148 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 18 Juli 1927. zulien wij moeten overgaan tot uitvoering van plan c, omdat ook na aanneming van plan a zou blijken, dat de toestand niet werd veranderd bij dien, welken wij op het oogenblik hebben. De heer Posthuma stelt zich ook op het standpunt dat een gemeente als Leeuwarden moet hebben een behoorlijke begraafplaats. Wij hebben ook gezien dat hier met heel veel kosten een begraafplaats is gesticht, die echter, door allerlei oorzaken, die hier niet ter zake doen, is mislukt, omdat de begraafplaats onvoldoende is en niet aan haar bestemming voldoet, doordat er niet droog kan worden begraven. Er liggen nu plannen voor ons, waarover wij hebben te beslissen en waarmee de begraafplaats wèl aan haar bestemming zal hebben te voldoen, n.l. dat er droog kan worden begraven. Spreker gelooft nu dat er maar één geschikt plan is, n.l. plan c. De oplossing, die de heer Molenaar aan de hand doet, n.l. plan a aan te nemen en één hoog te be graven, gelooft spreker niet dat, zoo neergelegd, kan worden aanvaard, ten eerste omdat men op die manier de gemaakte kosten niet zal kunnen dekken. Een tweede bezwaar daartegen is, dat de begraafplaats dan wel zal voldoen aan haar bestemming, dat zij droog moet zijn, maar dat er toch ook gelegenheid zal moeten zijn om twee hoog te begraven; het is toch een traditie ge worden, dat tal van menschen er op gesteld zijn dat in één graf meer dan één persoon kan worden begraven. Om dus te krijgen een kerkhof, dat droog is en waarin twee hoog zal kunnen worden begraven, zal spreker ook stemmen voor plan c. De Voorzitter wil zeer kórt even het voorstel van Burgemeester en Wethouders verdedigen; er is hier al meer over gesproken, dus de Raad is er volkomen mee op de hoogte. Burgemeester en Wethouders geven toe dat, wanneer men voor een absolute en radicale ver betering 120.000.wil besteden, plan c dan natuurlijk het beste is. Maar Burgemeester en Wethouders hebben daar tegen op gezien spreker wil even memoreeren dat de plannen a en c 83.000.— schelen. Burgemeester en Wethouders hebben er ook ernstig over gedacht is het ook het beste om direct het voorstel te doen om plan c uit te voeren, omdat plan a ook nog niet vol doende is, maar zij hebben zich op het standpunt ge steld en dat is ook het eenige argument, dat zij gebruikendat, indien de begraafplaats van het begin af droog was geweest, zooals zij nu met plan a zal worden, er dan over de begraafplaats nooit iets te doen was geweest. Zich op dit standpunt stellende hebben zij geredeneerd voer dan plan a uit, maak de begraaf plaats droog, zooals zij vanaf het begin had moeten zijn; dan zal men haar kunnen gebruiken op dezelfde manier, zooals zij vanaf het begin gebruikt had moeten worden. Ja, zegt de heer O. F. de Vries, maar dan kan men de wettelijke voorschriften betreffende de hoogte niet halen. Burgemeester en Wethouders meenen dat dit op het oogenblik niet zoo'n bezwaar is, omdat de drainee ring van de begraafplaats een eventueele ophooging, die op zichzelf 83.000.kost, niet in den weg staat. Nu is er gezegd dat het op prijs wordt gesteld dat b.v. echtgenooten in een zelfde graf kunnen worden begraven. Het lijkt spreker echter toe dat het niet zoo'n bezwaar is, dat tijdens de draineering het systeem van den heer Molenaar wordt toegepast, zoodat dan eenige begravingen op één diep zullen plaats hebben. Blijkt dan in de practijk dat plan a niet voldoet, dat de be graafplaats dan nog niet goed is, welnu, dan is ten slotte de ophooging voor 83.000.nog uit te voeren. Het kan toch gedurende den tijd, dat