ïtpMng van Dinsdag G Detember 1927.
254 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 November 1927.
saris van Politie, voor het vervolg de Nieuweburen als
plaats voor deze markt aangewezen, waartoe de be
voegdheid ons is verleend bij artikel 30, 2e lid, der
verordening op de marktpolitie.
Wat betreft het verzoek om verbetering van de be
strating van het Wilhelminaplein zij opgemerkt, dat
de toestand dier bestrating inderdaad veel te wenschen
overlaat, hetgeen uiteraard ook voor de Vrijdags daar
gehouden markt minder gunstig is. In 1914 zijn in de
lengte van het plein langs de zijden twee strooken, ter
breedte van ongeveer 4 M., in Utrechtsche waalklinkers
vernieuwd en zijn tevens riolen met kolken aangebracht.
Sindsdien werden echter niet dan de meest noodzake
lijke herstellingen aangebracht, nadat de aldaar stand
plaats gehad hebbende kermistenten en circussen waren
opgeruimd. Afdoende verbetering van het Wilhelmina
plein is derhalve wenschelijk, waarom wij overeen
komstig het desbetreffend voorstel van den Directeur
der Gemeentewerken op de ontwerp-begrooting voor
1928 voor de vernieuwing der bestrating van het plein
de noodige gelden hebben uitgetrokken.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in over
weging het adres van den Frieschen Bond voor Markt
kooplieden „Ons Belang" voor zooveel betreft verplaat
sing van de Zaterdagavondmarkt ter afdoening in onze
handen te stellen en voor zooveel betreft verbetering
van de bestrating van het Wilhelminaplein voor kennis
geving aan te nemen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga
dering door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
Tegenwoordig alle leden.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyina,
Burgemeester.
1. Wordt medegedeeld
1. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de
Raadsbesluiten d.d.
1 November 1.1. tot afstand in erfpacht van bouw
terrein aan de Bleeklaan, tot verkoop van grond nabij
de Noordvlietstraat en tot aankoop van grond bij de
Barent Fockesstraat;
15 November 1.1. tot het aangaan van onderhandsche
geldleeningen, afstand in erfpacht van bouwterrein
nabij de Engelschestraat, verhuring van grond aan het
Oldehoofsterkerkhof, verhuring van de zathe en landen
aan het Kalverdijkje, ruiling van grond met de N. V.
Koopmans' Meelfabrieken, overneming van grond en
stoepen nabij het Ruiterskwartier, het instellen van een
rechtsvordering tegen H. van der Meulen en H. Ooster-
hoff, tot ontruiming van de woningen aan den Poppe-
weg en de Polle, enz.;
2. rapporten omtrent de kasopneming van het
Gemeentelijk Woningbedrijf, de Gemeentelijke Gasfa
briek, het Gemeentelijk Electriciteitbedrijf, het bedrijf
der Gemeentereiniging;
3. schrijven van Burgemeester en Wethouders,
waarbij, naar aanleiding van een in de Raadsvergadering
van 15 November 1.1. gedane opmerking omtrent het
aantal goedkeuringsstempels op vleesch, wordt over
gelegd een ter zake ingewonnen rapport van den Direc
teur van het Openbaar Slachthuis.
De mededeelingen sub 13 worden voor kennis
geving aangenomen.
4. schrijven van Burgemeester en Wethouders
waarbij, naar aanleiding van een indertijd door hen
gedane toezegging, wordt overgelegd een brief van de
N. V. Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden,
betreffende de redenen, welke tot invoering van het z.g.
oppervlakte-tarief voor de waterlevering door die N. V.
hebben geleid.
Wordt voorgesteld dit schrijven voor kennisgeving
aan te nemen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer IJ. de Vries Allereerst wil ik het College
van Burgemeester en Wethouders en de Directie van
de N. V. Intercommunale Waterleiding Gebied Leeu
warden dank brengen voor het ingekomen rapport. Ik
heb daaruit kunnen voelen, dat voor haar dit tarief het
meest wenschelijke zal zijn, omdat vooral een bedrijf
in uitbreiding een vaste basis moet hebben voor haar
inkomsten. Ik kan dan ook volkomen begrijpen, dat door
de Maatschappij dit tarief is vastgesteld. Als ik daarbij
het kleine toegevoegde staatje zie, waaruit de verhou
ding blijkt tusschen dit tarief en die in andere plaatsen,
dan moet ik eerlijk toegeven, dat dit tarief niet onbillijk
is, alhoewel ik persoonlijk op het standpunt blijf staan,
dat een metertarief voor de ingezetenen het voordeeligst
zou zijn, omdat zij dan zelf in de hand hebben voor
hoeveel zij zullen gebruiken. In het bijzonder voor de
kleine gezinnen, die weinig water verbruiken, is dit het
voordeeligst. Het nu vastgestelde tarief is echter voor
de waterleiding het voordeeligst. Hier is dus strijd
tusschen twee bepaalde standpunten, maar waar het
hier betreft een bedrijf in wording en in uitbreiding,
heb ik geen vrijmoedigheid een wijziging van het tarief
voor te stellen. Ik hoop echter wel, dat de basis van
het tarief van dien aard is, dat over eenige jaren tot een
van Leeuwarden van Dinsdag 6 December 1927. 255
algeheele tariefsverlaging zal kunnen worden over
gegaan.
