98 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juni 1926. Schoolonderwijs alhier 0. voor zijne school voor gewoon lager onderwijs aan de Margaretha de Heerstraat no. 1 een bedrag van 187.50 b. voor zijne school voor gewoon lager onderwijs aan de Leeuwrikstraat no. 10 een bedrag van 1840.83; II. het bestuur van de Leeuwarder Schoolvereeniging voor zijne school aan de St. Anthonystraat no. 4 een bedrag van 1485. III. het bestuur van de Nederlandsch Hervormde Schoolvereeniging voor zijne school aan de Druifstreek no. 72 een bedrag van 1026.62 B. aan het bestuur van het St. Lucia-Gesticht, ge vestigd te Rotterdam en aan het bestuur der Leeuwarder Schoolvereeniging te berichten, dat voor de school, onderscheidenlijk gevestigd in de Groote Kerkstraat no. 89 en aan het Raadhuisplein no. 25, over het jaar 1924 geene vergoeding van jaarwedden van onderwijzend personeel uit de gemeentekas kan worden toegekend. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 1 en 2 (agenda sub 2 en 3). 3 (Agenda no. 4.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders om met de N.V. Koopmans meelfabrieken een ruiling van grond aan te gaan ten behoeve van hare in aanbouw zijnde fabriek aan de Emmakade Z.Z. Dit voorstel luidt als volgt Aan de N. V. Koopmans' Meelfabrieken, gevestigd alhier, is vergunning verleend tot het stichten van een veevoederfabriek op een terrein aan het tweede Kanaal- pand. Ten behoeve van een gemakkelijke lossing der granen zal de vennootschap een walmuur langs hare nieuwe fabriek bouwen. Bij het onderzoek van de bouw plannen is gebleken, dat de walmuur voor de bestaande grutterij is gebouwd op aan de gemeente toebehooren den grond, waartoe een strook van 60 M. lengte en een breedte van 1.50 M. in gebruik is genomen. Vroeger lag op deze plaats de glooiing langs den Kanaaloever. De nieuwe walmuur zal geheel op aan de vennootschap toebehoorend terrein worden opgericht en een strook grond van 50 M. lengte en 55 c.M. breedte zal bij de wateroppervlakte worden gevoegd. Wij hebben onderhandelingen gevoerd met de ven nootschap om een ruiling met haar aan te gaan, waarbij de vennootschap van de gemeente in eigendom verkrijgt den door haar in gebruik genomen grond van en achter den walmuur voor hare grutterij, terwijl aan de gemeente de strook grond, welke ligt voor den wal muur van de nieuwe veevoederfabriek zal worden over gedragen en zijn tot overeenstemming gekomen. Als basis voor de prijsberekening is een grondprijs van 3.50 per M2. aangenomen, het bedrag waarvoor inder tijd de grond door de gemeente is verkocht. De ge meente zal alzoo eigenares zijn van het kanaal, zoover de wateroppervlakte strekt, hetgeen met het oog op het vermijden van uitzonderingstoestanden gewenscht is. Onder overlegging van de stukken geven wij U in overweging te besluiten 1. een ruiling aan te gaan met de N. V. Koopmans' Meelfabrieken, gevestigd alhier, waarbij de gemeente aan genoemde vennootschap afstaat een strook grond voor de bestaande grutterij aan hel tweede Kanaalpand, voorzoover de aldaar gebouwde walmuur strekt, zijnde een gedeelte van het perceel kadastraal bekend ge meente Leeuwarden sectie G no. 11808, ter lengte van ongeveer 60 M. en ter breedte van ongeveer 1.50 M., ter grootte alzoo van ongeveer 90 M2., terwijl genoemde vennootschap aan de gemeente afstaat den grond, welke ligt tusschen den walmuur voor de te bouwen veevoe derfabriek aan het tweede Kanaalpand en de eigen dommen der gemeente, zijnde een noordoostelijk ge deelte van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G no. 11731, ter lengte van ongeveer 50 M. en