260 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 6 December 1927. Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag bebouwing door derden niet plaats hebben 5. tusschen de Oostgrens van het terrein en het daarop te stichten gebouw aan den Harlingerstraatweg moet een strook grond met een breedte van ten minste 2.50 M. over de geheele diepte van dat gebouw onbe bouwd blijven, op straffe van vervallenverklaring van het erfpachtsrecht 6. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht van toepassing voor zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebe- hoorende aan de gemeente Leeuwarden. 8 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overneming van een stoep voor het perceel Achter de Hoven no. 16c van mej. H. K. W. J. Waringa, alhier. Dit voorstel luidt als volgt Toen in Uwe vergadering van 1 November j.l. werd besloten tot overneming van eenige stoepen aan den Weg Achter de Hoven tusschen de Fabriekssteeg en de Johannesbuurt, was de eigenaar van een dier stoepen nog niet bereid deze aan de gemeente af te staan. De tegenwoordige eigenares heeft thans te kennen gegeven tot overdracht van de stoep bereid te zijn en wij geven U daarom in overweging a. voor den prijs van 1.in eigendom over te nemen van mejuffrouw H. K. W. j. Waringa, alhier, de stoep, gelegen voor het pand aan den Weg Achter de Hoven no. 16c, kadastraal bekend gemeente Leeuwar den sectie G no. 11554, onder bepaling, dat uit de overdracht voor de tegenwoordige eigenares geen kosten voortvloeien, het uitkomende materiaal desver- langd haar eigendom zal blijven en de werkzaamheden, die tengevolge van den trottoiraanleg aan den gevel van het gebouw noodig zijn, voor rekening der gemeente komen h. de sub a vermelde stoep te bestemmen voor den publieken dienst. Met algemcene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders sub 38 (agenda sub 49). 9 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ruiling van grond nabij de Bleeklaan met de woningbouwvereeniging Beter Wonen", alhier. Dit voorstel luidt als volgt Door het Bestuur van de woningbouwvereeniging „Beter Wonen", alhier, werd in December 1924 met den gemachtigde van de heeren Van Setten e. a., destijds eigenaren van enkele bouwterreinen aan en nabij de Bleeklaan, eene voorloopige overeenkomst aangegaan, betreffende wederzijdsche ruiling van grond aan de Jacob Binckes-, de Sontdwars- en de Barent Fockes- straten, ten einde daardoor een doelmatiger erfscheiding van ieders eigendom te verkrijgen. Gemelde bouw terreinen zijn naderhand, ingevolge Uw besluit van 25 Januari 1927, door de gemeente van genoemde eige naren aangekocht. Bij het, na straataanleg, in uitgifte brengen dezer terreinen verzocht, gelijk U bekend is, de bovengenoemde bouwvereeniging in koop te mogen ontvangen de aan hare eigendommen grenzende bouw blokken XIV en XV, waardoor een meer afgerond geheel van hare bouwcomplexen zou worden verkregen. De bovenomschreven ruiling van grond zou in dat geval achterwege kunnen blijven. Nu evenwel in Uwe vergadering van den 15den No vember j.l. werd besloten van gemeentewege geen steun te verleenen voor den bouw van de door genoemde Vereeniging ontworpen 18 woningen, ziet deze, blijkens bij ons ontvangen schrijven, van de stichting dier wo ningen en tevens van den koop der gemelde bouw blokken af. Zij wenscht echter wel de vroeger met de vorige eigenaren voorgenomen grondruiling tot uit voering te brengen. Onzerzijds bestaat daartegen geen bezwaar. Bedoelde ruiling is, zooals het hierbij over gelegde kaartje doet zien, voor beide partijen van belang, aangezien daarmede een betere vorm van ieders terrein wordt verkregen. Op grond van het bovenstaande geven wij U in over weging te besluiten tot ruiling van grond met de woning bouwvereeniging „Beter Wonen" te Leeuwarden, zonder bijbetaling van de eene of andere zijde, in dier voege, dat door de gemeente aan genoemde vereeniging in eigendom wordt afgestaan een gedeelte van het ka dastrale perceel, gemeente Leeuwarden, Sectie G, no. 12047, ter grootte van ongeveer 145 M-., gelegen ten Noorden van een Oost-West loopende rechte lijn, ge trokken op een afstand van 3.60 meter uit den Zuidelij ken muur van de Zuidelijkste aan gemelde vereeniging behoorende woning aan de Westzijde van de Barent Fockesstraat, en op een afstand van 3.70 meter uit den Zuidelijken muur van de Zuidelijkste aan die vereeniging behoorende woning aan de Jacob Binckesstraat, waartegenover door de woningbouwvereeniging „Beter Wonen" aan de gemeente in eigendom worden overgedragen de twee terreinen, uitmakende gedeelten van de kadastrale perceeien Sectie G nos. 11705 en 11729, ter gezamenlijke grootte van ongeveer 325 M-., gelegen ten Zuiden van de bovengenoemde rechte lijn, een en ander zooals op de bij dit besluit behoorende teekening is aangeduid, onder bepaling, dat de kosten van de op de nieuwe eigendomsgrens te plaatsen erfafscheiding, zoomede die van het opmaken der acte van ruiling door beide par tijen, ieder voor de helft, zuilen worden gedragen. De Voorzitter deelt nog mede dat de perceeien thans definitief zijn opgemeten, zoodat thans ook de defini tieve cijfers in het Raadsbesluit kunnen worden op genomen. In verband hiermede dient in het voorstel voor „ter grootte van ongeveer 145 M2." te worden gelezen „ter grootte van 160 M2." en voor „ter gezamenlijke grootte van ongeveer 325 M2." „ter gezamenlijke grootte van 259.5 M2." Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zooals dit bij monde van den Voorzitter is gewijzigd. 10 (Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van land aan de Fontein straat aan K. Hoogland, alhier. Dit voorstel luidt als volgt Van K. Hoogland, alhier, ontvingen wij het verzoek hem in huur af te staan het kadastrale perceel gemeente Leeuwarden sectie D no. 2115, laatstelijk in gebruik geweest als terrein voor de Provinciale Landbouwten toonstelling en groot 7 X 36% Are, na aftrek van het reeds bebouwde gedeelte en van een strook bouw terrein ter diepte van 28 M. langs de Fonteinstraat. De deskundige voor de gemeentelijke landerijen kan zich, blijkens zijn hierbij overgelegd advies, met ver huring aan Hoogland vereenigen; hij acht den geboden huurprijs van 50 - per 36% Are, gelet op den toestand van het terrein en de soort van grond, voldoende. Het gehuurde zal als weiland worden aangelegd, hetgeen wenschelijk wordt geacht, daar het voor bouwland minder geschikt is. Adressant heeft met de hem gestelde voorwaarden genoegen genomen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 6 December 1927. 261 Vermits tegen verhuring op dezen voet bij ons geen bezwaar bestaat, geven wij U in overweging te be sluiten aan K. Hoogland, alhier, voor het tijdvak, ingegaan den 12den November 1927 en eindigende 12 November 1930, in huur af te staan het kadastrale perceel ge meente Leeuwarden sectie D no. 2115, groot ongeveer 7 X 36% Are, na aftrek van het reeds bebouwde ge deelte ep van een strook bouwterrein ter diepte van 28 M. langs de Fonteinstraat, voor den prijs van drie honderd vijftig gulden per jaar, met bepaling, dat de huurder verplicht is geheel op eigen kosten en overeen komstig de door of namens Burgemeester en Wethouders te geven aanwijzingen het perceel dadelijk tot blijvend weiland aan te leggen en als zoodanig te onderhouden, en verder op de overeengekomen en voor de verhu ring van weiland gebruikelijke voorwaarden. 11 (Agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van een perceel weiland aan de Potmarge aan R. E. van der Weide, alhier. Dit voorstel luidt als volgt Op 1 Maart 1928 zal de huur verstreken zijn van het perceel weiland aan de Potmarge, kadastraal be kend gemeente Leeuwarden sectie G no. 3647, groot 3.36.10 H.A. De tegenwoordige huurder, R. E. van der Weide, die met onze toestemming voor een gedeelte van den huurtijd de huur van zijn zoon E. R. van der Weide heeft overgenomen, verzoekt thans hem het land voor den tijd van één jaar weer te verhuren. Deze termijn is zoo kort genomen, omdat hij samenvalt met het einde der huur van de boerenhuizinge met lande rijen op Kleijenburg en andere hem verhuurde per ceeien. De deskundige voor de gemeentelijke landerijen adviseert de gevraagde huurverlenging toe te staan en den prijs te bepalen op 460.d. i. 50.— per 36% are, waarmede adressant, evenals met de andere hem gestelde voorwaarden, genoegen neemt. Aangezien wij tegen een verhuring op dezen voet geen bezwaar hebben, geven wij U in overweging te besluiten aan R. E. van der Weide, huurder van de boeren huizinge en landerijen op Kleijenburg, voor den tijd van één jaar, ingaande 1 Maart 1928 en eindigende 1 Maart 1929, te verhuren het perceel weiland aan de Potmarge, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G no. 3647, groot 3.36.10 H.A., voor den prijs van 460. en verder op de overeengekomen voorwaarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders sub 10 en 11 (agenda sub 11 en 12). 12 (Agenda no. 13). