144 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 18 Juli 1927. er al verschillende keeren over heeft gesproken en het hemzelf ook steeds weer treft, dat men als raadslid met de beste wil van de wereld niet kan beoordeelen of de prijs goed is. Spreker geeft dat ieder te doen; men kan dat alleen, als men voor een bepaald terrein een cal culatie heeft van de gronden. Spreker zou dus deze vraag willen stellen is het zoo'n groot bezwaar, dat wij van de terreinen, die den eerstvolgenden tijd in uitgifte komen, een calculatie krijgen De heer Fransen (wethouder) zou zeggen dat er tegen datgene, wat de heer Muller vraagt, geen bezwaar is; als hij niet meer vraagt dan dat, kan dat r.aar sprekers meening best worden ingewilligd. Spre ker voelt echter in de vraag dat er iets meer achter zit en wel dit dat de heer Muller wil hebben dat van de gronden, die in exploitatie komen, de verschillende blokken geprijsd zullen worden, zoo, dat het voor de gemeente uit kan en dat die blokken dan ook voor dien prijs verkocht of uitgegeven zullen worden. Dat heeft spreker begrepen als de bedoeling en dat zou, opper vlakkig gezien, wel mooi zijn, als men maar wist dat alle gronden voor dien prijs weggingen. Spreker heeft het hier echter al eerder gezegd, al was het dan in een anderen vorm, dat de uitgifte van grond niet vrij van „handel" is; de grond, dien men in exploitatie brengt is eigenlijk, als hij bouwrijp ligt, een handelsobject. Er zijn blokken bij, die vrij „willig" weg gaan en dan gaat men onwillekeurig, als zulke blokken zoo gewild zijn, den prijs even verhoogen, omdat men weet dat andere blokken, die in mindere conditie verkeeren, een minder goed uitzicht hebben of aan kleinere straten zijn gele gen, niet zoo goed van de hand zullen gaan en men daarover zal moeten marchandeeren. Om zulke blokken van de hand te kunnen doen, zal men een beetje lager moeten gaan en dat lagere dient men dus terug te vin den op de andere blokken, zooals hoekperceelen voor winkels, die vooral williger zijn en die dus meer moeten opbrengen. Er is altijd eenige schommeling en men zal de handen van het College even moeten vrij laten, opdat het college kan zorgen dat de gemeente in het geheel aan haar geld komt. Spreker zou niet alles willen prijzen. Het is eenige jaren geleden gebeurd met bepaalde blokken, dat alles is geprijsd, maar toen bleek bij de uitgifte dat sommige blokken niet weg wilden daarmee moest men iets terug, omdat men ze anders niet kwijt kon en toen moest men de betere blokken iets omhoog brengen. Anders toch had men verlies moeten lijden en wij weten allen dat het niet de bedoeling van de gemeente kan en mag zijn, dat de exploitatie niet uit kan voor de gemeente. Particulieren stellen vooraf de prijzen ook wel eens vast, maar dat valt ook wel eens tegen; men kan in het begin de prijzen wel vaststellen, maar die prijzen zijn dan toch niet altijd door te voeren. Spreker meent dat in de commissie voor Openbare Werken ook is besproken dat men gaarne had een cal culatie van den grond, n.l. wat de terreinen met inbe grip van aanleg van straten, rioleering, enz. kostten. Men moet dan de prijs van de blokken taxeeren, die van de gunstiger gelegen blokken hooger dan van de ongunstiger gelegen blokken. Het blijkt dan later echter wel eens, dat door omstandigheden, die niet te voorzien waren, het eene terrein minder wordt en sommige andere beter. Als nu de bedoeling van den heer Muller is, dat Burgemeester en Wethouders voor het in den eerstvol genden tijd in exploitatie komende bouwterrein met de exploitatiecijfers komen en met de mededeelingwij meenen dat die terreinen dat moeten kosten, is daar geen bezwaar tegen, maar bindend moeten de prijzen niet altijd zijn. De heer Muller kan zich natuurlijk indenken dat soms blijkt dat op een grooter of kleiner stukje grond schade zou moeten worden geleden en dat men dan het andere terrein wat hooger zal moeten stellen om het geheel zonder schade kwijt te raken. Maar de vraag is deze. Wij kunnen dat momenteel niet beoordeelen. Deze zaak is op het oogenblik aan den Raad, maar wat hebben wij daaraan? Het college moet dat begrijpen; het is slechts een formeele kwestie, dat wij onze sanctie hieraan geven; wij kunnen het niet beoordeelen, als wij geen gegevens ter beschikking hebben. Spreker zoekt hier niets meer achter, dan te kunnen beoordeelen of de prijzen ongeveer juist zijn. Wanneer wij een calculatie van de gronden hebben en Burgemeester en Wethouders komen aanstonds met een voorstel, om van een bepaald terrein, waarvan de cal culatie een gemiddelde prijs van b.v. 8.aangeeft, een stukje grond uit te geven tegen een prijs van b.v. 10.dan kan zoo noodig worden gevraagd hoe Burgemeester