Vergadering van Dinsdag 26 October 1926. 1 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1926. 175 Tegenwoordig 25 leden, te weten: de heeren Lauten- bach, Tiemersma, Fransen, Visser, Posthuma, Schelte- ma, Muller, Van der Veen, IJ. de Vries, mevrouw Buis manBlok Wijbrandi, de heeren Beekhuis, Koopmans, Hofstra, M. Molenaar, O. F. de Vries, Oosterhoff, K. de Boer, Van der Schoot, Hooiring, Dijkstra, Botke, Weima, B. Molenaar, Cohen en Westra. Afwezig, zonder kennisgeving, 2 leden, de heeren H. de Boer en Wölcken. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma. Burgemeester. I. Wordt medegedeeld 1. schrijven van Gedeputeerde Staten, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 12 October 1.1., no. 338R/191, voor zoover betreft de in gebruik geving en verhuring van gemeenteterrein aan de Friesche Maat schappij van Landbouw ten behoeve van eene door haar in 1927 in deze gemeente te houden landbouwtentoon stelling. Wordt voor kennisgeving aangenomen, en mededeeling, dat zij niet kunnen toezeggen een eventueelen begrootingspost, om deel te nemen in het waarborgfonds voor die tentoonstelling tot een maxi maal bedrag van 30.000.goed te zullen keuren, vermits naar hun oordeel het specifiek gemeentebelang bij aanneming van het voorstel van Burgemeester en Wethouders juist is gewaardeerd, met verzoek den Raad zijn besluit in nadere overweging te geven. De Voorzitter merkt op, dat ten opzichte van het be sluit op zichzelf, deelneming in een waarborgfonds, eigenlijk in de Gemeentewet niet te vinden is, dat dit aan een bepaalde goedkeuring is onderworpen. Om het bedrag te kunnen betalen, is echter een begrootings- wijziging noodig. Nu hebben de andere punten, de on- derhandsche verhuring en in gebruik geving van ge meenteterrein, wèl de goedkeuring noodig van Gedepu teerde Staten en dit college heeft nu gezegd dat het tegen deze punten geen bezwaar zal maken, maar dat het wèl bezwaar zal maken tegen een eventueele be- grootingswijziging, waarin die 30.000.is verwerkt. Gedeputeerde Staten vragen daarom den Raad zijn be sluit in nadere overweging te nemen. Burgemeester en Wethouders wenschen nu de Raad zal dat wel kunnen begrijpen aan den Raad voor te stellen het desbetreffende raadsbesluit van 12 October j.l. alsnog in dien zin te wijzigen, dat daarin sub I in plaats van „dertig duizend gulden" en 30.000.gelezen wordt onderscheidenlijk „tien duizend gulden" en 10.000.—". De beraadslagingen worden geopend. De heer Botke heeft in zekeren zin met voldoening geconstateerd, dat Gedeputeerde Staten zoo spoedig met een missive zijn gekomen nadat het besluit om voor een bedrag van 30.000.— deel te nemen in het waar borgfonds, 14 dagen geleden is genomen. Er was hier reeds 10 dagen daarna een lijvig schrijven van Gedepu teerde Staten; spreker wil maar zeggen dat die autori teiten in dit geval vlug hebben gewerkt. Nu heeft spreker met verwondering gelezen dat Ge deputeerde Staten bezwaar maken tegen de 30.000. die de Raad heeft toegezegd voor het waarborgfonds van de hier in 1927 te houden tentoonstelling. Natuurlijk behoeft het feit, dat de gemeente 30.000.heeft toegezegd, absoluut niet in te houden dat die 30.000.verloren zijn en spreker heeft zich afgevraagd, wanneer daarvoor een post op de begrooting moet komen. Z. i. niet, voor en aleer bekend is, dat er uitgaven zullen moeten plaats hebben een deelname in het waarborgfonds is toch nog geen uitgaaf. Waar Gedeputeerde Staten ook zeggen het belang van deze tentoonstelling in te zien en er in mee kunnen gaan dat voor 10.000.in het