Vergadering van Dinsdag 9 Febrnari 1926. 24 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Januari 1926. heer Visser dan zeer zeker een klein beetje anders over de zaak zal denken. En als later de wet op de Plaatse lijke Keuze er komt, dan is het toch zeer zeker precies zoo? Of als de heer Visser eens even denkt aan Zwitser land, waar het referendum bestaat voor verschillende vraagstukken spreker zegt niet dat hij daar voor is vindt hij daar dan alle menschen, die zitting hebben in de vertegenwoordigende lichamen, marionetten, meent hij dan dat dit slappelingen moeten wezen? Als de heer Visser sprekers voorstel hieraan heeft toege schreven, dat spreker zich niet krachtig genoeg gevoelt, dan zal spreker dat maar voor rekening van den heer Visser laten en zich daar niet aan storen. Spreker wil echter nog een misverstand trachten weg te nemen. Hij begrijpt niet wat de heer Visser verder heeft bedoeld. Spreker heeft gezegd dat, als het tap- verbod zal worden ingevoerd, hij voor zich dan het liefst heeft dat dit er zal komen door middel van een proefstemming. Het is mogelijk dat die stemming zoo uitvalt, dat wij als leden van den Raad ons daardoor moreel gebonden achten om aanstonds voor invoering van het tapverbod te stemmen. Maar wanneer de meer derheid van de ingezetenen er tegen is, ja, dan zal het tapverbod natuurlijk niet worden ingevoerd, die conse quentie aanvaardt spreker. Heeft hij niet in zijn eerste betoog ook reeds gezegd dat hij de consequenties van den uitslag der stemming aanvaardt Zeker, dat is volkomen waar; anders zou men het recht hebben hem een slappeling te noemen. Spreker ziet wel dat hier omtrent bij verschillende leden van den Raad een mis verstand bestaat. In dit verband nu heeft spreker gezegd als men nu niet volgens de m. i. juiste wijze van een proefstemming te werk gaat, zullen wij zoo voor het tapverbod stem men. Als dus degenen, die tegen het tapverbod zijn, nog een kans willen hebben dat dit niet zonder meer op 1 Februari weer zal worden ingevoerd, geef ik hun in overweging voor mijn voorstel te stemmen; dan kan de zaak democratisch worden uitgemaakt en dan be staat de mogelijkheid, juist omdat ik de consequenties van den uitslag der stemming aanvaard, dat de zaak anders uitvalt. Spreker neemt dus een tusschenstandpunt in en men voelt nu wel dat, wanneer hier iets anders achter is gezocht, dat dan op een misverstand moet berusten. Hij heeft juist eerlijk meenen te moeten zeggen en hij heeft dat ook uitgelegd dat degenen, die het tapverbod niet willen, dan juist vóór de proefstemming moeten stemmen. Spreker zou zich kunnen indenken dat hem door geheelonthouders zou kunnen worden opge merkt dat hij dit niet had moeten zeggen, maar hij heeft dat tóch gedaan, omdat hij meent dat de zaak door een proefstemming moet worden uitgemaakt. De beraadslagingen worden gesloten. De Voorzitter zal eerst in stemming brengen het voorstel-H. de Boer, een opschorting van de verordening onder een zekere voorwaarde, eventueel daarna het voorstel van Burgemeester en Wethouders (sub 111 uit het prae-advies) om de verordening in te trekken en bij verwerping daarvan het voorstel-Oosterhoff om de werking der verordening 3 jaar op te schorten. Worden alle drie voorstellen verworpen, dan is daar mee komen vast te staan dat de verordening, houdende verbod van den verkoop van sterken drank in het klein op Zondagen en Christelijke feestdagen op 1 Februari 1926 wederom in werking treedt. Het voorstel-H. de Boer wordt met 16 tegen 10 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Visser, Scheltema, me vrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Koopmans, Weima, Hooiring, Hofstra, Van der Schoot, Posthuma, Oosterhoff, Beekhuis, Westra, IJ. de Vries, Cohen, Lautenbach en Fransen. Vóór stemmen: de heeren Van der Veen, K. de Boer, Muller, H. de Boer, M. Molenaar, B. Molenaar, Dijkstra, O. F. de Vries, Tiemersma en Botke. