132 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 Juni 1927. Nu vaststelling van de rooilijnen voor de bebouwing langs de nieuw aan te leggen straten plaats heeft, is het wenschelijk tevens over te gaan tot vaststelling van de rooilijn ter weerszijden van het Zuidelijk gedeelte der Bleeklaan, waartoe wij U reeds den 21 sten April j.l. een voorstel deden, doch waarvan de behandeling des tijds op ons verzoek is uitgesteld geworden. Bij nadere beschouwing is ons gebleken, dat de aan den Westkant van dit gedeelte der Bleeklaan, nabij het Vliet, ontwor pen rooilijn eenigszins anders dient te loopen dan oor spronkelijk door ons was voorgesteld. Een teekening, waarop de nieuwe rooilijn is aangegeven, voegen wij hiernevens. Te dezer zake is den 2den Mei j.l. bij Uwen Raad ingekomen een adres van H. Wierda, met wiens verzoek door ons bij de bepaling van de rooilijn reke ning is gehouden. Met verwijzing naar de overgelegde stukken geven wij, onder intrekking van ons desbetreffend voorstel d.d. 21 April 1927, U in overweging te besluiten a. tot straataanleg op de terreinen aan en nabij de Bleeklaan, met inbegrip van de noodige slootdempingen en bijkomende werken, overeenkomstig de twee bij dit besluit behoorende teekeningen van den Directeur der Gemeentewerken, gemerkt ,,bij 1685 van '27, Plan I" b. voor de uitvoering van de onder a genoemde werken een bedrag beschikbaar te stellen van, met in begrip van de bijdrage in de kosten van het voortdurend onderhoud der straten, rond 45.950. c. als rooilijnen vast te stellen 1°. voor de bebouwing langs de nieuw aan te leggen straten nabij de Bleeklaan de op de bij dit besluit be hoorende teekening van den Directeur der Gemeente werken, gemerkt „bij 1895 van '27", getrokken witte bloklijnen 2°. voor de bebouwing ter weerszijden van het Zui delijk gedeelte der Bleeklaan de op de bij dit besluit behoorende teekening, gemerkt „bij 1958 van '27", ge trokken roode lijnen d. aan den adressant H. Wierda te berichten, dat op zijn verzoek is gelet. De beraadslagingen worden geopend. De heer Posthuma zou een vraag willen doen, niet zoozeer over de rooilijnen, maar er staat in het rapport van den directeur der Gemeentewerken dat door de gemeente een bedrag van ruim 3500.te veel is be taald aan de combinatie Van Setten. Spreker zou nu willen vragen: is dat zoo en krijgen wij dat geld terug? En verder zou hij inlichtingen willen hebben, hoe het mogelijk is dat er, waar wij toch den grond per M2. hebben gekocht, nu voor 3500.minder grond is, dan blijkbaar in de koopacte is opgenomen. De heer Fransen (wethouder): Ik wil op die vraag wel even antwoorden. Toen wij den grond hebben ge kocht, was de prijs vastgesteld in verband met het opge geven aantal M2., doch toen wij aan het opmeten gingen, kregen wij een verschil van 500 M-'. Toen hebben wij er met de verkoopers over gesproken en gezegd: de zaak zal definitief worden opgemeten door het kadaster en als dan blijkt dat er zooveel minder is, moet gij zooveel maal den prijs van den grond, zooals die is op de plaats, waar zich het verschil voordoet omdat de prijzen verschillend waren terugbetalen. Nu is het terrein uitgezet door den landmeter van het kadaster en is gevraagd de eigendomsgrenzen te willen vaststellen. Dat is gebeurd en is, èn door den verkooper èn door Gemeentewerken het terrein opgemeten en uit gerekend. Men is nu nog niet tot een eindcijfer gekomen, maar ik weet wel dat het verschil zoo miniem is, dat er eigenlijk niet kan worden gezegd dat er te veel is betaald. De officieele cijfers komen echter later. De heer Posthuma: Daaruit blijkt dus dat de mede- deeling van den directeur der Gemeentewerken niet juist is. Nu zegt de wethouder dat de opmeting eerst defini tief moet worden vastgesteld, maar ik zou dan willen vragen of, als de betaling reeds heeft plaats gehad, de combinatie Van Setten bereid is terug te betalen, als blijkt dat er minder grond is, dan is opgegeven. De heer Fransen (wethouder)ln de overeenkomst is een zinsnede opgenomen dat, indien blijkt dat er minder vierkante Meters zijn dan waarop de koop is gebaseerd, de verkoopers aan de gemeente zullen terugbetalen, zooveel maal het bedrag per M2. als waarvoor de grond is gekoch^ als er minder vierkante Meters zijn. Zooals reeds gezegd zal het verschil zeer gering zijn. