22 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Februari 1927.
3. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren,
nadat hij van het raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht
kennis heeft bekomen, een bedrag van 122.ten
kantore van het gemeentelijk grondbedrijf, als waarborg
voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem,
na voldoening daaraan, op aanvraag zal worden terug
gegeven;
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag be
bouwing door derden niet plaats hebben;
5. voor het overige zijn van toepassing voor
zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd
-de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van
bouwterreinen gelegen tusschen Oostersingel en Cam-
buursterpad en toebehoorende aan de gemeente Leeu
warden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders
sub 36 (agenda sub 47).
7 (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het verleenen van vergunning aan H.
van Duuren tot hef plaatsen en het hebben van een
hijschbok op den wal van het vaarwater „het Vliet",
vóór het perceel Zuidvliet no. 422.
Dit voorstel luidt als volgt
Van H. J. van Duuren, alhier, ontvingen wij een ver
zoek om vergunning tot het plaatsen van een hijschbok
op den wal vóór de herstelinrichting van stoomketels,
werktuigen, enz. in het perceel Zuidvliet no. 422. De
Directeur der Gemeentewerken, in wiens handen wij dit
adres stelden om advies, geeft bij zijn schrijven van
7 December 192b no. 1629 in overweging, de gevraagde
vergunning te verleenen onder de door hem aangegeven
voorwaarden. Aanvankelijk koesterden wij de vrees,
dat door het spannen van een tui naar den wal aan het
tegenover gelegen Noordvliet-Slot, noodzakelijk om den
bok aldaar vast te zetten, de scheepvaart door het Vliet
misschien geruimen tijd zou worden gestremd. Dit be
hoeft evenwel, blijkens het nader schrijven van den
Directeur der Gemeentewerken van den 7 Januari 1.1.,
niet het geval te zijn. Aangezien ook overigens tegen
inwilliging van het verzoek geen bezwaren bestaan,
kan de gevraagde vergunning tot wederopzegging
worden verleend.
Gelijk bij Uwe besluiten van 29 Juli 1924 en van 24
Augustus 1926, waarbij aan D. Landeweer, onderschei
denlijk het Provinciaal Electriciteitsbedrijf, vergunning
werd verleend tot het plaatsen en hebben van een kraan
aan den Kanaalweg N.Z., zouden wij de vergoeding
voor het gebruik van gemeentegrond en voor het hebben
van den hijschbok boven gemeentewater ook thans op
25.per jaar bepaald willen zien.
Wij geven U mitsdien in overweging, aan H. J. van
Duuren, alhier, tot wederopzegging vergunning te ver
leenen tot het plaatsen en het hebben van een hijsch
bok op den wal van het vaarwater „het Vliet", vóór het
perceel Zuidvliet no. 422, kadastraal bekend sectie G
no. 6408, met een ring aan die zijde van het Vliet en
een ring aan den walkant van het Noordvliet-Slot ter
bevestiging van de tui van den bok, onder de navol
gende voorwaarden
1. de hijschbok moet zooveel Westelijker worden
geplaatst als de teekening aangeeft, zoodat de bok in
één tui kan worden gehangen, bevestigd aan een ring
nabij de Zuidelijke grens van adressants perceel
2. elke poot van den bok moet worden ondersteund
op een met beton gevuld gedeelte van een ketelromp,
ten minste wijd 1.25 M. en reikende van 0.20 F. Z. P.
tot den bovenkant van den grondslag
3. het beton' voor elk steunpunt moet worden ge
stort in drie ingeheide dennen palen, lang pl.m. 8 M.
en op 1 M. van den kop onder den bast, zwaar 0.25 M.
in diameter
4. de bovenkant van de koppen der palen mag niet
hooger komen dan op F. Z. P. deze moeten ten minste
0.20 M. in het beton steken het beton moet worden
samengesteld uit een mengsel van 1 deel portland-
cement, 2 deelen rivierzand en 3 deelen grind deze
steunpunten moeten onderling op solide wijze worden
verbonden door een ijzeren anker, zwaar ten minste
28 m.M. rond
5. de ringen voor de tuien moeten eveneens worden
bevestigd in met beton gevulde gedeelten van een
ketelromp, als voor ondersteuning van de bokspooten
is omschreven.
Hierbij moeten evenwel de palen onder een helling
van 60° met het horizontale vlak worden ingeheid en
wel in elk blok een paal, hellende van het Vliet en twee
stukken hellende naar het Vliet, welke laatste palen
over een lengte van 25 c.M. in het betonblok moeten
komen en welke gedeelten zwaluwstaartvormig moeten
worden afgewerkt.
Beide ringen moeten zijn gemaakt van taai gesmeed
ijzer, zwaar ten minste 28 m.M. en met zware oogen op
solide wijze in het betonblok worden bevestigd.
De ring in het blok in het Noordvliet-Slot moet ge
heel in het blok worden ingelaten, zoodat de bovenkant
gelijk komt met de bestrating.