waarborgfonds wordt deelegnomen, meent spreker, dat dit niet een standpunt is, waarvan gezegd kan worden dat zij het belang van de tentoonstelling inzien, want spreker vindt dat een deelname van 10.000.in het fonds voor de gemeente absoluut geen risico oplevert. De heer Weima heeft in de vorige vergadering duidelijk aangetoond dat, waar de tentoonstelling in Drachten dit jaar 30.000.aan entrée's heeft opgebracht, men bij de veel grootere ten toonstelling in Leeuwarden zeer zeker een bedrag van 50.000.aan entrée's zal heffen. Dan komt er dus uit de vermakelijkheidsbelasting al 10.000.voor de gemeente terug en als wij dan voor 10.000.deel nemen in het waarborgfonds, is er in zekeren zin voor de gemeente Leeuwarden aan deze tentoonstelling geen risico verbonden. Spreker heeft gelezen in het „Friesch Landbouwblad" dat voor eenige jaren een Provinciale Landbouwtentoon stelling is gehouden in Groningen en dat toen de ge meente Groningen zoowat het geheels risico van die tentoonstelling voor haar rekening heeft genomen. Groningen heeft dus wèl het belang van een landbouw tentoonstelling ingezien en spreker dunkt dat een der gelijke tentoonstelling ook Leeuwarden wel iets waard mag zijn. Spreker kan gelukkig zeggen, dat voor het waarborg fonds zoo is geteekenci, dat ook zonder deelname van de gemeente in zekeren zin het houden van de tentoon stelling is gewaarborgd. Toch neemt dit niet weg, dat het voor het bestuur van belang is dat het fonds zoo gioot mogelijk wordt. Spreker meent, dat er geen reden is om terug te komen op het besluit, dat in de vorige vergadering is genomen. Stel eens, dat al eens het geheele bedrag van 30.000. te niet zou gaan, dan nog zou de gemeente, gezien het bedrag aan entrée's van minstens 50.000.toch niet meer dan 20.000.schade lijden. Dat riskeert de gemeente dan, maar daar komt tegenover te staan het gioote belang dat de gemeente heeft bij de tentoon stelling, niet alleen direct, maar ook indirect. Gedeputeerde Staten maken zich angstig over de be lastingbetalers en zeggen, dat niet alleen de nering doenden, die er belang bij hebben, maar ook anderen hierin zullen rftoeten meedragen. Maar als de tentoon stelling vruchten afwerpt, zal dat toch de geheele pro vincie en dus ook geheel Leeuwarden ten goede komen, dan zal dat toch ook ten goede komen aan het cijfer van aanslag, doordat dit omhoog zal gaan en dan zijn er na zekeren tijd toch voordeelen voor de geheele stad. Gedeputeerde Staten maken zich bezorgd voor de belastingbetalers, nu in dit geval iets gegeven zal worden maar waar iets tegenover staat, terwijl echter, toen voor eenige jaren een toeslag van 100.000. 's jaars door Gedeputeerde Staten van de gemeente werd gevraagd op den prijs van electrischen stroom, dit college daaromtrent geen bezwaar heeft gemaakt. Spreker heeft zich dan ook over de houding van Gedeputeerde Staten verwonderd en hem dunkt, dat niet onmiddellijk aan hun wensch moet worden tegemoet gekomen, maar dat men de zaak maar eens op haar beloop moet laten. Er is ook gezegd dat, als het gebeurt dat wij er 20.000.- bij inschieten, dit dan is een bijzondere uitgaaf. Spreker meent echter, dat er dan ook geen be zwaar tegen is om die bijzondere uitgave te putten uit een bijzondere bron. En waar wij nog hebben de 740.000.uitkeering uit de Oorlogswinstbelasting, die bestemd moet worden voor bijzondere dingen, zal het dus kunnen gebeuren dat deze bijzondere uitgave wordt geput uit deze bijzondere bron. Spreker wil nog hierop wijzen toen in de vorige

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 1