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aanwijzen van rooilijnen voor de bebouwing ter weerszijden van een gedeelte van den Groningerstraatweg. Dit voorstel luidt als volgt In verband met een bij ons ingekomen verzoek om vergunning tot het bouwen op een terrein, gelegen aan de Noordzijde van den Groningerstraatweg, achten wij het gewenscht dat voor die zijde van den weg, voor zoover in deze gemeente gelegen, benevens voor de terreinen gelegen ten Oosten van het tegenover den Lekkumerweg geprojecteerde pleintje aan de Zuidzijde van dien weg, rooilijnen worden vastgesteld. In over eenstemming met de bebouwing aan de Zuidzijde, is, zooals uit de door den Directeur der Gemeentewerken ingezonden teekening blijkt, voor de terreinen, welke het dichtst bij de stad liggen, aangehouden op een tuindiepte van 9 meter, terwijl voor de verderop gelegen terreinen een diepte van 7.20 Meter voldoende wordt geacht. De Commissie voor de Openbare Werken kan zich met een en ander vereenigen. Onder overlegging van de stukken geven wij U mits dien in overweging te besluiten met intrekking van de bij Uw besluit van 25 Juni 1923 vastgestelde rooilijn voor een gedeelte der terreinen aan de Zuidzijde van den Groningerstraatweg, vast te stellen als rooilijnen voor de bebouwing ter weerszijden van dien weg, voorzoover in deze gemeente gelegen, de op de hierbij behoorende teekening, gemerkt „bij 1887 van '27", getrokken bloklijnen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9 Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaarstelling van gelden voor ver betering van een gedeelte van den Greunsweg. Dit voorstel luidt als volgt Het is gebleken, dat de Greunsweg niet voldoende bestand is tegen het drukke en zware verkeer van de wagens van den Reinigingsdienst. De Directeur der Gemeentewerken wijt dit, blijkens zijn ter inzage lig gend rapport, aan een drietal omstandigheden, n.l. aan het feit, dat de ondergrond van den weg wordt gevormd door een veenlaag, die zich onder de kleilaag bevindt en tengevolge van de belasting van het dijkslichaam en het rijverkeer in elkaar wordt gedrongen, aan de te geringe verhardingsbreedte van den weg en aan zijn te lage ligging ten opzichte van den grondwaterstand. Verbetering van den ganschen weg zal een bedrag van, naar raming, 5550.vorderen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 Juni 1927. 133 De Commissie voor de Openbare Werken, wier ad vies wij te dezer zake hebben gevraagd, acht het, hoe zeer ook zij algeheele verbetering noodig oordeelt, echter raadzaam om, waar het door de aanwezigheid der veenlaag niet vaststaat, dat de door den Directeur voor gestelde maatregelen het euvel afdoende zullen verhel pen, voorloopig de door hem gedachte verbetering op een der slechtste gedeelten van den weg over een lengte van b.v. 200 Meter bij wijze van proef aan te brengen. Wij kunnen ons daarmede wel vereenigen. Met dit werk zal een bedrag van ongeveer 1200.gemoeid zijn. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten voor de hierbedoelde verbetering van een gedeelte van den Greunsweg een bedrag van 1200.beschikbaar te stellen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Weima stelt zich voor dat de Raad straks wel met dit voorstel zal meegaan, te meer, waar het hier de verbetering geldt van een gedeelte als proef, wat in dezen wel de beste politiek is. Ook spreker zal daarmee accoord gaan, omdat hij van oordeel is dat er noodzakelijk wijziging moet worden aangebracht. Maar hij meent er op te moeten wijzen dat, eigenlijk gezegd, deze kwestie niet nieuw meer is hij heeft er 2 jaar geleden met nadruk op gewezen dat deze weg niet aan de eischen voldeed. In de vergadering van 7 December 1925 heeft hij daar uitvoerig over gesproken, maar de wethouder van Openbare Werken, de heer Fransen, heeft hem toen geantwoord dat de weg ruim voldoende was voor het doel, waarvoor hij was aangelegd. Spreker betreurt dit ten zeerste hij meende na die positieve verklaring van den wethouder te moeten berusten, om dat deze wel gelijk zou hebben, maar nu blijkt achteraf, dat het toch niet het geval is geweest, maar dat de weg inderdaad te smal is. Het mag waar wezen dat de wet houder indertijd de maat van de wagens heeft opge geven, maar hij heeft verkeerd gemeten spreker her haalt dat ternauwernood op dien weg 2 wagens naast elkaar kunnen staan, maar dat zij elkaar niet kunnen passeeren, Iaat staan elkaar voorbij rijden, dan komen zij vanaf de bestrating in den lossen grond en dan ver zakt ook de wal en gaat alles de sloot in. Spreker betreurt het ten zeerste dat de wethouder indertijd zich heeft versproken, te meer, omdat daardoor sprekers woorden in twijfel werden getrokken. Het was ook onaangenaam voor dengene, die spreker de feiten heeft medegedeeld. Nu dan ook blijkt dat de weg inder daad te smal is, meende spreker dit te moeten zeggen. Spreker wil er nog aan toevoegen dat op deze wijze hij zal het maar bescheiden zeggen naar zijn meening de gelden vermorst worden. Voor enkele weken terug hebben we het geval gehad met het abattoir en het lijkt spreker toe dat wij hiermee dezelfde richting uitgaan. Hij weet wel, die werkt, maakt