De juiste plaats van dit betonblok moet in overleg
met de Directie der Gemeentewerken worden bepaald
6. door de aanwezigheid van de tui over het Vliet
mag de scheepvaart niet langer dan 15 minuten aaneen
w orden gestremd
7. alvorens met de werkzaamheden aan het beton
blok in het Noordvliet-Slot mag worden begonnen, moet
door of namens adressant een consent worden getee-
kend op het bureau van Gemeentewerken voor het op
breken van de bestrating
8. het aanvullen van het blok en het bijwerken der
bestrating geschiedt van gemeentewege op kosten van
adressant
9. de overtollige grond moet onmiddellijk door en
op kosten van adressant worden vervoerd buiten het
gemeenteterrein
10. eventueele beschadigingen aan leidingen van
electriciteit, water, gas of aan rioleeringen komen ten
laste van adressant; alvorens met het heien mag worden
begonnen, moet door opgraving de juiste ligging dezer
leidingen worden vastgesteld
11. wanneer de vergunning wordt ingetrokken of
daarvan geen gebruik meer wordt gemaakt, moeten door
adressant of zijne rechtverkrijgenden de hijschbok en
de ring met fundeering in het Noordvliet-Slot binnen
een door Burgemeester en Wethouders te bepalen ter
mijn worden verwijderd en moet de bestrating met den
walkant in den oorspronkelijken staat worden terugge
bracht, een en ander ten genoegen van Burgemeester
en Wethouders
12. alle uit de vergunning voortvloeiende werken
moeten op kosten van adressant of zijne rechtverkrij
genden ten genoegen van den Directeur der Gemeente
werken worden uitgevoerd en onderhouden;
13. als erkenning van het eigendomsrecht der ge
meente op den grond, waarop en waarin de hijschbok
met betonblokken en ringen worden geplaatst, moet de
vergunninghouder of zijne rechtverkrijgenden jaarlijks
vóór 1 April, voor het eerst vóór 1 April 1927, ten kan
tore van den boekhouder van Gemeentewerken een
recognitie van 25.betalen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer IJ. de Vries wil vooraf wel zeggen, dat hij
bereid is deze vergunning te verleenen en voor het
voorstel van Burgemeester en Wethouders te stemmen,
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Februari 1927. 23
maar voordat wij tot een besluit komen, zou hij graag
antwoord hebben op een paar vragen en wel deze.
Als zijn geheugen hem niet in den steek laat, dan
heeft, zegt spreker, collega Dijkstra bij de behandeling
der begrooting voorgesteld de gelden niet toe te staan
voor verplaatsing van de Blauwe brug in de plaats van
de Poppebrug, maar om daar een vaste pijp te leggen,
omdat het, zooals de heer Dijkstra zei, voor dat ander
halve pakhuis daar niet noodig was, dat daar een be
weegbare brug kwam. Maar als wij dit verzoek nu toe
staan, kunnen wij daar geen vaste pijp meer maken en
er komt nog bij dat, als spreker zich goed herinnert,
Gedeputeerde Staten ook bezwaar hebben gemaakt dat
er voorloopig geld op dezen post wordt uitgegeven.
Staat dat misschien ook in verband met de vraag, welke
brug wij daar zullen leggen
Het komt spreker voor dat, waar het Vliet nu reeds
is afgesloten, wij niet meer de doorvaart in verband met
handel en nijverheid moeten belemmeren. Spreker meent
niet dat het op den weg der gemeente ligt om eventueel
te besluiten daar een pijp te maken en geen beweeg
bare brug, maar waar dat idee is geopperd door den
heer Dijkstra en dit niet is behandeld maar om onder
zoek is gegaan en waar Gedeputeerde Staten een aan-
teekening hebben gemaakt bij den post, meent spreker
dat wij dit vraagstuk onder de oogen moeten zien. Naar
zijn meening zal, als wij deze vergunning verleenen, de
vrijheid van handel en nijverheid doorgaan, maar als
wij daar een vaste brug zouden moeten hebben, meent
spreker dat deze zaak moet worden teruggenomen en
dat men dan eerst dat vraagstuk nog eens moet onder
zoeken.
De heer Dijkstra zou een korte opmerking willen
maken. Hetgeen de heer IJ. de Vries als het idee van
spreker bij de begrooting noemt, is voor een zeer groot
deel onjuist. Spreker heeft alleen het college gevraagd
of er mogelijkheid is daar een vaste brug te bouwen of
dat het een andere moet zijn, méér niet voorstellen
heeft hij niet gedaan.
De Voorzitter merkt op, dat de kwestie of daar een
„vaste" pijp of een „losse" pijp zal moeten komen
De heer IJ. de Vries: een beweegbare brug.
De Voorzitter wel in het college is besproken
daar staat deze kwestie echter buiten. Wanneer deze
vergunning wordt verleend, zooals hier wordt voorge
steld, zal adressant daaraan t. z. t. nooit het argument
kunnen ontleenen, dat men daar geen vaste brug zal
mogen bouwen. Wij hebben er, zegt spreker, naar ik
meen, in de vergadering van Burgemeester en Wethou
ders wel even over gesproken het kan ook zijn dat
ik het persoonlijk met den wethouder heb besproken
naar ons oordeel zijn er wel veel grooter bezwaren
om bij den Poppeweg een vaste brug te leggen dan bij
de Bleeklaan, omdat vermoedelijk aan verschillende be
drijven, welke de scheepvaart noodig hebben om het
bedrijf uit te oefenen, het leven onmogelijk zou worden
gemaakt. Naar ons oordeel bestaat er dan ook de meeste
kans dat er een beweegbare brug bij den Poppeweg
wordt gemaakt, maar dat staat buiten deze kwestie.
Ten eerste toch wordt deze vergunning tot wederop-
zeggens toe verleend, maar verder kan ook adressant,
nadat deze vergunning is verleend, niet daaraan het
recht ontleenen om te zeggen Kijk eens, ik heb daar
een bok mogen zetten in gemeentegrond daar zal de
bok althans in steunen en daaraan ontleen ik het
recht dat het vaarwater open zal blijven. In elk geval
is het misschien beter hier even te zeggen dat daar geen
kwestie van is; verder gelooft spreker dat er geen be
zwaar is om deze vergunning te verleenen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter doet hierop de deuren sluiten.
Na heropening van de openbare vergadering wordt
deze, niets meer te behandelen zijnde, door den Voor
zitter gesloten.