de draineering wordt uitgevoerd een kwestie van maanden, waarin maar enkele begravingen plaats hebben geen be zwaar zijn om één diep te begraven, zoodat spreker niet het bezwaar kan zien dat men door het draineeren en om begrafenisredenen later niet kan ophoogen. Burgemeester en Wethouders meenden dus dat het zoo moet gebeuren, dat eenvoudig de begraafplaats droog wordt gemaakt, zooals zij in het begin had moeten zijn. Dat kost 40.000.en de ophooging van 83.000.kan er dan later eventueel nog bij. Burge meester en Wethouders zijn dus gebleven bij hun voor stel, zooals dat oorspronkelijk heeft geluid. De heer Fransen (wethouder) merkt op, dat het den Voorzitter bekend is, dat hij in het college behoorde tot de minderheid, die niet met het voorstel van Bur gemeester en Wethouders accoord kon gaan. De ge schiedenis van de begraafplaats heeft al heel wat stof opgejaagd, hoewel het kerkhof nat is, maar spreker is van meening dat, wanneer men daarvoor een bedrag besteedt, men de begraafplaats dan ook afdoende in orde moet brengen. Nu wil de heer Molenaar plan a in dien zin wijzigen, dat er maar één diep zal worden begraven, om dan, als de begraafplaats vol is, naar een nieuwe om te zien. Dat is verleden jaar ook in het college besproken en daarvan is ook een berekening gemaakt, maar die op lossing is nadeeliger dan dat de begraafplaats finaal in orde wordt gemaakt, dus dan plan c. Dat het met de draineering niet goed zal zijn, kan spreker niet toegeven. Er is hier ook getwijfeld aan de degelijkheid van het rapport, althans meende spreker bij sommige sprekers te beluisteren het wordt toch niet goed, maar de heer O. F. de Vries heeft gezegd dat hij verleden jaar reeds op het standpunt stond, dat hij ei van overtuigd was dat het voorstel van Gemeente werken goed was en daarmee kan spreker volkomen instemmen. Na het rapport van het bureau Hackstroh is spreker nog in die meening versterkthet rapport geeft volmondig toe dat met het voorstel van Gemeente werken het beste te bereiken is, wat men zich kan voorstellen. Het is natuurlijk zoo, dat dieper in den grond altijd iets meer vocht wordt opgezogen de onderste kisten zullen wel altijd iets vochtiger staan in den regentijd, dat is natuurlijk. Waar er verschil was in het college van Burge meester en Wethouders en er ook hier verschillende stemmen zijn opgegaan, zou spreker hier hetzelfde voorstel willen doen, dat hij ook in het college heeft gedaan, maar waarover men daar niet tot overeenstem ming kon komen, n.l. om plan c door den Raad te laten vaststellen en dan de draineering die toch eerst moet piaats hebben uit te voeren, waarna men het van de uitkomsten daarvan kan laten afhangen of men het geld voor de ophooging geheel, gedeeltelijk of niet zal be steden. Indien men wil bereiken een droge begraafplaats en dat wil men toch vreest spreker dat dit niet zonder ophooging kan, maar het kan de vraag wezen in hoeverre die ophooging zal moeten plaats hebben. De rekening is gebaseerd hierop, dat de onderste kist op een zandlaag van 20 cM. boven de kleilaag zal ko men te staan, maar men moet niet vergeten dat een ophooging van 10 cM. op dit terrein een bedrag vraagt van 12.000 a 14.000.Sprekers voorstel is dus om het crediet voor plan c te verleenen en het bedrag voor ophooging te gebruiken, voor zoover dat noodig is, om de begraafplaats te kunnen gebruiken, zooals men dat gewenscht acht. Misschien dat dit de brug is, waar over men hier tot elkaar zal kunnen komen. Kan dat niet, dan zal spreker voor plan c stemmen, omdat hij zich zonder meer niet kan vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer O. F. de Vries zou nog een enkele opmerking willen maken. De Voorzitter heeft een uitdrukking ge bezigd, waarmee spreker het niet eens is. De Voorzitter heeft gezegd als de begraafplaats direct droog was geweest, waren er geen klachten gekomen, maar het zit toch anders met deze begraafplaats, want al was de draineering goed geweest, dan was zij toch niet Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 18 Juli 1927. 