ter breedte van ongeveer 55 c.M., ter grootte alzoo van ongeveer 27.50 M2., een en ander zooals op de bijbehoorende situatieteekening nader is aangegeven, onder bepaling, dat de vennootschap een toegift geeft van 218.75 en verder op door Burgemeester en Wet houders vast te stellen voorwaarden II. het door de gemeente te verkrijgen perceeltje i grond te bestemmen voor den openbaren dienst. De beraadslagingen worden geopend. De heer Van der Veen zegt dat hem dit voorstel eigen lijk minder juist lijkt en wel om de volgende reden. Zooals op de bijbehoorende teekening te zien is, is het oude pand van de firma Koopmans voorzien van een walmuur, welke ten onrechte ter breedte van 1.50 M. is gebouwd op grond of eigenlijk op water van de ge meente, omdat een breedte van 1.50 M. en een lengte van 60 M. afgaat van de wijdte van het kanaal. Nu wordt hier voorgesteld om deze 1.50 M. ter lengte van 60 M. te verkoopen aan of te ruilen met de firma Koopmans en daarvoor dan in de plaats te krijgen een strook grond, die gelegen is voor het nieuw te bouwen pand. Nu bereiken wij, als wij dit voorstel aannemen, eigenlijk dit, dat duurzaam het kanaal op die plaats voor het oude pand 1.50 M. smaller zal zijn dan de be doeling is. Zoolang die grond in eigendom blijft aan de gemeente, blijft ook het recht aan de gemeente om van de firma te eischen dat die 1.50 M. weer wordt toege voegd aan het kanaal mocht dat de eerste jaren al niet noodig zijn, het zou in volgende jaren toch noodig kunnen zijn en dan zou de gemeente dat recht toch hebben terwijl, als men dien grond verkoopt, die plaats een vernauwing zal hebben gekregen en wij aan het stukje grond, voor het nieuw te stichten pand en voor de nieuw te maken walmuur, als wij dit koopen, niets zullen hebben, omdat wij dan op die plaats wel een verbreeding zullen krijgen, maar die niets geeft, omdat er vlak naast een veel grootere vernauwing heeft plaats gevonden. Als dus Burgemeester en Wethouders blijven vast houden aan hun motieven om de eerste strook grond te verkoopen, lijkt het spreker toch nog altijd onjuist om de strook voor het nieuwe pand te koopen, omdat wij daar niets aan hebben en de kosten daarvan zullen be dragen 96.25. Beide dingen in aanmerking nemende, lijkt het spr. het meest verkieslijk aan Burgemeester en Wethouders te vragen of het niet beter is deze zaak nog eens te be kijken, omdat het mogelijk is dat Burgemeester en Wet houders daar ook niet precies aan gedacht hebben. De Voorzitter kan namens Burgemeester en Wethou ders, naar aanleiding van het verzoek van den heer Van der Veen om deze zaak nog eens nader te bekijken, om dat Burgemeester en Wethouders misschien aan deze dingen niet hebben gedacht, den Raad wel meedeelen dat, hoewel Burgemeester en Wethouders niet altijd aan alles kunnen denken, zij toch dezen keer wel aan de verschillende bezwaren, die de heer Van der Veen op noemt, hebben gedacht. Het groote bezwaar is, dat de walmuur indertijd naar voren is gebouwd, zoodat die destijds ongeveer 1.50 M. op gemeenteterrein is geko men. Nu is het waar dat men destijds meer attent had moeten zijn dat die walmuur daar zoo niet gemaakt werd. Die had toen anders gemaakt moeten worden, maar die 1.50 M. zegt toch niets omtrent een versmal ling van 1.50 M. van het kanaal, aangezien de grond, die aan weerskanten van het kanaal ligt, óók van de gemeente is. Het zegt dus nog niet dat die walmuur 1.50 M. in het kanaal opgebouwd is. Uit den brief van den directeur der gemeentewerken van 21 December 1925 blijkt, dat de oude walmuur is gebouwd met den Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juni 1926. 