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het garandeeren van een geldleening ten behoeve van de Naamlooze Vennootschap Inter communale Waterleiding Gebied Leeuwarden. Dit voorstel luidt als volgt De Naamlooze Vennootschap Intercommunale Water leiding, Gebied Leeuwarden, heeft ons verzocht te wil len bevorderen, dat deze gemeente een bedrag van ten hoogste 1.000.000.wegens door de vennootschap te sluiten geldleeningen zal garandeeren. Het is U bekend, dat de gemeente zich reeds eerder (bij Uwe besluiten van 13 Januari 1925 en 26 October 1926) garant stelde voor de richtige betaling van rente en aflossing op door de Waterleiding aan te gane lee ningen. Het is echter, gelijk U uit den te Uwer inzage Iiggenden brief der naamlooze vennootschap kan blijken, in verband met voorgenomen uitbreidingen van het leveringsgebied en, daardoor, van het buizennet, nood zakelijk dat opnieuw gelden worden geleend. Opdat dan niet telkens een Raadsbesluit, in casu in de 13 deelhebbende gemeenten, behoeft te worden genomen, vraagt de vennootschap thans eene garantie tot boven vermelde som van 1.000.000. Tegen inwilliging van dit verzoek bestaan bij ons College geen bezwaren, terwijl wij ons met den inhoud van het ons toegezonden ontwerp-besluit eveneens kunnen vereenigen. Aangezien het gewenscht is, dat de regeling van de onderwerpelijke zaak door alle gemeenten, aandeel houdsters der naamlooze vennootschap, gelijkluidend zal zijn, verdient het aanbeveling, dat het besluit overeen komstig dat ontwerp ongewijzigd wordt vastgesteld. Op grond van het bovenstaande geven wij U in over weging te besluiten I. zich hoofdelijk met de gemeenten Baarderadeel, Bolsward, Franeker, Franekeradeel, Harlingen, Idaar- deradeel, Leeuwarderadeel, Menaldumadeel, Rauwer- derhem, Smallingerland, Tietjerksteradeel en Utingera- deel garant te verklaren voor de prompte betaling van de rente van en aflossing op een geldleening van ten hoogste 1.000.000.-, tegen zoodanigen koers en rente voet, dat de te betalen rente, omgerekend tegen pari- koers, niet meer bedraagt dan 5% 'sjaars, af te lossen in ten hoogste 40 jaren, door de Naamlooze Ven nootschap Intercommunale Waterleiding, Gebied Leeu warden, overeenkomstig artikel 33b van hare Statuten in eens of bij gedeelten aan te gaan ten behoeve van de statutaire uitoefening van haar bedrijf II. te bepalen dat, wanneer krachtens het besluit sub 1 een der andere gemeenten tot betaling van de daar genoemde rente en/of aflossing hetzij terecht is over gegaan, hetzij bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld, aan haar door de gemeente Leeuwarden zoo spoedig mogelijk na eerste aanmaning zal worden voldaan haar gedeelte in dat bedrag, welk gedeelte evenredig is aan het aantal aandeelen dat zij heeft in verhouding tot het totaal aantal uitgegeven aandeelen der Naamlooze Vennootschap een en ander onder voorbehoud, dat ook de andere onder I genoemde gemeenten tot gelijke garantverkla ring overgaan. De beraadslagingen worden geopend. De heer Feddema heeft dit verzoek van de Water leiding nagelezen, maar daarbij kwam deze gedachte bij hem op. Er zijn verschillende werken uitgevoerd, waar van straks ook de gemeenten, die nu aanvragen of te wier behoeve het leeningsbedrag thans weer zal worden verhoogd met 1 millioen, zullen profiteeren. Wordt nu voor de werken, die reeds zijn uitgevoerd, ook garant gezegd door de gemeenten, waarvoor nu kosten worden gemaakt? Spreker zou het toch onbillijk vinden, wan neer andere gemeenten gingen profiteeren van de kapitalen, waarvoor door deze gemeente reeds is garant gezegd. De heer Peletier heeft slechts een kleine opmerking. Wanneer de Raad het voorstel van Burgemeester en Wethouders aanneemt, dan heeft, naar zijn meening, de gemeente geen volstrekte zekerheid dat telkens, als het noodig is, zal worden geleend tegen den laagsten koers, omdat er van den aanvang af een zekere marge in het spel is. Nu weet spreker wel dat de Raad wel zooveel vertrouwen kan stellen in het beleid, in de eerste plaats van de Directie van de Vennootschap en in de tweede plaats van den Raad van Beheer, maar toch gelooft spreker dat de Raad niet zoover behoeft te gaan en dat hij voor zichzelf wel de zekerheid kan vaststellen dat er geleend wordt nooit hooger dan tot den koers van den dag, ook al wordt hier bepaald dat hoogstens tot 51/2 kan worden gegaan. Om daaraan tegemoet te komen, zou spreker in over-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1927 | | pagina 4