(«Mg van Dinsdag 13 April 1926. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 April 1926. 59 Tegenwoordig 25 leden, te weten: de heeren Visser, Fransen, Dijkstra, Lautenbach, H. de Boer, Wölcken, K. de Boer, Van der Schoot, Koopmans, Scheltema, O. F. de Vries, Cohen, Weima, Tiemersma, Botke, Hooi- ring, Van der Veen, Muller, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Posthuina, Westra, Beekhuis, Oosterhoff, Ij. de Vries en B. Molenaar. Afwezig, met kennisgeving, 2 leden, te weten de heeren Hofstra en M. Molenaar. Voorzitter de heer jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. I. Het verslag der vergadering van 12 Januari 1926 wordt onveranderd vastgesteld. II. Wordt medegedeeld 1. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de raadsbesluiten d.d. 9 Maart 1.1. tot uitgifte in erfpacht van bouwterreinen aan G. Sytsma (Groningerplein), aan B. van der Kolk (Bern- hardus Bumastraat) en aan J. C. Nicolai (Beetgumer straat) tot aanvaarding van het door wijlen mr. M. Goslings, in leven secretaris dezer gemeente, aan deze gemeente vermaakt legaat; tot ontbinding van de met de wed. W. Bouman geb. L. Arbeider aangegane huurovereenkomst omtrent het perceel Kruisstraat no. 25 en verhuring van dat huis aan C. van der Wis; tot vaststelling van een verordening tot wijziging der verordening op den keuringsdienst van vee en vleesch in deze gemeente en d.d. 23 Maart 1.1. tot het instellen van rechtsvorderingen tegen eenige personen tot ont ruiming met betaling van de achterstallige huurpennin gen van gemeente-woningen; 2. dat Burgemeester en Wethouders hebben beslo ten met ingang van een nader te bepalen tijdstip de huurcommissie op te heffen, welk besluit door de Gede puteerde Staten is goedgekeurd; 3. rapporten omtrent de opneming der kassen van het gemeentelijk grondbedrijf, de gemeentewerken en van den gemeente-ontvanger. De punten sub 13 worden voor kennisgeving aan genomen. 4. schrijven van P. Kievit, wonende aan den Harlin- gertrekweg, houdende klachten over een op land aan den Sneekertrekweg geplaatste mestverzameling. Wordt voorgesteld dit adres in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. De beraadslagingen worden geopend. De heer Dijkstra deelt mede dat hij kennis genomen heeft van dit adres en het wel de moeite waard is de vraag te stellen of hetgeen daar vermeld staat juist is of niet. Wanneer men daar een bezoek brengt, ziet men, op de plaats door den adressant aangeduid, een of meer mesthoopen, zooals men die bij de boeren op het erf vindt. Als men nu onderzoekt wat daar wel zit, dan kan men zich voorstellen, dat een dergelijk adres bij den Raad komt. Men moet niet zeggen, dat het de lucht is van mest, het is eenvoudig cadaverlucht. Het is niet best om, als het warm wordt, te wonen onder de lucht van een mesthoop, zooals men dien daar vindt. Spreker hoopt dat er een oplossing wordt gezocht, om die stof fen daar niet meer te deponeeren. De Voorzitter antwoordt dat ook hij dien mesthoop bezocht heeft en zelfs meerdere keeren. Spreker heeft er niet in geroerd, omdat hij wist wat er in zat en het moet al heel erg worden als die mesthoop ergen hinder gaat veroorzaken. Het is weliswaar geen gewone mest hoop, maar de beide keeren, dat spreker er geweest is, was er voor den klager geen reden tot klagen. Op 5 M. afstand onder den wind viel er van reuk nog niets te bespeuren. Spreker wil niet ontkennen, dat er, wanneer het warmer wordt, tot die klacht geen grond kan zijn. Daar komt nog bij, dat de mesthoop zich niet in de ge meente Leeuwarden bevindt, maar in de gemeente Leeu- warderadeel, zoodat de gemeente Leeuwarden er niet veel aan zal kunnen doen. De politieverordeningen van deze gemeente zijn daar niet van toepassing. Het is een van die ingewikkelde gevallen, waar de grenzen van 2 gemeenten door elkaar loopen. Ze loopen zooals ze niet behooren te loopen en zouden veranderd moeten wor den. Spr. meent dit hier wel even te mogen opmerken. De grens loopt hier even grillig als aan de zuidkant der spoorlijn. Burgemeester en Wethouders kunnen echter wel toe zeggen dat, wanneer er klachten komen, die werkelijk gegrond-blijken, er dan getracht zal worden er op een of andere manier een einde aan te maken. Misschien heeft de heer Kievit een vooruitzienden biik, want er was op dat oogenblik geen reden tot klagen. Dat hij last van dien mesthoop zou gehad hebben is, naar sprekers mee ning, overdreven. De beraadslagingen worden gesloten. Het adres wordt in handen van Burgemeester en Wet houders gesteld ter afdoening. 5. schrijven van P. J. Talsma, alhier, houdende ver zoek om ontheffing of, indien dit niet kan worden toe gestaan, een uitstel van ten minste 5 jaren van den aanleg eener straat van den Weg Achter de Hoven af naar zijne kunsthoornfabriek. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet houders om prae-advies. 6. dat Burgemeester en Wethouders hebben be noemd, voorloopig tijdelijk voor één jaar, tot amanu ensis aan het gemeentearchief R. ter Horst, alhier. Wordt voor kennisgeving aangenomen. III. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 (Agenda no. 2). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om tegen W. Reiding eene rechtsvordering in te stellen tot ontruiming van de woning Engelsche straat no. 5. Dit voorstel luidt als volgt Met ingang van 18 October 1925 werd aan W. Reiding, alhier, van week tot week verhuurd de woning aan de Engelsche straat, plaatselijk gekwoteerd no. 5. In de week van 21 tot 27 Maart 1926 heeft genoemde Reiding de huur opgezegd, welke opzegging is aange nomen, zoodat de woning op 29 Maart 1.1. moest zijn ontruimd. Aan die huurbeëindiging is op Vrijdag 26 Maart 1.1. een begin van gevolg gegeven, daar de be trokkene op dien datum een groot gedeelte van zijn in boedel heeft vervoerd naar een door hem gehuurde wo ning aan de Spanjaardslaan en in die woning heeft overnacht. Een verdere ontruiming is achterwege geble ven, zelfs heeft Reiding de reeds weggebrachte goede ren weer naar de Engelsche straat teruggebracht en op 29 Maart 1.1. bleek het, dat de bedoelde woning niet was ontruimd. Reiding is dus in gebreke gebleven om aan zijn ver plichtingen te voldoen en zal nu langs gerechtelijken weg uit de woning gezet moeten worden, temeer, omdat die woning terstond aan een derde is verhuurd, zoodat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 1