150 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 18 Juli 1927. bach, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Visser, Cohen, Muller, Weima, Fransen, M. Molenaar, Ij. de Vries, Hofstra, Koopmans en Beekhuis. Het voorstel van den heer Fransen wordt met 14 tegen 10 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren Wölcken, Van der Schoot, Visser, O. F. de Vries, Tiemersma, Muller, Fransen, Posthuma, Botke, Hooiring, mevrouw FerneeHeere- ma, de heeren B. Molenaar, Dijkstra en De Boer. Tegen stemmen de heeren Westra, Lautenbach, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Cohen, Weima, M. Molenaar, IJ. de Vries, Hofstra, Koopmans en Beekhuis. 13 (Agenda no. 14). Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het adres van J. W. Merkelbach te Zeist, om hem in de exploitatie van een automobiel - omnibusdienst in deze gemeente een bijdrage uit de gemeentekas te garandeeren. Dit praeadvies luidt als volgt o Bij adres van 12 November 1926 wendde J. W. Mer kelbach, te Zeist, zich tot Uwe Vergadering met de mededeeling, dat hij het voornemen koesterde een automobiel-omnibusdienst in de gemeente Leeuwarden te exploiteeren en met het verzoek hem ten behoeve daarvan een zekere bijdrage uit de gemeentekas te garandeeren. Dit adres werd door U in onze handen gesteld om praeadvies. Uit het verzoek blijkt, dat het de bedoeling van den adressant is, dat hem van gemeentewege een opbrengst- cijfer van 24.4 cent per afgelegden K.M. als minimum wordt gegarandeerd. Na rijp beraad meenden wij ons met dat systeem niet te mogen vereenigen. Eenerzijds toch bestaat de mogelijkheid, dat de exploitatie mede- valt en de onderneming bij een opbrengstcijfer van, bijvoorbeeld, 23 cent per K.M. blijkt te rendeeren, in welk geval het aanvullen door de gemeente van het cijfer 23 tot 24.4 geheel overbodig zou zijn anderzijds zou naar ons oordeel bij dit stelsel de ondernemer niet voldoende belang hebben bij een zoo zuinig en winst gevend mogelijke exploitatie. Wij deden adressant daarom het voorstel, nedergelegd in onzen ter visie liggenden brief van 4 Februari 1927, hetwelk, wat de financieele verhouding van adressant tot de gemeente betreft, op het volgende neerkomt Voor de uitsluitende exploitatie van een autobus onderneming in de gemeente Leeuwarden en naaste omgeving wordt een naamlooze vennootschap opge richt, waarin de gemeente desgewenscht aandeelen kan nemen en in het bestuur waarvan zij een commissaris kan benoemen. De vennootschap stelt zekerheid, dat de stadsdienst op de overeengekomen voorwaarden gedurende vijf jaren in stand blijft. Indien de verlies- en winstrekening, die slechts de normale, algemeen gebruikelijke posten mag bevatten, verlies aanwijst over het le boekjaar, dan zal de naamlooze vennootschap van de gemeente een subsidie ontvangen, gelijkstaande met de helft van dat verlies, echter tot geen hooger bedrag dan 3000.hetzelfde wordt bepaald voor het 2e boekjaar, echter dan tot geen hooger bedrag dan 2000.en hetzelfde voor het 3e boekjaar, echter tot geen hooger bedrag dan 1000.Over volgende jaren draagt de gemeente niet in een eventueel verlies bij. Indien de winst- en verliesrekening netto winst aan wijst, komt deze winst geheel aan de naamlooze ven nootschap, totdat eventueele verliezen, voorgaande jaren geleden, zijn ingehaald. In het eerste jaar waarin, of volgend op dat waarin, dit is geschied, wordt 5 der netto winst aan de ge meente uitgekeerd het volgend jaar 10 het daarop volgend jaar 15 en volgende jaren 20 Na dit voorstel, waarop adressant aanvankelijk niet wenschte in te gaan, ontwikkelde zich tusschen hem en ons College eene briefwisseling, welke wij te Uwer inzage hebben doen nederleggen. Daaruit zal U blijken, dat de heer Merkelbach