- **-.« 16 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Januari 1927. waarbij dan ieder, adressant en de gemeente, de be taling van een gedeelte op zich zal moeten nemen. Waar adressant volgens dit plan de geheele bestrating zal moeten aanbrengen, zal er dus, als met de betrokken eigenaren van de bleekjes niet tot overeenstemming wordt gekomen, nog een kleine wijziging worden voor gesteld, in dien zin, dat deze bleekjes onteigend zullen moeten worden en zullen moeten worden overgenomen. Als thans vast staat dat adressant alles, wat hier met een roode lijn op de teekening is omlijnd, zal moeten bestraten, moet daarbij in aanmerking worden genomen dat hij het pleintje nog niet kan bestraten, omdat hij noch de gemeente dat op het oogenblik in handen heeft. De heer Oosterhoff hoort nu van de tafel van Burge meester en Wethouders dat eigenlijk de eenige reden, waarom het plan zoo zal worden uitgevoerd, is, dat het zoo stond op het uitbreidingsplan. Wanneer er geen andere overwegingen bij te pas komen, lijkt dat spreker echter niet zoo'n heel zwaar argument; omdat er hier al op allerlei manieren van het uitbreidingsplan is af geweken, meent spreker dat met betrekking tot dit heele korte eindje straat van misschien 30 of 40 M. daarvan ook wel kan worden afgeweken. Dat is althans niet een argument, dat den Raad hierbij zal moeten leiden. De wethouder heeft nog het bezwaar genoemd, dat men daar zoo'n ontzettend lange straat zou krijgen en dat dit voor het stadsschoon minder gewenscht is. Maar die straat is slechts ongeveer 180 a 190 M. lang en als wij zien welke straten verder op dit plan zijn ontworpen en welke straten in het algemeen in die buurten zijn ontworpen en gelegd, dan is deze straat toch inderdaad niet zoo vreeselijk lang. De Nachtegaalstraat en de Engelschestraat zijn samen veel langer en de Nachte gaalstraat is op zichzelf maar iets korter. Zoo zijn er heel veel lange straten aan te wijzen, die volkomen recht zijn. Het lijkt spreker bovendien niet goed dat Burge meester en Wethouders datgene, wat hij hier even ter sprake brengt en de vraag die hij stelde, bekijken in verband met het geheele plan. Dit kan immers voor de rest geheel ongewijzigd blijven en als er haast bij was, zou men daar nu reeds mee kunnen beginnen en alleen dat kleine gedeelte nog eens onder de oogen kunnen zien. Als daardoor de heele zaak zou worden opge houden, zou dat misschien niet gaan, maar het betreft hier slechts een zeer klein onderdeel van het plan. De wethouder heeft het ook voorgesteld alsof de dingen, die zouden moeten worden veranderd, in het belang zouden zijn van enkele naastlegers. Dat is voor spreker echter absoluut geen beweegreden; de belangen van die menschen kunnen hem absoluut niets schelen, maar het is voor hem de vraag of men daar dan geen beteren toestand zal krijgen. Met de wetenschap, die wij hebben, dat het in de bedoeling ligt van een van de bewoners daar om dat ondiepe bouwterrein, waarop hij recht van voorkoop heeft, ook inderdaad in handen te krijgen en bij zijn tuin te trekken, dienen wij er toch in te voorzien om daar een beteren toestand te krijgen. Men zou daar nu eerst een blinden muur en dan een groot stuk tuinafscheiding krijgen, wat heel leelijk zou wezen; is het dan niet veel beter daar een villa tegen aan te zetten, waardoor die leelijke toestand een beetje wordt gemaskeerd De heer K. de Boer zou naar aanleiding van het ge sprokene door den wethouder willen vragen, hoe de regeling omtrent de onteigening van die bleekjes zal worden getroffen, n.l. of dit een van de voorwaarden voor den stratenaanleg of een toevoegsel daaraan is. Het lijkt spreker op het oogenblik toch gewenscht dat die voorwaarde dan te voren reeds wordt gesteld en dat niet pas later die dingen zullen worden overeen gekomen. De heer Fransen (wethouder) merkt op, dat de heer Oosterhoff zegt dat men daar verder toch ook betrek kelijk lange straten heeft. Spreker geeft dat toe de Engelschestraat en de Nachtegaalstraat zijn samen ook een heel eind. Maar hier geldt allereerst dat men vanaf een wandelweg als de Spanjaardslaan niet ziet in een eindeloos lange straat maar op een meer afgesloten gedeelte. De heer Oosterhoff is nog teruggekomen op de kwestie dat een bewoner uit die buurt voorkeur heeft op dien grond. Maar met het omleggen van de straat verandert de toestand niemendal. Want wanneer de straat meer naar het Noorden zou worden gebracht, zou men wel kunnen bouwen op het terrein naast den heer Haverschmidt, maar men krijgt dan toch denzelfden toestand langs diens tuin, om den hoek en ook langs den grond, waarop 5 bouwterreinen zijn geprojecteerd en waarop iemand daar voorkeur heeft. Of de toestand op die manier mooier zou worden, betwijfelt spreker en anderdeels meent hij