52 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Maart 1927.
2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren,
nadat hij van het Raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht
kennis heeft bekomen, een bedrag van 186.ten
kantore van het gemeentelijk grondbedrijf, als waarborg
voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem,
na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden terug
gegeven
3. de rooiïng voor de bebouwing zal nader door den
dienst der gemeentewerken worden aangegeven
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag
bebouwing door derden niet plaats hebben
5. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht
van toepassing voor zoover mogelijk en met het
bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende
de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tus-
schen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo-
rende aan de gemeente Leeuwarden.
b.
Van D. Bosman ontvingen wij, blijkens een schrijven
d.d. 24 Januari 1927, het verzoek hem het perceel bouw
terrein, gelegen op den Zuidwestelijken hoek van den
Groningerstraatweg en de Auke Stellingwerfstraat in
erfpacht af te staan voor den bouw van een pakhuis met
kantoor en bovenwoning. Het ligt in de bedoeling hierin
een depot van de Maatschappij tot Detailverkoop van
Petroleum „De Automaat" onder te brengen.
Wij hebben ampel de vraag overwogen, of het
afgezien van eventueeien hinder, waarover uit den aard
der zaak aan de hand van de Hinderwet moet worden
geoordeeld wenschelijk is, het bedoelde terrein aan
den aanvrager in erfpacht uit te geven en daarmede een
dergelijk bedrijf in deze omgeving toe te laten. De meer
derheid van ons College meent deze vraag toestemmend
te kunnen beantwoorden. Het bedrijf zelf toch is h. i.
niet van dien aard, dat het karakter van de buurt daar
door behoeft te worden geschaad, terwijl voorts het
uiterlijk der ontworpen bebouwing, ook blijkens het
advies der Schoonheidscommissie, in de omgeving past
en derhalve geen reden geeft tot de vrees, dat het aan
zien van dit stadsgedeelte er door zal worden benadeeld.
De ingang van het bedrijf wordt niet aan den Gronin
gerstraatweg, doch aan de zijde van de Auke Stelling
werfstraat aangebracht.
De erfpachtscanon zal worden berekend naar een
grondwaarde van 10.per M2., welke prijs ook voor
aangrenzende perceelen bouwterrein aan den Gronin
gerstraatweg is bedongen en voldoende kan worden
geacht.
Onder mededeeling, dat de uitgifte der terreinen zal
geschieden op de gebruikelijke voorwaarden, geven wij
als College derhalve in overweging te besluiten
aan D. Bosman, alhier, tot 31 December 1990 in erf
pacht af te staan het stuk bouwterrein gelegen op den
Zuidwestelijken hoek van den Groningerstraatweg en
de Auke Stellingwerfstraat, zijnde het perceel kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden sectie F no. 3932, groot
3.50 Are, zulks op de volgende voorwaarden
1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een
grondwaarde van 10.per M2. en een rentevoet van
6 per jaar
2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren,
nadat hij van het Raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht
kennis heeft bekomen, een bedrag van 175.ten
kantore van het gemeentelijk grondbedrijf, als waarborg
voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem,
na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden terug
gegeven
3. de rooiïng voor de bebouwing zal nader door den
dienst der gemeentewerken worden aangegeven
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag
bebouwing door derden niet plaats hebben
5. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht
van toepassing voor zoover mogelijk en met het
bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende
de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tus-
schen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo-
rende aan de gemeente Leeuwarden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel sub a.
Aan de orde is het voorstel sub h.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer O. F. de Vries kan hierover heel kort wezen.
Hij heeft in de stukken deze zaak ook even nagezien
en daaruit blijkt, dat oorspronkelijk Burgemeester en
Wethouders ook op het standpunt stonden, dat daar
op den hoek van de Auke-Stellingwerfstraat en den
Groningerstraatweg een apart, vrijstaand gebouw zou
moeten komen dat een goede indruk zou moeten maken,
wat de bebouwing aangaat. Ook ligt er bij de stukken
een brief van den directeur der Gemeentewerken, waar
uit eenigszins valt te concludeeren, dat een aanvraag
voor dat terrein, om daarop een autogarage te bouwen,
indertijd is afgewezen.