in zijn schrijven van 28 Mei j.l. weliswaar zegt, ons bovenaangehaald voorstel „in zijn geheel in principe" te aanvaarden, maar tevens dat hij daaraan geheel nieuwe, voor de gemeente zeer bezwa rende, bepalingen verbindt, waardoor van het door ons voorgestelde systeem praktisch weinig overblijft. Immers, adressant wenscht behalve een bijdrage van de gemeente in het eventueel te lijden verlies van 3000.per jaar gedurende de eerste drie jaren, daar naast ook een subsidie uit de gemeentekas te ontvangen van 4000.over het eerste en van 3000.over het tweede boekjaar, tenzij de resultaten van het eerste boekjaar zoodanig mochten zijn, dat een overwinst van 3000.gemaakt mocht zijn. Voorts Iaat hij vervallen de bepaling betreffende het deelen door de gemeente in eventueele winst. Wij zijn unaniem van gevoelen, dat op dit voorstel niet kan worden ingegaan, ook al zou men het noodig achten, dat hier ter stede een autobusdienst werd opge richt. Van die noodzakelijkheid is de meerderheid van ons College intusschen niet overtuigd, al waren wij gelijk uit het bovenstaande blijkt bereid om de totstandkoming van de onderneming te bevorderen en den ondernemer ook financieel tegemoet te komen. Nu dit echter aanzienlijke geldelijke offers van de gemeente blijkt te eischen, die tegen het belang, dat er mede ge diend wordt, niet opwegen en met adressant geen over eenstemming kan worden bereikt omtrent eene voor de gemeente aannemelijke regeling, kan ons College het verzoek van adressant bij Uwen Raad niet ondersteunen. Mitsdien geven wij U in overweging afwijzend op het adres te beschikken. De beraadslagingen worden geopend. De heer Westra zegt, dat het hem bij de bestudeering van de stukken is opgevallen, dat Burgemeester en Wet houders feitelijk een geheel ander systeem in deze zaak ontwikkelen dan de heer Merkelbach, maar dat hem niet duidelijk is gebleken welk bezwaar er eigenlijk tegen het systeem van den heer Merkelbach als zoodanig bestond. Er is wel een enkel motief aangevoerd in het stuk van Burgemeester en Wethouders, maar dat leek spreker toch niet van zoo overwegend belang, dat daar op de geheele zaak moest afstuiten. Z. i. leek het systeem van den heer Merkelbach, ook in het belang van de gemeente, juister dan dat, wat Burgemeester en Wethouders later aan den heer Merkelbach hebben voorgesteld. Spreker gaat in de eerste plaats uit van deze veronderstelling, dat de inwoners er belang bij hebben dat hier komt een plaatselijke autobusdienst. In de tweede plaats meent spreker dat, als een parti culier zoo'n dienst met een behoorlijke winst kan exploi teeren, de gemeente er dan geen cent behoeft bij te passen. Men heeft er als gemeente groot belang bij dat zoo iets kan gebeuren, al kan men het belang, dat zij er bij heeft, niet precies afmeten. De heer Merkelbach had echter in zijn eerste of tweede aanvraag een zeer aardig financieel overzicht opgesteld, waarbij hij aan de hand van verschillende cijfers kwam tot een kostprijs per K.M. van 24.4 cent, terwijl hij op andere gronden een opbrengst taxeerde van 26.5 cent per K.M., zoodat er een zekere winstmarge in zat. Waar hij echter bang was dat in de beginjaren het opbrengstcijfer van 26.5 cent niet geheel zou worden bereikt, vroeg hij aan de gemeente de garantie voor een opbrengst tot het cijfer, dat hij als kostprijs had berekend. Dat leek spreker op zichzelf niet onbillijk, ten minste, als men van de ver onderstelling uitgaat, dat men een dergelijken dienst in de gemeente verlangt. Maar als spreker het goed heeft begrepen, vreezen Burgemeester en Wethouders eenigermate dat de heer Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 18 Juli 1927. 