dat omlegging van de straat naar het Noorden ten nadeele zal zijn van den welstand, ge zien van uit de Spanjaardslaan. De heer K. de Boer heeft een vraag gedaan omtrent hetgeen spreker heeft gezegd over de te onteigenen bleekjes. Die zaak zit zoo. Op de tweede kaart, die bij de stukken ligt, is het geheele plan van adressant om lijnd met rood en daar staat ook op een te maken pleintje tusschen de Roekstraat en de Landbuurt. Als nu dat plan wordt vastgesteld zonder meer, is de aan vrager verplicht daar dat pleintje te maken, terwijl hij nog niet over den grond beschikken kan. Er ligt een smal straatje voor de Landbuurt en dat loopt met een bocht om de bleekjes heen; als dat zoo bleef, zou een van de ontworpen perceelen ook niet kunnen worden gebouwd. Door de abnormale eischen, die de eigenaren van de bleekjes stellen, kan men die nu niet overnemen. Spreker heeft dit alleen aangehaald, opdat men, als dit plan is aangenomen, zal weten, dat de aanvrager niet direct dit pleintje kan maken. De gemeente en de be trokken adressant zullen eerst gezamenlijk moeten trachten den grond te koopen, maar de bestrating is dan geheel voor rekening van adressant. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 4 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om, in verband met de voorgenomen ver breeding van de Bote van Bolste ertstra atover te gaan tot aankoop van eenige woningen en erven. Dit voorstel luidt als volgt Als gevolg van de machtiging, ons verleend bij Uw besluit van 27 Januari 1925, no. 13R/24, is bij Koninklijk Besluit van 16 September 1926, no. 5, bepaald, dat ter uitvoering van de wet van 29 April 1926 (Staatsblad no. 101) ten name der gemeente Leeuwarden kunnen worden onteigend de perceelen, kadastraal bekend ge meente Leeuwarden, sectie G nos. 5682, 5683. 5684 en 8819, welke woningen de gemeente noodig heeft ten behoeve van de verbreeding van de Bote van Bolswert- straat. Volgens artikel 17 der Onteigeningswet is de ontei genende partij in dit stadium verplicht te trachten, het geen onteigend moet worden, bij minnelijke schikking te verkrijgen. Het te dien einde door ons gepleegd over leg heeft er toe geleid, dat de eigenaren van het perceel no. 5682 dit voor 800.— aan de gemeente in koop aanbieden, terwijl de perceelen nos. 5683 en 5684 ge zamenlijk voor 1600.in eigendom kunnen worden verkregen. De eigenares van het perceel no. 8819 is bereid haar pand, waarin een winkel is gevestigd, voor 5200. aan de gemeente over te dragen. Deze laatste koopsom is samengesteld als volgt waarde van het perceel Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Januari 1927. 17 4000.kosten van verhuizing en bedrijfsschade 1000.vergoeding van onkosten voor het opmaken van verschillende akten, die voor belanghebbende uit de overdracht voortvloeien, 200.totaal 5200. Daar bij onteigening door den rechter de uit te keeren schadeloosstellingen naar onze meening niet lager zullen zijn dan de hierboven genoemde bedragen, komt het ons wenschelijk voor op de aanbiedingen in te gaan. Wij geven U mitsdien in overweging aan te koopen: a. van Oeds Ferweda en Reinder Ferweda, beiden alhier, het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeu warden, Sectie G no. 5682, als huis en erf, groot 40 c.A., voor de som van 800. b. van de erven van Josephus Philippus Geubels, alhier, de perceelen, kadastraal bekend alsvoren nos. 5683 en 5684, als huis en erf, groot resp. 40 en 41 c.A., voor de som van 1600. c. van Wipkje de Ruiter, gehuwd met Hendrik van der Laan, alhier, het perceel, kadastraal bekend alsvoren no. 8819, als huis en erf, groot 82 c.A., voor de som van 5200. een en ander onder de volgende voorwaarden 1. alle kosten, op deze aankoopen vallende, komen voor rekening der gemeente 2. de koopsommen moeten binnen veertien dagen na het passeeren der koopakten worden betaald 3. van het onder c bedoelde perceel kunnen de bleek en de stoep terstond, de woning uiterlijk 1 April 1927 worden aanvaard; de aanvaarding van de andere per ceelen zal zoo spoedig mogelijk plaats hebben. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 5 (Agenda no. 6Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van terreinen nabij de Bleéklaan. Dit voorstel luidt als volgt Ingevolge Uwe machtiging van 11 Januari j.l. hebben wij met den gemachtigde der eigenaren nadere onder handelingen gevoerd over den aankoop van enkele bouwterreinen aan de Bleeklaan, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G nos. 12047, 10219, 10826 en 9844, toebehoorende aan F. H. van Setten c.s., als gevolg waarvan de eigenaren deze perceelen aan de gemeente te koop aanbieden voor 70.000. Volgens een globale raming van den Directeur der Gemeentewerken zal met het in exploitatie brengen der terreinen (kosten straataanleg, onkosten, rente verlies e. d.) zijn gemoeid 49.000. Totaal 119.000.