De heer Muller: Ik beluister, dat de heer De Vries
zegt van meening te zijn, dat het metertarief voor de
inwoners van Leeuwarden voordeeliger is. Daarover wil
ik niet twisten er is den vorigen keer ook al over
gesproken alleen wil ik opmerken, dat dit niet voor
alle inwoners geldt.
De heer Westra heeft eigenlijk geen opmerking, doch
een vraag te stellen. Hij hoort juist dat dit rapport bij
de stukken heeft gelegen, maar hij moet eerlijk beken
nen, dat hij, afgaande op de agenda, de stukken niet
heeft doorgezien. Spreker zou daarom gaarne zien, dat
dit rapport nog een keer bij de stukken bleef liggen,
opdat hij er nog kennis van kan nemen.
De heer Vromen heeft de stukken wei ingezien, maar
heeft door andere werkzaamheden geen tijd kunnen
vinden van het rapport goede nota te nemen. Spreker
sluit zich dan ook bij het verzoek van den heer Westra,
om de stukken nog ter inzage te leggen, aan.
De Voorzitter zou persoonlijk ook iets willen zeggen.
Hij zou de woorden van den heer Ij. de Vries stil
zwijgend voorbij kunnen gaan, wanneer deze direct zijn
conclusie had geponeerd, maar het wil hem toch voor
komen, dat eigenlijk door de woorden van den heer
Ij. de Vries een verkeerd idee over de waterleiding zou
kunnen ontstaan.
De heer IJ. de Vries heeft uitdrukkelijk als zijn idee
laten uitkomen, dat dit stelsel is aanvaard, omdat dit
voor de Waterleiding het voordeeligst zou zijn. Spreker
wil echter aan de Vergadering de verzekering geven,
dat dit niet het geval is; dit stelsel is aanvaard, zooals
ook in den brief is omschreven, omdat het, hoewel ook
nadeelen hebbende wat ook in den brief wordt
erkend juist veel minder nadeelen heeft dan andere
systemen.
Het groote nadeel van het metersysteem is, dat men
bij elke emmer of karaf water, die men uit de kraan
haalt, denkt: de meter loopt, ik moet het zoo meteen
betalen. Nu is het groote voordeel van het hier ge
volgde systeem, dat men de kraan maar royaal open
kan zetten; alleen moet men natuurlijk niet gekke din
gen doen en niet smijten met het water als dat niet
noodig is, want als de Waterleiding dat merkt, krijgt
men een contrölemeter. De kostprijs van het water is
echter zoo gering, dat er wel een behoorlijke verspilling
plaats kan hebben, zonder dat men er financieel iets
van merkt. Een van de groote voordeelen van het tegen
woordige systeem is dus, dat men het water onbeperkt
als het verbruik maar normaal blijft krijgt tegen
een bepaalden prijs en dat men dus niet behoeft te
denken: ik draai de kraan niet open, want dan loopt
de meter en dan zal ik straks weer moeten betalen.
De heer IJ. de Vries heeft het uitdrukkelijk voorge
steld, alsof het metertarief voor de ingezetenen voor
deeliger zou zijn. Spreker wil alleen dit zeggen, dat de
ingezetenen met elkaar waarschijnlijk hetzelfde zouden
moeten opbrengen met het metertarief als nu met het
vastrechttarief. De Waterleiding is toch niet ingericht
om winst te maken, maar alleen zoo, dat ze uit kan.
Waar echter dergelijke bedrijven niet precies zoo kun
nen worden ingericht, dat op het eind van het jaar de
winst nihil is en ook het verlies nihil is, moet ten slotte
dit bedrijf eenige winst maken, maar de Vergadering
weet ook wel, dat er uitdrukkelijk in de statuten staat,
dat de Waterleiding geen winst mag maken, dat zij
alleen hoogstens 7 dividend mag uitkeeren van het
aandeelenkapitaal. Dit bedraagt 100.000.zoodat
de winst maar 7000.in een jaar mag bedragen en
waar de inkomsten uit de levering van water per jaar
ongeveer 4 ton beloopen, maakt dus een uitkeering van
7000.op aandeelen op dat bedrag niets uit.