Nu komen Burgemeester en Wethouders met het
voorstel om aan D. Bosman dit terrein uit te geven voor
het bouwen van een kantoorgebouw met petroleum- en
benzinebergplaats en bovenwoning. Hoewel in het
voorste! staat dat de Schoonheidscommissie er geen
bezwaar tegen heeft, omdat het gebouw architectonisch
misschien goed in orde is, heeft spreker tegen dit voor
stel toch dit bezwaar, dat de plaats zich daar eigenlijk
niet leent voor zoo'n bedrijf. De andere bezwaren, dat
het bedrijf stank zal geven enz., voelt spreker niet zoo
zeer, maar hij vindt dat in het algemeen de bebouwing
in die omgeving niet toelaat daar een dergelijk bedrijf
of winkel te vestigen.
Spreker zal dan ook tegen dit voorstel stemmen; hij
zal er voorloopig niet meer van zeggen.
De heer Visser zou ook enkele woorden willen zeggen
naar aanleiding van dit punt en van een schrijven, dat
de leden destijds hebben gekregen van enkele men-
schen, die daar in de buurt woonachtig zijn, reclamanten
zal spreker ze maar noemen. Hij is ook persoonlijk ter
plaatse geweest, heeft zich georiënteerd en heeft ook
denzelfden gedachtengang als die door den heer De
Vries is naar voren gebracht. Gisteravond heeft spr. er
nog een ingezonden stuk over in de krant gelezen,
waarin kenbaar werd gemaakt, dat destijds aan iemand
een verzoek om daar te bouwen was geweigerd op
grond van het feit dat het college van Burgemeester en
Wethouders eigenlijk alleen dit bouwterrein disponibel
wilde stellen voor het bouwen van een burgerwoning
of heerenhuis.
Als het niet strikt noodzakelijk is, zou spreker ook
liever willen dat op dit terrein niet een petroleumberg-
plaats werd gebouwd. Het is misschien mogelijk dat
dit gebouw, wat het uitwendige, den vorm, bouw en
stileering betreft, aan de eischen des tijds kan voldoen,
gezien het rapport van de Schoonheidscommissie. Dit
neemt echter niet weg dat, als het niet strikt noodza
kelijk is en men het terrein ook anders kwijt kan, n.I.
voor den bouw van een flinke burgerwoning mis
schien zit er ook een financiëele kant aan spreker dit
dan zou prefereeren boven uitgifte voor een dergelijk
doel, omdat, wanneer daar een flinke burgerwoning
wordt gebouwd, deze dan een beter geheel zal vormen
met de omgeving. Op grond daarvan zal spreker tegen
het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen.
De heer Weima kan zich heel goed vereenigen met
hetgeen reeds door de heeren De Vries en Visser is
gezegd. Spreker heeft zich ter plaatse op de hoogte
gesteld en hij heeft dat misschien gedaan, omdat hij
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Maart 1927. 53
heeft gevoeld dat Burgemeester en Wethouders in dezen
niet eenstemmig waren, maar hij heeft het ook gedaan,
omdat ons als raadsleden een circulaire heeft bereikt.
Spreker zal er niet veel van zeggen. Hij kan niet be-
oordeelen of de toestand daar zooveel zou worden ver
slechterd, dat deze bouw in strijd kan worden geacht
met het algemeen belang, maar hij zou toch willen
vragen of deze zinsnede, voorkomende in de circulaire,
juist is of nietdat indertijd die grond daar in erfpacht
is uitgegeven met de toezegging, dat daarop niet anders
dan heerenhuizen zouden mogen worden gebouwd.