—. De oppervlakte van de terreinen bedraagt 18.120 M2., waarvan ongeveer 4323 A42. voor den aanleg van straten moet worden bestemd. Van het overblijvende terrein kan terstond worden uitgegeven 7116 M2. tegen een geschatte opbrengst van63.000.— en na het aanleggen der straten 6681 M2., geschatte opbrengst 56.000. Totaal 119.000.—. Naar onze meening behoort de gemeente op boven staande aanbieding in te gaan. Het bezit der terreinen is voor haar ongetwijfeld van belang, daar hierdoor de mogelijkheid wordt geopend om voor de z.g. Indische buurt, die thans geheel op het Vliet is aangewezen, een betere verbinding tot stand te brengen, waardoor ook de uitgifte van de gemeentelijke terreinen aan de Insu- lindestraat in de hand wordt gewerkt. Bovendien wijzen wij er op, dat de vraag naar de onderhavige bouwter reinen na het gereed komen van de nieuwe brug over het Vliet vermoedelijk nog zal toenemen. Wij geven U mitsdien in overweging van H. Nieuw- land te Huizum, als gemachtigde van de eigenaren, voor den prijs van 70.000.aan te koopen de op de hierbij behoorende teekening aangegeven perceelen, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G nos. 9844, 10219, 10826 en 12047, met uitzondering van een Zuid- Oostelijk gedeelte, ter grootte van 503 c.A., van laatst genoemd perceel, bedragende de totale oppervlakte der te koopen perceelen, ongeveer 1.81.20 H.A., onder voor waarde a. de kosten, op dezen aankoop vallende, zijn voor rekening der gemeente; b. de aanvaarding heeft plaats terstond na de goed keuring van het Raadsbesluit door Gedeputeerde Staten van Friesland; c. de betaling van de koopsom geschiedt bij het passeeren der koopakte. De beraadslagingen worden geopend. De heer Koopmans heeft in verband met dit punt be zoek gehad van sommige menschen, die als deskundige bekend geacht mogen worden met de prijzen van den grond in de buurt van de stad. Dezen vinden een prijs van 70.000.schromelijk hoog. Spreker kan het zelf niet goed beoordeelen, maar alvorens tot stemming wordt overgegaan, zou hij graag van den kant van Bur gemeester en Wethouders willen hooren of zij ook de opinie deelen, dat inderdaad deze prijs van 70.000. hoog is en, als zij die opinie zouden deelen, waarom zij dan tóch dit voorstel hebben gedaan. De Voorzitter wil, omdat hij zelf deze onderhandelin gen heeft gevoerd, waar de heer Fransen ziek was, hier wel even op antwoorden. Hij wil inderdaad toegeven dat de grond niet goedkoop zal worden gekocht, maar volgens berekening zal de grond toch ook niet extra duur komen; het komt er op neer dat, als dit terrein wordt uitgegeven in perceelen, er, volgens een globale berekening, ten slotte voor de gemeente niet heel vee! aan te verdienen is. Bij de voorloopige besprekingen, die hier indertijd over zijn gehouden, is ook niet be paald de bedoeling geweest, zooals thans in het voor stel van Burgemeester en Wethouders staat, n.l.-dat „van het overblijvende terrein terstond kan worden uit gegeven 7116 M2. tegen een geschatte opbrengst van 63.000.Naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders zal echter vermoedelijk dat bedrag hooger zijn; er is n.l. maar een bepaalde som aangenomen, maar naar het oordeel van Burgemeester en Wethou ders zal de opbrengst wel hooger worden dan 63000.-. Bovendien blijft, wat spreker ook reeds van te voren had gehoord, dat er steeds aanvragen om dit terrein komen; er is nu reeds een aanvraag bij de gemeente, onmiddellijk nadat dit voorstel was gepubliceerd, inge komen, waarop een zeer behoorlijk stuk van dezen grond direct kan worden uitgegeven. Burgemeester en Wethouders hebben zich dus op dit standpunt gesteld indien wij op het oogenblik de gronden, die bouwrijp zijn, kunnen overnemen tegen de waarde, die zij ongeveer ook voor de tegenwoordige eigenaren hebben, en wij kunnen er maar iets meer uit maken, dan kan het voor de gemeente uit. Het rente verlies maakt voor die terreinen ook heel weinig uit, omdat Burgemeester en Wethouders blijkt, dat zij be trekkelijk spoedig kunnen worden uitgegeven. Rest ons dus nog het terrein, waarop op 't oogenblik nog een straat moet worden aangelegd. Dit is het ter rein aan den Oostkant. Hier zit echter ook dit bij, dat wij overal of bijna overal, want dit is juist de uit zondering -het recht van de straten en de bebouwing en alles in handen hebben met de halve sloot, die er is, maar dat, aangezien destijds de Bleeklaan dwars door de terreinen en slooten is gelegd en toen bovendien met den toenmaligen eigenaar een overeenkomst is gesloten, waarbij deze den grond voor de straat kosteloos aan de gemeente afstond, maar daartegenover het recht kreeg

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 5