en Wethouders aan dien prijs komen, dan kan daar een antwoord op komen en dan weten wij althans waarom. Spreker wil het college niet binden aan een calculatie, hij wil niet dat Burgemeester en Wethouders zich daar stipt aan zullen houden, maar hij wenscht alleen te kunnen beoordeelen, aan de hand van de calculatie, dat er niet een te groote koopmanszaak van wordt gemaakt. Wij kunnen nu niet beoordeelen of een prijs van 7.goed is of niet. De Voorzitter wil direct even ingaan op het laatste wat de heer Muller zegt, n.l. dat deze wil kunnen be oordeelen of er niet een te groote koopmanszaak van wordt gemaakt. Spreker zou zeggen: de gemeente ver koopt het terrein, waarvoor zij het kwijt kan. Wij zien in dit geval geen kans om meer voor dit terrein te maken dan 7.per M-'. Dat heeft met een calculatie toch zeer weinig te maken misschien komt het terrein ons wel op 9.misschien ook op 5.maar de prijs is hier 7.en wat kan ons dan die calculatie schelen. Daar baseeren wij ons ook niet op, maar wij baseeren ons op den handelsprijs. Of het terrein ons dan 10.kost of 5.doet er niet toe; als de handelsprijs 7.is, krijgen wij er 7.voor en wat kan ons dan die calculatie schelen. Een calculatie maakt men wel, als men een plan opzet, zooals bij het land van den heer Van Setten. Dan maakt men een speciale opzet, wat vermoedelijk de prijs zal zijn van dat en dat blok en dan blijkt wel of het over het geheel uit kan voor de gemeente. Het blijkt nu echter ook al weer dat er bij den grond van den heer Van Setten enkele terreinen waren, die men wel iets hooger had kunnen stellen dan de oorspron kelijke opzet. Burgemeester en Wethouders meenden dat zij een behoorlijke prijs hadden gesteld, maar ach teraf bleek, dat er nèg wel iets bij had gekund, omdat er voor een bepaald terrein 5 aanvragen binnenkwamen. Dat bleek een zeer gewild blok te zijn, want 5 aanvra gen voor eenzelfde blok is nog nooit voorgekomen. De prijs van dat blok is dus nog aan den lagen kant ge weest. Burgemeester en Wethouders trachten voor den grond te maken, wat zij er voor kunnen maken. Er wordt ook wel gemarchandeerd; het college vraagt b.v. 7. en de aanvrager biedt 6.dan wordt b.v. gezegd neem dat stukje er bij, dan krijgt ge alles voor 6.50. Spreker gelooft dat het hier eigenlijk geheel een han delskwestie is. Bovendien heeft de ervaring geleerd, dat het eenigs- zins gevaarlijk is blauwdrukken te doen vervaardigen, waar de prijzen in staan. Dat is indertijd wel gebleken bij een complex aan den Groningerstraatweg, waarvan een blauwdruk in de wereld is gekomen, waarop de prijzen, die Burgemeester en Wethouders oorspronkelijk meenden voor de blokken te moeten hebben, waren in gevuld. Ondertusschen toch liep de waarde van den grond door bebouwing enz. op en werden daarmee de Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 18 Juli 1927. 145 prijzen verhoogd, maar kwamen er herhaaldelijk brief jes binnen van menschen, die op Gemeentewerken in zage kwamen nemen van de teekeningen, om te zien hoe de straten waren geprojecteerd, die daarbij dus ook de cijfers van de blauwdrukken onder de oogen kregen en die dan in hun aanvraag eenvoudig te kennen gaven dat zij dat en dat blok in erfpacht vroegen tegen een prijs van 5.terwijl de prijs van dat terrein al lang op 7.stond. Men nam dan steeds den prijs, die op de oude kaart stond ingevuld, hoewel de waarde onder tusschen al 7.was geworden en wanneer dat dan werd gezegd, beriep de aanvrager zich op de teekening en zei hij ja, maar het staat daar toch op. Burge meester en Wethouders hebben toen dan ook aan Ge meentewerken uitdrukkelijk opdracht gegeven voortaan de blauwdrukken te maken zonder cijfers. Het is hier een handelszaak alleen als de aanvragers steeds tegen elkaar opdrijven, is het een andere kwes tie dan kan men het geheele terrein prijzen, zooals bij het land van den heer Van Setten en de menschen laten mededingen in verband met de bebouwing, het maken van de gevels, enz. Van het land van den heer Van Setten bleven ook enkele hoekjes over en daarover is achteraf ook een beetje gemarchandeerd moeten worden. Zoo zeggen ook Burgemeester en Wethouders wel eens, als er een mooi hoekperceel is: laten wij den prijs een beetje hoog houden om het niet direct aan ieder te geven, die er op wil bouwen. En omgekeerd wordt dan ook wel weer eens gemarchandeerd, door tegen iemand, die het graag wil hebben, te zeggen: ge kunt het wel 1.of 2. goedkooper krijgen, maar dan moet gij er dat of dat pand op zetten. Verder zeggen Burgemeester en Wet houders ook wel eens, als zij een mooi perceel hebben: laten wij aan een beetje hoogen prijs vasthouden, opdat het niet te vlot weggaat; er komt wel eens iemand, die er wel een aardig