Waar daar nu een pakhuis zou worden gebouwd het
mag dan waar zijn dat dit niet met het front zal komen
naar den Groningerstraatweg, maar naar de Auke-Stel
lingwerfstraat meent spreker toch dat dit in strijd
zou zijn met de eens door Burgemeester en Wethouders
gegeven belofte. Hij wil daarom vragen of het juist is
of niet dat die toezegging is gegeven en zal in verband
met het antwoord, dat hij daarop krijgt, zijn stem uit
brengen.
De Voorzitter antwoordt dat, zooals de Raad zal
hebben begrepen en zooals ook in het voorstel staat,
er een minderheid in het college van Burgemeester en
Wethouders was, die dit terrein niet voor dit doel in
erfpacht wenschte te geven. De meerderheid, die dat
wèl wenschte, heeft echter waarschijnlijk ook op het
oog gehad laat de Raad maar beslissen; Burgemeester
en Wethouders hebben geen bezwaar, maar het recht
van erfpachtsuitgifte is bij den Raad, dus bij dezen de
beslissing.
Er loopen hier twee kwesties door elkaar. Spreker
wil eerst even opmerken dat door een misverstand bij
een der secretarie-ambtenaren niet de teekeningen van
den opstand bij de raadsstukken zijn overgelegd, of
schoon de Secretaris ze er wel bij had gedaan; daardoor
hebben de raadsleden die teekeningen niet kunnen be-
oordeelen. De eerste kwestie is nu dat het daar, zooals
het plan is ontworpen, geen vrije bebouwing wordt.
Officieel is die daar door Burgemeester en Wethouders
ook nooit geëischt, behalve in het eene geval, dat door
den heer De Vries wordt bedoeld. De kwestie van de
auto-garage was eigenlijk precies dezelfde als deze
toen ging het echter onder het motto „auto-garage" en
nu is het een petroleumbewaarplaats, waar 's morgens
de karretjes vandaan zullen gaan voor detailverkoop in
de stad. Het andere plan was eigenlijk precies hetzelfde,
maar aan den anderen bouwer is zelfs ook nog niet die
eisch gesteld; hij heeft zich alleen teruggetrokken, toen
hem door Gemeentewerken en niet door Burgemees
ter en Wethouders werd gezegd, dat er waarschijn
lijk vrije bebouwing geëischt zou worden.
Het zijn nu deze kwestie van de open bebouwing en
de kwestie of hier, zooals de heer De Vries het noemt,
een bedrijf, winkel of kantoor gevestigd mag worden,
die bij deze zaak door elkaar loopen.
Spreker gelooft dat de groote oppositie van degenen,
die hiertegen oppositie hebben gevoerd van wie die
circulaire is gekomen, is spreker absoluut niet bekend,
hij weet daar niets van af, Burgemeester en Wethouders
hebben er ook niet een afschrift van ontvangen of
van de reclamanten, zooals de heer Visser ze heeft ge
noemd, voornamelijk een actie is tegen het bedrijf, dat
in dit pand zal worden uitgeoefend. Als de gevel net zoo
was, maar dat bedrijf kwam niet in het pand, dan zou
den reclamanten wel geen bezwaar hebben. In zooverre
is dit in de toekomst wel eenigszins een richtsnoer voor
Burgemeester en Wethouders, dat men niet staat op een
vrije bebouwing. Die is daar trouwens ook niet moge
lijk, omdat er dan betrekkelijk een miniatuur huis zou
komen, naast de hooge heerenhuizen, een huis, dat lager
zou worden dan deze, waarbij dan ook - terwijl daar
niet op gerekend is een groote gevelvlakte van het
naastgelegen pand in het gezicht zou blijven. Dat is
van aesthetisch standpunt toch ook niet zoo mooi.
