dan ook wel verschillende hebben
gezien, die aan de buitenzijde een tuit hebben met een
schroefdop er op; als men moet bijvullen, mag men dat
alleen doen aan de buitenzijde van den wagen.
Verder is er tegen een bepaling, als bedoeld door den
heer De Boer, nog dit bezwaar. Zij zou door de gemeen
tepolitie zooveel mogelijk te handhaven zijn zoover als
de gemeentegrens loopt, maar zoodra men die grens
over is, b.v. bij de Schrans, zou men een gemeenschap
pelijke bepaling moeten vaststellen. Spreker betwijfelt
verder zeer of in zoo'n bus, waarin men soms een paar
uur moet rijden en waarin dan de marktgangers geen
sigaar of pijp zouden mogen opsteken, een dergelijk
verbod wel zou worden gehandhaafd.
De gemeenten van Friesland zijn, wat den keurings
dienst betreft, bij elkaar gestapt; Leeuwarden maakt de
bepalingen en de verschillende gemeenten maken die
tot de hunne. Hier is dus een keuring voorgeschreven
en daaromtrent bestaat er een goede samenwerking,
maar als men zou willen bepalen dat er in de autobussen,
ook op het platteland, niet gerookt mag worden, ge
looft spreker dat dit niet zou gebeuren. Spreker per
soonlijk ziet in het rooken ook niet zoo'n groot gevaar,
mits de bus maar in orde is. Hij zou over deze zaak
echter kunnen spreken in de commissie, die zich de zaak
van de keuring heeft aangetrokken, het bestuur van de
afdeeling Friesland van de Vereeniging van Nederland-
sche gemeenten met spreker er bij, maar een dergelijk
verbod komt niet voor in onze bepalingen en, was dat
het geval, dan zou het ook in de algemeene bepalingen
moeten worden opgenomen. Spreker wil wel toezeggen
dat hij de zaak in de commissie ter sprake zal brengen;
in deze verordening hoort zij echter niet en daar zal het
in elk geval ook niet in geplaatst kunnen worden.
De beraadslagingen worden gesloten.
Onderdeel VI wordt onveranderd vastgesteld.
Onderdeelen VII—IX worden onveranderd vastgesteld,
waarna de geheele verordening onveranderd wordt
vastgesteld.
De Voorzitter zegt dat hij in besloten vergadering nog
iets wenscht mede te deelen.
Niets meer in openbare vergadering te behandelen
zijnde, wordt deze door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 October 1925. 251
Tegenwoordig alle leden.
Eén vacature.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. Wordt medegedeeld
1. dat de Minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen geen vrijheid heeft kunnen vinden te vol
doen aan het onder letter a van het Raadsbesluit cl.d.
9 Juni 1925 no. 186R/116 vervatte verzoek (uitkeering
op kosten der gemeente van een bezoldiging aan
leeraren van het gymnasium alhier boven en behalve
het salaris volgens Ministeriëel voorschrift of afwijking
van het in dezen vorm genoemde aantal leerkrachten),
terwijl het, wat de toekenning van garantie- en kinder
toelagen betreft, aanvankelijk in het voornemen der
regeering ligt, voorzooveel 1926 aangaat den toestand
van 1925 te bestendigen
2. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de
raadsbesluiten d.d. 22 September 1925 tot
onderhandsche verhuring van de bovenwoning Prins
Hendrikstraat no. 13 aan D. Audier,
aankoop van het Rijk van den grond van het kadastrale
perceel sectie B no. 3161 aan het Blokhuisplein,
afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Kalver-
straat aan J. en H. Hetteina, alhier;
het raadsbesluit d.d. 13 October 1.1. waarbij aan
de Vries Robbé Co. te Gorinchem ondershands is
opgedragen het bouwen van een gashouder op het ter
rein der watergasfabriek aan den Oostersingel en het
maken van de door hen aan te besteden fundeering voor
dezen gashouder
3. schrijven van den voorzitter van het centraal
stembureau, geleidende een afschrift van het besluit
waarbij de heer H. Posthuma benoemd is verklaard tot
lid van den gemeenteraad ter voorziening in de vacature,
ontstaan door het ontslag nemen van den heer B. van
der Laan en voortdurende door het niet-aannemen van
zijne benoeming door den heer R. Postma
4. bericht van den voorzitter van het centraal stem
bureau dat de heer H. Posthuma zijne benoeming tot
lid van den gemeenteraad heeft aangenomen.
De mededeelingen sub 14 worden voor kennis
geving aangenomen.