151 Merkelbach zijn kostprijs wat te hoog heeft berekend, om zoodoende gemakkelijker aan een uitkeering van de gemeente te komen en die meening is ook in de hand gewerkt, doordat de heer Merkelbach zelf verklaart dat zijn aanvraag niet precies onaanvechtbaar is, dat hij ook wel tot handjeplakken bereid is en dat hij even tueel ook tegenvoorstellen tegemoet ziet. Het cijfer van 24.4 cent is blijkbaar niet het alleruiterste, maar de heer Merkelbach zou ook met lagere cijfers, als die worden gegarandeerd, wel genoegen hebben genomen. Daarom verwondert het spreker in hooge mate, waar Burgemeester en Wethouders bij deze onderhandelingen toch blijk hebben gegeven dat zij het van belang achten, dat er een dergelijke dienst komt, dat zij daarop niet hebben doorgeborduurd door, als zij meenden dat het cijfer te hoog was, de garantie lager te stellen. Burgemeester en Wethouders hebben een nieuw systeem opgezet, n.l. van een naamlooze vennootschap, waarin de gemeente aandeelen zou kunnen nemen tot een vrij belangrijk bedrag, waarbij zij zou deelen in het verlies, maar waarbij zij aan den anderen kant ook vraagt een aandeel in de eventueele winst. Het is begrijpelijk dat, waar de exploitant een deel van zijn winst zou moeten afstaan, hij daartegenover ook een grootere bijdrage vraagt in het eventueel ver lies. Spreker gelooft dat het niet noodzakelijk is, dat de gemeente een deel vraagt van de eventueele winst, maar dat zij dan ook beter minder kan bijdragen in het eventueel verlies. Daarom zou spreker graag inlich tingen hebben, waarom Burgemeester en Wethouders niet liever hebben aangeboden een garantie beneden 24.4 cent in plaats van hun nieuw systeem. Spreker meent dat het dan mogelijk was geweest tot overeen stemming te komen, terwijl de kosten niet al te hoog zouden zijn geweest. Wat betreft het argument van Burgemeester en Wet houders, dat er bij dit stelsel niet een voldoende prikkel voor den ondernemer zou zijn om de zaak zoo econo misch mogelijk op te voeren, gelooft spreker niet dat dit opgaat, omdat, wanneer de kostprijs op iets lager dan 24.4 cent of op 24.4 cent werd gesteld, in elk geval slechts een minimum winst voor den ondernemer zou zijn verzekerd, waarmede hij wel niet tevreden zou zijn, zoodat de prikkel, om de opbrengst boven dat bedrag te brengen en daarmee elk subsidie van de gemeente te doen vervallen, in groote mate zou blijven bestaan. Daarom had de gemeente niet al te bang moeten wezen dat bij een dergelijke regeling de gemeente een te groot bedrag zou moeten betalen, omdat de prikkel van het eigenbelang niet voldoende aanwezig zou zijn. Spreker zou gaarne inlichtingen hebben waarom niet nader op het systeem van den heer Merkelbach is ingegaan. De heer Visser kan, in tegenstelling met den heer Westra, verklaren, dat hij volkomen accoord gaat met het praeadvies van Burgemeester en Wethouders. Hem dunkt dat van onzen kant wel getoond is, dat men zich daarin heeft verdiept en dat men waardeert wat de ondernemer uit Zeist wil, maar deze wil alsnog de ge heele garantie afschuiven op de gemeente. Spreker kan er volkomen mee accoord gaan dat de gemeente zegt, dat zij ook een kansje wil geven aan particulieren; als men meent dat er hier zoo'n groote behoefte is aan invoering van een autobusdienst, meent spreker ook dat het mogelijk is voor de exploitatie aandeelen te plaat sen, terwijl de gemeente voor een zeker bedrag garant blijft. De heer Westra heeft gezegd, dat een autobusdienst in een behoefte zou voorzien, maar spreker is dat ei genlijk niet met hem eens; spreker kan dat niet op feiten bestrijden, omdat men die niet heeft en het meer is een kwestie van aanvoelen, maar hij meent dat er absoluut niet zoo'n groote behoefte is aan een autobusdienst, dat dit zoo wettigen dat de gemeente qua gemeente meer zou doen dan het college wil. De ondernemer schuift