Spreker gelooft dus dat er niet zooveel bezwaar zou
zijn tegen een gesloten bebouwing, wanneer maar niet
dat bedrijf daar zou komen. De meerderheid van Burge
meester en Wethouders meende echter dat daar geen
bezwaar tegen was en dat niet de heele omgeving naar
beneden zou worden gehaald door daar een dergelijk
bedrijf te vestigen. Als men de geheele stad doorgaat,
zal men toch ook naast de grootste heerenhuizen der
gelijke bedrijven zien staan. Spreker weet wel dat hier
speciaal wordt gedoeld op den Harlingerstraatweg,
maar dat door het enkele bedrijf, dat daar is gevestigd,
de geheele streek zou zijn bedorven, zien Burgemeester
en Wethouders niet in. Precies hetzelfde hebben we
hier ook; Burgemeester en Wethouders meenden dat
dit bedrijf hier wel kon worden uitgeoefend. Vóór het
huis komt een gewone benzinepomp, zooals er al zoo
veel in de gemeente staan; die zal het niet mooier ma
ken, maar er is toch ook niet veel bezwaar tegen. Als
men ziet hoe weinig auto's er bij die pompen staan,
dan veroorzaakt zoo'n pomp geen last. Verder komt de
petroleunrbergplaats binnenshuis; daar komt een auto
matische aftapinrichting, zoodat het heele bedrijf wordt
gecentraliseerd binnenshuis en bovendien is er in het
gebouw plaats om 's nachts de karretjes op te bergen.
Burgemeester en Wethouders meenden dus dat deze
bouw niet zoozeer inbreuk zou maken op de omgeving.
Bovendien, waar is de grens; als men zegt dat derge
lijke bedrijven daar niet mogen komen, waar is dan de
grens, wat mag er wèl en wat mag er niét komen
Burgemeester en Wethouders vinden die grens zeer
moeilijk te trekken en laten dat liever aan den Raad
over.
Wat betreft de circulaire, waarover de heer Weima
spreekt, deze is blijkbaar, zooals spreker reeds zei, al
leen bij de raadsleden rondgestuurd. Van wie die af
komstig is, weet spreker niet, maar hij begrijpt wel dat
zij is van dezelfde reclamanten, die tijdens de zitting
voor de Hinderwet, ofschoon zij tegen den gevel en
tegen uitgifte van het terrein weinig bezwaar hadden,
juist in verband met de kwestie dat daar een inrichting
ten behoeve van den detailverkoop van petroleum zou
komen, bezwaar hadden.
Nu vraagt de heer Weima: is het waar dat die grond
daar in erfpacht is uitgegeven met de toezegging, dat
daar niet anders zouden worden gebouwd dan heeren
huizen? Persoonlijk en hij vermoedt ook van Bur
gemeester en Wethouders is dat spreker absoluut
onbekend; van hèm is het nooit uitgegaan en hij weet
niet dat het ooit uitgegaan is, maar voor zoover hij zijn
geheugen kan raadplegen, is het ook van Burgemeester
en Wethouders nooit uitgegaan. Meer zal spreker daar
niet van zeggen. Persoonlijk weet hij daar niets van en
voor zoover hij weet is door Burgemeester en Wethou
ders ook niet een dergelijke toezegging gedaan. Dat
Burgemeester en Wethouders hier een belofte zouden
schenden wil er dan ook bij spreker niet in, hij gelooft
niet dat dit waar is.
De heer Visser zou nog even iets willen zeggen over
het woord circulaire. Dat is misschien een misverstand.
Spreker heeft dit bedoeld, hij meende dat de raadsleden
een afschrift hadden ontvangen van een schrijven, dat
door reclamanten is gezonden aan het college van Bur
gemeester en Wethouders.
Dan nog iets naar aanleiding van het betoog van den
Voorzitter. Deze stelt de vraag: waar is de grens?
Ja, als er een aanvraag is, kunnen wij iedere aanvraag
op zichzelf beschouwen en overwegen en daarop een
antwoord geven, al naar gelang hoe de omstandigheden
en het terrein zijn, waarop zal worden gebouwd.
Spreker meent ook dat de Voorzitter zegter is een
bergplaats en de arbeid, die er wordt verricht, kan
binnenshuis geschieden. Maar spreker gelooft dat men
er ook buitenshuis zeer zeker last van zal ondervinden,
o. a. van het aan- en afrijden van de karren, het vullen
van de karren, enz.