De Voorzitter merkt ten aanzien van het bericht sub
4 op dat de geloofsbrieven en andere stukken betref
fende den heer Posthuma in handen zijn gesteld van de
betreffende commissie, waarom spreker de commissie
bij dezen zou willen verzoeken daarover rapport te
willen uitbrengen.
De heer Tiemersma rapporteert namens de commissie,
bestaande uit de heeren Tiemersma, Oosterhoff en
Westra, tot toelating van den heer H. Posthuma als lid
van den Raad der gemeente Leeuwarden.
Geen der leden meer inzage van de stukken verlan
gende, wordt met algemeene stemmen besloten overeen
komstig het advies der commissie.
5. schrijven van den gemeenteontvanger betreffende
den achterstand te zijnen kantore bij de invordering van
plaatselijke directe belasting.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
6. adres van het bestuur der afdeeling Leeuwarden
van den Christelijken bond van personeel in publieken
dienst, om het weekloon van den brugwachter der
Oosterbrug in plaats van op 29.te bepalen op
ƒ31.—.
Wordt voorgesteld dit adres af te wijzen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Hofstra zegt dat, nu Burgemeester en Wet
houders bij vernieuwing deze houding hebben aange
nomen, door eerstens op het verzoek van de organisatie
niet in te gaan en nu den Raad adviseeren daarop ook
niet in te gaan, het hem wil voorkomen dat dit verzoek
toch niet datgene toekomt wat het behoorde toe te
komen. Het wil spreker voorkomen dat, als wij de
verhouding zien, die er op het oogenblik aan deze brug
is, die niet is, zooals zij in de betrokken vergadering
door Burgemeester en Wethouders is voorgesteld, en
dat de bediening van deze brug meer arbeidskracht
vordert dan toen is gezegd. Het bleek in die raads
vergadering dat er ten opzichte van de bediening van
deze brug een zeker aantal schepen zou passeeren, ver
beneden het aantal, dat de Noorder- en de Vrouwen-
poortsbrug passeert. Achteraf blijkt nu echter dat er in
de afgeloopen 6 maanden per week bijna de helft meer
schepen zijn doorgelaten dan is geraamd. Spreker acht
het dan ook niet meer dan billijk dat ook de positie van
dezen brugwachter in dezelfde verhouding wordt ge
bracht als die van de brugwachters aan de Noorder- en
Vrouwenpoortsbrug. Spreker meent dat de rechtstoestand
ten opzichte van de bediening van de brug hier niet
anders moet zijn als aan de andere bruggen en wil
daarom voorstellen aan het verzoek der organisatie
tegemoet te komen.
De heer Muller merkt op dat den vorigen keer ten
opzichte van deze kwestie een beslissing is genomen,
maar dat er nu een nieuwe kwestie in het geding komt,
n.l. de doorvaart van de brug, welke kwestie moeilijk
door den Raad is te beoordeelen. Aangezien dergelijke
zaken in het Georganiseerd Overleg thuis hooren, wil
spreker voorstellen deze zaak te zenden naar het Ge
organiseerd Overleg en het advies van die commissie
af te wachten. Spreker doet bij dezen dat voorstel.
De heer Hofstra zegt dat, wanneer de heer Muller
het voorstel doet om deze zaak te verwijzen naar het
Georganiseerd Overleg, hij zich daarbij dan kan neer
leggen. Dan wil hij zijn voorstel intrekken om de zaak
te verwijzen naar het Georganiseerd Overleg.
De Voorzitter deelt mede dat Burgemeester en Wet
houders daartegen ook geen bezwaar hebben. Als de
Raad dus daarin mee kan gaan, behoeft er geen stem
ming te worden gehouden.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van den heer Muller.
De Voorzitter merkt nog op dat misschien een betere
vorm is dat Burgemeester en Wethouders het verzoek
om prae-advies tot zich nemen en dat zij er via het
Georganiseerd Overleg weer mee bij den Raad terug
komen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
7. adres van de afdeelingen Leeuwarden van de
Federatie van bouwvakarbeiders in Nederland en van
den Nederlandschen Federatieven bond van personeel
in openbaren dienst betreffende het reeds in de vorige
vergadering ingetrokken voorstel tot het maken van
ligruimte voor woonschepen.
Aangezien door Burgemeester en Wethouders een
nieuw voorstel is ingediend dat onder no. 11 der agenda
voor heden aan de orde is gesteld, wordt het adres bij
de betreffende stukken gevoegd.
8. adres van het Hoofdbestuur der Vereeniging tot
oprichting en exploitatie van een Friesch Volkssana
torium, om voor het sanatorium te Appelscha tot weder-