99 voorkant gelijk met den teen van de oevervoorziening; hij is dus feitelijk niet in het kanaal opgebouwd, maar met den voorkant gelijk met den teen van de oevervoor ziening. Blijkbaar is, toen daar de grond is verkocht, niet gehe'el tot den rand of tot de boord van het kanaal verkocht, maar is een strook van 25 cM. aan de ge meente gebleven. Nu heeft die 25 cM. op de kadastrale kaarten wel als water te boek gestaan, maar wij hebben die 25 cM. toch in de practijk gebeurt het wel eens meer dat het, als men de kadastrale kaarten raadpleegt, niet geheel uit komt. Feit is dat, wanneer men attent was geweest, de muur beter iets meer terug had kunnen worden gebouwd dan dat hij, zooals nu, waarschijnlijk iets meer naar voren is gebouwd, maar hij staat er nu eenmaal. Nu zegt de heer Van der Veen: als wij die 1.50 M. j houden, zullen wij t. z. t. de firma Koopmans kunnen dwingen den walmuur 1.50 M. achteruit te zetten. Spr. weet de afmetingen niet, maar als men dat zegt, gelooft hij dat men in dat geval ook de geheele fabriek 1.50 M. achteruit zou moeten bouwen en het gevolg zou dus zijn, dat het dan in de practijk tóch niet zou gebeuren. Burgemeester en Wethouders meenen daarom de zaak precies zoo te moeten maken als in de practijk ook werkelijk de grens is, want dan is de walmuur de grens, ook op de kaart. Dat is ook het idee bij den nieuwen j walmuur. Wij zouden het strookje, dat op den blauw druk is aangegeven, desnoods niet behoeven te koopen, dan bleef een klein strookje water spreker weet niet hoe breed dat is eigendom van Koopmans' Meelfa brieken, maar in de practijk is het veel gemakkelijker dat er een natuurlijke grens is, die niet door het water heen loopt, misschien 60 cM. van den walmuur. Burge- j meester en Wethouders hebben gemeend dat het beter is, ook al springt de eene walmuur dan iets meer in dan de andere, dat de walmuur de grens zal zijn en dat de ander erkent dat, waar de walmuur en de grond begint, zijn eigendom ophoudt. Dat dit indertijd niet is gebeurd, is toen ook de fout geweest bij het maken van den an deren muur; omdat men een glooiende grens had, heeft de een toen bij het aangeven van de plaats van den walmuur iets anders bedoeld dan de ander, de een heeft, naar spreker meent, aan normaal Friesch Zomerpeil ge dacht en de ander aan den teen van de walbeschoeiïng. De gemakkelijkste eigendomsgrens is echter de grens, waar het water ophoudt en men zal dus die grens iets moeten verleggen als de nieuwe muur iets terug wordt gebouwd. Burgemeester en Wethouders zijn hier lang over doende geweest en spreker gelooft wel dat zij, in over leg met Koopmans' Meelfabrieken, deze zaak goed heb ben bekeken. De heer Van der Veen, die blijkbaar de stukken en de kaart ook goed heeft bekeken, zal ook hebben gezien den langen brief van den directeur van 25 Maart 1926 en misschien ook den nog langeren brief van 21 December 1925 en het is daarom, dat Burge meester en Wethouders persisteeren bij de oplossing, die door hen is aangegeven. De heer Van der Veen wil hier eigenlijk niet verder meer op ingaan, omdat inderdaad blijkt dat, wat hij heeft gezegd, ook door Burgemeester en Wethouders wordt erkend; zij achten dat echter geen bezwaar om toch hun voorstel te handhaven. Spreker wil er echter nogmaals op wijzen dat, waar de Burgemeester ook heeft gezegd dat, als dit voorstel wordt aangenomen, in de toekomst de walmuur de natuurlijke grens zal zijn, wij op die plaats voor de oude fabriek een walmuur zullen hebben, die 1.50 M. vooruit steekt hij de rest van den walmuur. Spreker verzoekt stemming over dit voorstel. De