fouten, maar als men een weg uitstippelt, behoeft men toch niet zoo geleerd te wezen om te zeggen hoe breed die weg moet zijn, in verband met de wagens die bestonden. Men zal het met spreker eens zijn, dat dit hier niet is gebeurd en dat er zoo onnoodig kosten zijn gemaakt. Spreker herhaalt dat hij dit ernstig betreurt. Hij zal natuurlijk wel met dit voorstel, dat voor ons ligt, mee gaan, maar hij meende toch goed te doen dit even mee te deelen. Hij heeft ten overvloede een situatieteekening van de wagens van de Reiniging meegenomen en daar uit blijkt, dat niet alleen de wagens van den nieuwen dienst meer dan 2 M. wijd zijn behalve de assen maar dat ook de oude aschwagens, waar de wethouder het oog op heeft gehad ofschoon deze misschien wel nooit op het terrein komen dezelfde breedte hebben en dat dus toen wel bekend was dat de weg èn voor de oude èn voor de nieuwe wagens te smal zou zijn. De heer Fransen (wethouder) zou wel een enkel woord willen zeggen. Het komt hem voor dat de heer Weima hier van deze geschiedenis een heel, heel eigen aardige voorstelling geeft. Deze heeft medegedeeld dat spreker in een vergadering in December 1925 heeft ge zegd dat de weg ruim voldoende breed was, maar als spreker dat heeft gezegd, is dat geweest op advies van de „Reiniging", die den weg voldoende breed vond. Hij wil in herinnering brengen dat er in 1922 een voorstel aan den Raad is gedaan door de commissie voor de Reiniging omtrent het nieuwe aschland en dat daarin is voorgesteld een weg te maken naar en alleen ter wille van het nieuwe aschland ter breedte van 2.75 M. klinkerbestrating, met ter weerszijden daarvan 87/2 c'M. verharding van klinkerpuin. Dat was het advies van de commissie voor de Reiniging aan Burgemeeester en Wethouders, om zoo den weg te maken naar het nieuwe aschland alleen de richting van den weg is door Ge meentewerken aangegeven. Spreker mag ten minste ver onderstellen dat de commissie met den directeur van de Reiniging de zaak heeft besproken en dat dus de directeur vermoedelijk ook geadviseerd zal hebben om een dergelijke weg voor te stellen. In December 1923, toen het voorstel omtrent het nieuwe aschland voor de tweede maal in behandeling kwam, is voor de eerste maal Gemeentewerken daarin gemoeid. Bij het eerste plan, van 1922, dat door den Raad is aangenomen, waren alle rapporten, plannen, voorstellen en begrootingen van de Reiniging en niet van Gemeentewerken; alleen had toen Gemeentewerken op verzoek van den „Reinigingsdienst" een bedrag op gegeven als kosten van den weg, zooals die door den directeur en de commissie voor de Reiniging werd voor gesteld. Het verwijt, dat die weg niet goed is, moet dus niet aan Gemeentewerken maar aan de commissie voor de Reiniging worden gerenvoyeerd. Bij brief van 24 December 1923 is de zaak opnieuw onder de oogen gezien door Gemeentewerken, nadat kort te voren de bouw van het nieuwe aschland aan Gemeentewerken was opgedragen. Spreker citeert daaruit „Verder is een wijziging in de wegdekconstructie aangebracht. Oorspronkelijk berekend met weg- breedte van 2.75 M. in klinkerbestrating met bermen, waarop ter breedte van 0.87(4 M. klinkerpuin was aangebracht, is thans op verzoek van den Directeur der Gemeentereiniging aan den rijweg een breedte van 4.50 M. gegeven." Zoo is de weg gemaakt en als de heer Weima nu zegt, dat ieder weet dat de weg te smal is en dat de wagens elkaar niet kunnen passeeren, antwoordt spreker misschien dat de nieuwe wagens, die op het oogenblik zijn aangeschaft, veel breeder zijn dan men zich toen voorstelde, dat weet ik niet, maar ik meen dat de heer Weima ook lid is van de commissie voor de Reiniging en als hij er zoo van overtuigd is dat de weg zooveel te smal is, dan verwondert het mij dat hij er met den directeur van de Reiniging niet met een woord over heeft gesproken. Althans, spreker heeft nooit bemerkt dat daaromtrent iets bij Burgemeester en Wethouders of bij Gemeentewerken is ingekomen. Waar alles is gedaan wat de Reiniging vroeg en wenschte, kan men nu wel gemakkelijk zeggen dat de weg te smal is, maar in elk geval is nu het voorstel door Gemeentewerken gedaan om, bij wijze van proef, een gedeelte van den weg tot 5 M. te verbreeden. Als dat er in ligt, zal men eens kunnen kijken of 5 M. vol doende is en als dan bij die proef blijkt, dat 5 M. nog niet voldoende is, komen Burgemeester en Wethouders met nieuwe voorstellen, om den geheelen weg onder handen te nemen. Die komen dus in ieder geval, 't zij om den weg 5 M. te maken of breeder. Het is dus niet juist van den heer Weima, te spreken, zooals hij heeft gedaan, omdat alles hier is gedaan op advies van de Reiniging, en Gemeentewerken er eerst

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 3