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders (sub III) wordt met 14 tegen 12 stemmen verworpen. Tegen stemmen: mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Weima, K. de Boer, Hooiring, Hofstra, Van der Schoot, Posthuma, H. de Boer, IJ. de Vries, B. Molenaar, Lautenbach, Dijkstra, Tiemersma en Botke. Vóór stemmen: de heeren Koopmans, Muller, Ooster hoff, Beekhuis, Westra, Cohen, M. Molenaar, Fransen, O. F. de Vries, Visser, Van der Veen en Scheltema. Het voorstel-Oosterhoff wordt met 17 tegen 9 stem men verworpen. Tegen stemmen: de heeren Lautenbach, Dijkstra, O. F. de Vries, Tiemersma, Botke, Visser, mevrouw Buis manBlok Wijbrandi, de heeren Weima, K. de Boer, Hooiring, Hofstra, Van der Schoot, Posthuma, H. de Boer, IJ. de Vries, M. Molenaar en B. Molenaar. Vóór stemmen: de heeren Fransen, Van der Veen, Scheltema, Koopmans, Muller, Oosterhoff, Beekhuis, Westra en Cohen. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Februari 1926. 25 Tegenwoordig alle leden. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. I. Het verslag der vergadering van 10 November 1925 wordt onveranderd vastgesteld. II. Wordt medegedeeld 1. dat de Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid uit 's Rijks kas aan de gemeente tegen een rente van 5 een aanvullend voorschot van ten hoogste 14.365.07 heeft toegestaan ten behoeve van de wo ningstichting ,,Ons Belang" voor den bouw van 68 woningen 2. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de raadsbesluiten d.d. 12 Januari 1.1. tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan M. Spandaw (Achter de Hoven), J. Bakker, (verlengde van de van Asbeckstraat), W. Reenalda (hoek Molenstraat en Dei- numerstraat), verhuring van weiland aan de Tijnje aan J. G. Stien- stra en aan M. Rinsma 3. bericht van LI. Nieuwland, namens F. H. van Setten e. a., dat het adres d.d. 15 December 1924 om vergunning tot straataanleg op de aan weerszijden van de Bleeklaan gelegen bouwterreinen wordt ingetrokken. De mededeelingen sub 13 worden voor kennis geving aangenomen. 4. adres van het bestuur van het St. Lucia-Gesticht te Rotterdam om hare bewaarscholen, behoorende bij het St. Elisabeth-Gesticht in de Groote Kerkstraat alhier, te willen subsidieeren. 5. adres van het hoofdbestuur van den Nederland- schen Bond van Gemeente-Ambtenaren om dien Bond te willen toelaten tot de Commissie voor Georganiseerd Overleg voor de gemeente-ambtenaren. De adressen sub 4 en 5 worden in handen van Bur gemeester en Wethouders gesteld om prae-advies. 6. adres van L. H. E. van Hylckama Vlieg, houdende verzoek eene commissie van onderzoek te benoemen, omtrent zijne tekortkomingen als directeur der ge meentewerken. 7. adres van de afdeeling Leeuwarden van de Cen trale van Hoogere Gemeente-ambtenaren, om de be slissing op het voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot het verleenen van eervol ontslag aan L. H. E. van Hylckama Vlieg als directeur der gemeentewerken tot een volgende vergadering aan te houden 8. adres van het bestuur der Centrale voor Hoogere Gemeente-ambtenaren om de behandeling van het voorstel van Burgemeester en Wethouders vorenbe doeld, tot een volgende vergadering aan te houden, of bij afwijzing van dit verzoek, een wachtgeldregeling te treffen voor den belanghebbende 9. adres van het bestuur der Vereeniging van Ge meentelijke bouwtechnische hoofdambtenaren om bij het verleenen van eervol ontslag aan den directeur der ge meentewerken dezen op milde wijze te behandelen. De adressen sub 69 zullen worden behandeld bij de stukken, die onder punt 8 der agenda voor heden aan de orde zijn gesteld. 