149 dioog geweest, zoo, dat daarin twee hoog zou kunnen worden begraven. Er komt hier nog een andere kwestie bij, het gaat hier over twee zaken, de begraafplaats is ook te laag aangelegd of te weinig opgehoogd. Dat is ook een kwestie, waar wij voor zitten en daarom heeft spreker gezegd wij moeten de technische fouten her stellen en de begraafplaats afmaken, zooals in de be doeling lag. Er zouden dus wel klachten zijn gekomen, ook al was de draineering goed geweest, omdat dan toch nog de onderste kisten in het water zouden zijn gekomen. Dat is een ander uitgangspunt dan dat van den Voorzitter. Daarmee valt ook eenigszins het tusschenvoorstel van den heer Fransen. Spreker heeft wel gezegd dat hij vertrouwen heeft in de draineering, maar het staat toch ook absoluut vast, dat wij altijd een 5 a 10 cM. water boven het oude maaiveld zullen houden. En om dat wij met de oude kwestie zitten, dat de zandlaag op een groot deel van de begraafplaats maar 1.40 a 1.50 M. is, kunnen wij nooit, als wij niet ophoogen, komen tot twee diep begraven. Dan nog een enkel woord naar aanleiding van het voorstel, dat door den heer M. Molenaar is naar voren gebracht, n.l. om één diep te begraven. Het ligt voor de hand, dat dit de gemeente geweldig veel geld zal kosten; in de eerste plaats zal men dan slechts de helft van de opbrengst krijgen, maar verder zou spreker willen vragen wat de heer Molenaar dan wenscht te doen met het derde gedeelte van de begraafplaats, dat op het oogenblik nog buiten gebruik is en dat eerst moet worden opgehoogd. Ten slotte zal men bij uit voering van dit voorstel, zooals ook reeds is gezegd, ook moeilijkheden krijgen met de familiegraven. De Voorzitter stelt voor tot stemming over te gaan. De heer IJ. de Vries begrijpt eigenlijk niet hoe men op het oogenblik de vrijmoedigheid heeft om voor te stellen plan c uit te voeren. Als wij de stukken lezen, blijkt daaruit, eigenlijk gezegd, dat het resultaat van de uitvoering van plan c zal zijn, dat wij voldoende graven zullen hebben tot 1960, dat de uitvoering van plan c niet noodig is voor 1945 en in elk geval, dat wij ons met dit gedeelte wel kunnen redden tot 1936. Het is dus in ieder geval niet noodig nu reeds gelden te vo- teeren voor wat de laatste 20 jaren noodig is en hij acht het onverantwoordelijk hij heeft dat in Decem ber ook gezegd nu reeds 80.000.daarvoor te besteden, terwijl wij, als wij dat 10 jaar uitstellen, alleen van de rente van dat bedrag, een 40.000.het ach tergedeelte van de begraafplaats in 1936 tip top in orde kunnen maken voor drie begravingen. Spreker kan daarom de vrijmoedigheid niet hebben om voor plan c te stemmen, al moet hij toestemmen dat dit beter en misschien afdoende is. Maar als hij in 1950 een auto noodig is, schaft hij die nu niet aan en zoo beziet hij deze kwestie ook. Hij vindt het onverantwoordelijk nu die gelden uit te geven of disponibel te stellen. Alleen de draineering is noodzakelijk. Spreker zal voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen. De Voorzitter vraagt of de Raad het niet goed vindt tot stemming over te gaan. De meeningen zijn zoo be paald, dat men elkaar toch niet overtuigt. De