de zaak af op de gemeente, maar daardoor zou het kunnen blijken dat, als de kostprijs per K.M. minder was dan 24.4 cent, de gemeente toch voor dat bedrag garant zou zijn. De gemeente wil wel garant zijn, door eenige aandeelen te nemen en de helft van het verlies te dekken tot een totaal-bedrag van 6000.en zij vraagt dan pas winst, wanneer blijkt, dat deze gemaakt wordt. Waar zij dan voor een deel van het verlies ga rant zou zijn, zou zij, naar sprekers meening, ook recht hebben van de eventueel te maken winst te profiteeren. Zoo denkt spreker er over, in tegenstelling met den heer Westra, die zegt dat de gemeente geen aanspraak zou kunnen maken op een deel van de winst. Spreker gelooft niet dat er spoedig winstverdeeling zou plaats hebben, maar waar de gemeente ook garant zou zijn voor een deel van het verlies, zou zij toch t. z. t. ook een klein deel van de winst kunnen vorderen. Als de heer Westra zegt dat er hier in Leeuwarden zoo'n behoefte is aan een dergelijken dienst, zou spr. willen zien dat het particulier initiatief een daad stelde, niet die mijnheer uit Zeist, maar de ingezetenen van Leeuwarden. Het is wel heel mooi, dat men zich in een adres op de gemeente beroept om hier een tram of auto's te krijgen, maar als er financieele stroppen te vreezen zijn, zal men tegenover de belastingbetalers voorzichtig moeten zijn. Spreker is het met het college eens, wij zijn van goeden wil, maar als er zoo'n groote behoefte is en men daarvan overtuigd is, laat het particulier initiatief dan iets doen en aandeelen nemen. Spreker is geheel bevredigd door het prae-advies en zou niet meer willen doen dan door Burgemeester en Wethouders is voor gesteld. De heer Posthuma wil beginnen met te zeggen, dat deze zaak voor hem een groote teleurstelling is. Hij heeft al dien tijd gehoopt dat er binnen afzienbaren tijd een autobusdienst in de stad zou komen. Al is het een feit, dat men geen cijfers heeft, die de noodzakelijkheid daarvan aantoonen, spreker voor zich gelooft toch en dat ook op grond van het feit, dat hij in een der buitenwijken woont dat voor een autobusdienst in Leeuwarden zeer zeker plaats is. Daarom was het voor spreker een teleurstelling, dat het zoo is geloopen. Echter kan spreker op de houding van Burgemeester en Wethouders geen critiek oefenen integendeel, bij deze zaak is duidelijk bewezen dat het college van Burgemeester en Wethouders geneigd is iemand, die te Leeuwarden een autobusdienst wil exploiteeren, tege moet te komen. Misschien dit tusschen twee haak jes dat hierdoor anderen, die rustig deze zaak heb ben afgewacht, eenigszins zullen worden aangespoord om ook bij de gemeente aan te kloppen. Iets anders is, dat spreker deze vraag zou willen stellen. Hij heeft de briefwisseling tusschen het college en den heer Merkelbach gelezen en nu meende hij in 't bijzonder uit het laatste schrijven van den heer Mer kelbach te hebben bemerkt, dat deze misschien het voorlaatste schrijven van het college niet voldoende heeft begrepen. Spreker heeft natuurlijk de stukken hier niet, maar hij kreeg dien indruk, omdat de heer Merkel bach plotseling met heel andere voorstellen kwam. Daaruit trok hij de conclusie, dat de heer Merkelbach bedoeld schrijven van het college niet voldoende had begrepen. Spreker zou nu deze vraag willen stellen, of ook is geprobeerd deze belangrijke zaak nog mondeling met den heer Merkelbach te bespreken en, indien dat niet het geval is, of het dan ook mogelijk zou zijn dat alsnog te doen. Of voelen Burgemeester en Wethouders daar niet meer voor, na wat is gebeurd De Voorzitter zou naar aanleiding van dit voorstel van Burgemeester en Wethouders, om dit adres af te wijzen, een enkel woord willen zeggen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 7