10. dat Burgemeester en Wethouders na gehouden openbare aanbesteding hebben gegund de levering van 400 Amerikaansch grenen privaattonnen aan J. en A. Haagsma te Woudsend, voor 1775. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 11. schrijven van de Gezondheidscommissie alhier om Burgemeester en Wethouders uit te noodigen den maatregel van het verwisselen der privaattonnen om de 14 dagen in te trekken. Zal worden behandeld bij de interpellatie, die onder punt 9 der agenda voor heden aan de orde is gesteld. III. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 (Agenda no. 2). Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot wijziging der gemeentebegrootingdienst 1925. 2 Agenda no 3) Voorstel van Burgemeester en Wet houders om r an de tennisclub Volley" in huur af te staan een terreiningericht als tennisbaan nabij den Poppeiceg. Dit voorstel luidt als volgt De vorige eigenaar, J. J. H. von Weyhrother, van het thans aan de gemeente behoorende perceel weiland bij den Poppeweg, vroeger kadastraal bekend sectie G no. 2880 (nu nos. 10003 en 10004), stond indertijd aan de „Vereeniging tot exploitatie van een of meer tennis banen" in bruikleen af een gedeelte van dat perceel voor den tijd van tien achtereenvolgende jaren, eindi gende 1 Januari 1926. De tennisclub, thans genaamd „Volley", die van die vergunning gebruik maakte, verzocht ons, het terrein in huur te mogen bekomen. Bij de voorwaarden der ver huring van het aangrenzend perceel weiland no. 10004 aan L. van Tuinen is hiermede rekening gehouden. Indien n.l. de tennisclub niet meer van de baan gebruik maakt, is van Tuinen verplicht het terrein te huren. De baan met toegangspad heeft eene oppervlakte van 0.14.89 H.A. Gerekend naar den huurprijs, die van Tuinen betaalt 92.— per 36% are), achtten wij, in overeenstemming met het advies van den directeur der gemeentewerken, een vergoeding voor de tennisbaan van 50.per jaar voldoende, waartegen het bestuur van „Volley", zoomin als tegen de andere voorwaarden, bezwaar had. Daartoe behooren o. a., dat de huur te allen tijde met een maand kennisgeving kan worden opgezegd en dat het onderhoud van het voetpad met afrastering ook ten laste der club is. Wij geven U daarom in overweging te besluiten aan de tennisclub „Volley", alhier, voor den tijd van vijf jaren, ingegaan 1 Januari 1926 en eindigende 1 Januari 1931, in huur af te staan het kadastrale per ceel sectie G no. 10003, waarop een tennisbaan is aan gelegd, met voetpad, gedeelte van G no. 10004, samen ter grootte van 0.14.89 H.A., voor den prijs van Vijftig gulden 50.per jaar en verder onder de overeengekomen voorwaarden. 3 (Agenda no. 4'. Voorstel van Burgemeester en Wet houders om van de vereeniging ,,het Diaconessenhuis" alhier in eigendom over te nemen het haar behoorende gedeelte van de sloot langs haar terrein aan den Noor dersingel. Dit voorstel luidt als volgt Met het bestuur van het Diaconessenhuis is, na eenige briefwisseling en na een onderhoud met een tweetal leden onzer vergadering, volledige overeenstemming verkregen omtrent den afstand aan de gemeente van het aandeel dier inrichting in den eigendom der sloot, gelegen tusschen hare gebouwen en den Noordersingel. Het bestuur verklaart zich bovendien bereid om, wan neer in verband met de demping op den duur ook ver breeding van het verderop tot de Paul Krugerstraat ge legen singelgedeelte door de gemeente noodig wordt geoordeeld, de daarvoor noodige strooken grond van de voortuinen der aan dat gedeelte liggende, de in richting toebehoorende huizen om niet aan de gemeente af te staan. De afstand van het gedeelte der sloot geschiedt onder 'ijl 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 1