Voorzitter kan niet zoo gauw vinden of werkelijk waar is wat de heer Van der Veen zegt: dat, indien de heele walmuur zoo werd doorgetrokken, dan door dien verlengden walmuur het kanaal 1.50 M. zou worden versmald. Spreker vindt hier wel een heel verhaal van de bodembreedte tusschen de teenen van de oevervoor ziening enz., maar er wordt niet aangegeven dat de wal muur 1.50 M. in het water inspringt. Wel gaat hij 1.50 M. over de gemeentegrens, maar het blijkt dat de breedte van het kanaal tusschen de kadastrale grenzen 34.10 At. is, terwijl die breedte tusschen de teenen van de oevervoorziening 30 M. is, zoodat men dus aan weers kanten een glooiing heeft van 2.05 M. De oude walmuur is nu over die breedte naar voren toe gebouwd, maar om te zeggen hoeveel hij daardoor in het kanaal in springt, daar is deze kaart te klein voor. Spreker wil niet ontkennen dat de walmuur over de gemeentegrens is gebouwd, maar dat hij 1.50 M. in het kanaal inspringt durft hij zoo niet te zeggen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 25 stemmen tegen 1 stem aangenomen. Tegen stemt de heer Van der Veen. 4 (Agenda no. 5). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het voorstel van de heeren K. de Boer en H. Tiemersma tot verlaging van den huurprijs der gemeentelijke electriciteitsmeters (bijlage no. 12). Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 5 (Agenda no. 6). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het schrijven van het hoofdbestuur van den Nederlandschen Bond van Gemeente-ambtenaren om toelating tot het georganiseerd overleg in deze ge meente (bijlage no. 13). De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer Westra vraagt eerst of het gaat over het Georganiseerd Overleg, want hij verwondert zich dat geen van de leden het woord vraagt. Hij zou dan deze opmerking willen maken, dat hier voor den Raad z. i. een goede gelegenheid bestaat om, wat hij voor zich altijd heeft beschouwd als een van de oorzaken, die een goede werking van het Georganiseerd Overleg hier ter stede in den weg stond, weg te nemen. De geschiedenis is aan den Raad bekend, n.l. dat bij de oprichting van het Georganiseerd Overleg juist over deze kwestie een zekere wrijving is ontstaan, althans oorspronkelijk in den Raad en dat het gevolg is geweest dat een categorie van gemeente-ambtenaren practisch van het overleg is uitgesloten. Nu worden hier door de bonden op het oogenblik be zwaren tegen het voorstel van Burgemeester en Wet houders aangevoerd, maar het komt spreker voor dat die bezwaren niet van zoo vreeselijk ernstigen aard zijn. Het schijnt hem eigenlijk toe dat men met een bewijs te leveren dat het gewenscht is om, wat men met een mooi Hollandsch woord noemt ,,de categorale bonden", uit te sluiten, heel wat moeite heeft en dat men, om dit bewijs te vinden, zijn toevlucht heeft genomen tot wat wij vroeger op school ook deden bij de meetkunde: een bewijs uit het ongerijmde. Men komt nu aandragen met het argument dat dan later ook de schoolschoonmaak- sters in het Georganiseerd Overleg zullen moeten wor den toegelaten. Spreker gelooft werkelijk dat dit een bewijs uit het ongerijmde is, in de eerste plaats, omdat er voorloopig niet veel kans is dat „de Nederlandsche Bond van Schoolschoonmaaksters" zal verzoeken om te worden toegelaten. Maar al gebeurde dat, dan weet hij nog niet welk bezwaar daartegen zal zijn. Misschien wil men ons voorhouden een visioen van paarse jakken en smal zilveren oorijzers, die in het milieu van het Geor ganiseerd Overleg zouden komen, maar daar behoeft

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 3