huis op wil bouwen. Spreker geeft toe dat de Raad niet kan beoordeelen of deze prijs van 7.goed is, maar eerlijk gezegd kan hij dat zelf ook niethet is de prijs, dien wij op het oogenblik voor dit stuk kunnen maken. Zou de exploitatieprijs b.v. 8.zijn geweest en kunnen wij dien prijs er niet voor maken, moeten wij dan het ter rein maar open laten liggen Dat is ook een tweede kwestie. Men kan wel een opzet maken van het geheele terrein met stratencomplex, maar bij de uitgifte moet men bij het heele complex en vooral bij de eindperceelen een beetje marchandeeren. Het is te doen, wat de heer Fransen zegt, maar spreker zou toch ook huiverig zijn om aan het publiek te zeggen dat zijn onze prijzen. Men zou dan misschien krijgen te hooren wat is de gemeente inhalig, die grond kost haar 5.en zij vraagt er 7.voor. De kooplui leggen toch ook niet alle boeken over, dat weten de kooplui, die hier zitten, ook wel. Burgemeester en Wethouders wil echter gaarne het verzoek van den heer Muller tot zich nemen. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub ad. 11 (Agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake verbouwing van de zolderverdieping van het Princessehof. Dit voorstel luidt als volgt Met het oog op de in het Princessehof aanwezige, maar wegens gebrek aan ruimte thans bezwaarlijk voor bezichtiging vatbare, ceramiek- en tegelverzameling, eigendom van den heer N. Ottema, alhier, zou het ge- wenscht zijn, dat de zolderverdieping van genoemd museumgebouw tot tentoonstellingszalen werd inge richt. Die verbouwing kan geschieden op de wijze als op de te Uwer inzage liggende teekeningen is aange geven. Tot nadere toelichting daarvan diene, dat de voorgevel van het Princessehof geheel ongewijzigd blijft en dat slechts de achtergevel eene kleine verandering ondergaat, welke hoofdzakelijk bestaat in het tot den nok van den Oostelijken gevel doortrekken van den Noordgevel van het trappenhuis. Voor verdere bijzon derheden zij verwezen naar het desbetreffend rapport van den Directeur der Gemeentewerken. De totale kosten, met de hier besproken verbouwing gepaard gaande, worden begroot op 10.850.In deze som is echter begrepen een bedrag van 550. noodig voor het doen van herstellingen aan het dak, welke verricht zouden moeten worden ook zonder dat tot verbouwing van de zolderverdieping werd over gegaan. De heer Ottema heeft zich bereid verklaard, de kosten van de gansche verbouwing, ad 10.300.—, voor zijne rekening te nemen, een daad, die wij en onge twijfeld ook Uwe Vergadering hoogelijk waardeeren en waarvoor hem de bijzondere dank van het gemeen tebestuur toekomt. Wij geven U op grond van het bovenstaande in over weging a. goed te vinden, dat onder leiding en toezicht van Gemeentewerken de zolderverdieping van het Princes sehof voor rekening van den heer N. Ottema, notaris alhier, wordt verbouwd in den geest van de hierbij overgelegde plannen b. den heer Ottema, voornoemd, 's Raads bijzon deren dank te betuigen voor de belangstelling, waarvan hij door de sub a bedoelde verbouwing ten opzichte van het Princessehof heeft doen blijken. De Voorzitter zou, alvorens dit punt in bespreking te brengen, daarover even een kleinigheid willen mede- deelen. Burgemeester en Wethouders meenen eigenlijk dat in de kosten van 10.850.ook begrepen zijn en dat was ten slotte bij een begrooting door Gemeentewerken gemaakt, ook niet anders te verwachten de kosten van eigen architectuur en die van toezicht. Burge meester en Wethouders meenen nu, bij nader inzicht, waar de heer Ottema de kosten van verbouwing voor zijn rekening heeft genomen en het Princessehof daar door in waarde vooruit gaat, ook door datgene, dat wordt tentoongesteld en ook door het zaaltje, waarin die zaken worden tentoongesteld, den Raad te moeten voorstellen dat de architectuurkosten, die Gemeente werken maakt, niet aan den heer Ottema in rekening zullen worden gebracht, maar dat die op de algemeene onkosten van Gemeentewerken zullen drukken. Daarenboven kan spreker nog de verheugende mede deeling doen dat de lieer Ottema zich ook bereid heeft verklaard de geheele inrichting van de tentoonstelling, zooals vitrines, enz., te bekostigen. Spreker meent namens den Raad den heer Ottema ook voor dit laatste 's Raads dank te mogen betuigen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zooals dat door den Voorzitter is toegelicht. 12 (Agenda no. 13). Nader voorstel van Burge meester en Wethouders tot beschikbaarstelling van gel den voor de draineering van de Noorderbegraafplaats. Dit voorstel luidt als volgt Bij de behandeling, in Uwe vergadering van 14 De cember 1926, van ons voorstel in zake de draineering

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 4