heer Westra zou gaarne zijn stem nog even willen motiveeren. Hij heeft in den Raad niet over de kwestie gesproken, omdat anderen, deskundiger dan hij is, dat wel voldoende hebben gedaan. Bij de bestudeering van de stukken en ook uit deze discussies heeft ook hij den indruk gekregen dat, als plan c wordt uitgevoerd al zijn daar dan verschillende bedenkingen tegen aan te voeren van financieelen aard dat zeer zeker het beste van de beide is. Maar daar is ook alles mee ge zegd dan zullen wij nog niet een volmaakte begraaf plaats hebben V De heer Dijkstra: Maar wèl een behoorlijke. De heer Westra vervolgt, dat plan a alleen absoluut geen baat geeft. Omdat spreker nu uit beide plannen geen goede keus kan doen, zal hij tegen elk plan moeten stemmen, totdat Burgemeester en Wethouders komen met een z. i. voldoend plan. De Voorzitter zou tot stemming willen overgaan. Eerst is er plan c, dat is het voorstel van de heeren O. F. de Vries en B. Molenaar, 't welk luidt als volgt „Ondergeteekenden stellen voor over te gaan tot draineering en ophooging van het in gebruik zijnde gedeelte der begraafplaats, zooals is aangegeven in plan c van Gemeentewerken." Daarop is door den heer Fransen een amendement in gediend. Deze wil wel dat het voor plan c aangevraagde crediet door den Raad dadelijk wordt verschaft, maar hij wil van de practijk laten afhangen wanneer het geld zal worden gebruikt. Het voorstel-Fransen luidt „Plan c aannemen, draineering aanleggen en van het resultaat daarvan laten afhangen het bedrag der ophooging geheel of gedeeltelijk te besteden, zoo, dat de begraafplaats in goeden staat wordt gebracht." Spreker meent dat, waar dit een amendement is op plan c, dit amendement het eerst in stemming moet worden gebracht en dan later het geheele plan c. Daar na kan eventueel in stemming komen het voorstel van den heer M. Molenaar, luidende „Ondergeteekende stelt voor aan plan a de bepa ling te verbinden, dat bij aanneming hiervan slechts één diep zal worden begraven." Dan volgt bij de stemming het voorstel van Burge meester en Wethouders. Spreker wil eerst in stemming brengen het amen dement op plan c (voorstel-Fransen). De heer B. Molenaar: Is dat een amendement De Voorzitter meent dat het niet anders is op te vatten dan een amendement. Men moet niet langs een omweg plan c er door willen halen. Spreker meende oorspronkelijk ook dat het voorstel-Fransen een apart voorstel was, maar gesteld dat men wèl is voor plan c, maar de zaak nog even wil aanzien, wat moet men dan doen Dan moet spreker toch eerst het amendement in stemming brengen Het kan toch niet anders of zou men willen dat, als plan c was verworpen, dan het voorstel-Fransen in stemming werd gebracht De heer B. Molenaar: Ja, dan het voorstel-Fransen. De heer O. F. de Vries: Ja, wij zullen voor plan c stemmen en misschien ook voor het voorstel-Fransen, maar als dat het eerst in stemming komt, zullen wij daar tegen stemmen. De Voorzitter: Ja, dat is wel waar. De heer Beekhuis (wethouder) :Dat is ook zoo met de voorstanders van plan a die weten ook niet hoe zij moeten stemmen. De Voorzitter zal dan eerst in stemming brengen het voorstel van de heeren O. F. de Vries en B. Molenaar. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van de heeren O. F. de Vries en B. Mo lenaar wordt met 14 tegen 10 stemmen verworpen. Vóór stemmen: de heeren Van der Schoot, O. F. de Vries, Tiemersma, Posthuma, Botke, Hooiring, mevrouw FerneeHeerema, de heeren B. Molenaar, Dijkstra en De Boer. Tegen stemmen: de heeren Wölcken, Westra, Lauten-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 6