262 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 6 December 1927.
weging willen geven het voorstel eenigszins anders te
lezen, n.l. door onder punt 1 voor de woorden „tegen
zoodanigen koers en rentevoet, dat de te betalen rente,
omgerekend tegen parikoers, niet meer bedraagt dan
5'/2 's jaars", te lezen: „tegen den koers van den
dag, doch zoo, dat de te betalen rente enz."
Als dat wordt aangenomen, heeft de Raad de zekerheid,
dat nooit zal worden geleend boven den koers van den
dag. Spreker gelooft dat dit niet alleen een redactioneele
verbetering is, maar dat daarmee, ook zonder bezwaar
voor den gang van zaken, de gemeente de zekerheid
krijgt, dat niet boven de koers van den dag zal worden
geleend.
De heer Blanson Henkemans zou willen vragen in
welke verhouding de verschillende gemeenten garant
zijn voor die bedragen. Als het is, zooals spreker ver
moedt, n.l. in verhouding tot het aantal aandeelen, dat
zij in de onderneming hebben, dan zal Leeuwarden
voor een zeer belangrijk deel garant worden. Er zit
zoo langzamerhand al een iy2 a2 millioen in de Water
leiding en wanneer er nu weer een millioen bij komt,
neemt Leeuwarden dan zoo langzamerhand niet een
buitengewone verantwoording op zich
Het is bij het P. E. B. ook uitgekomen dat, naarmate
het bedrijf zich uitbreidde, de resultaten er niet beter
op werden. Het ligt, naar sprekers meening, voor de
hand dat, wanneer een gemeente zich aansluit, zij ook
de rente en aflossing van het kapitaal, dat voor de
uitbreiding benoodigd is, garandeert en dat zij voor
haar deel bijdraagt in de exploitatiekosten; dan draait
een andere gemeente er niet voor op, als die exploitatie
eens niet meevalt.
Spreker weet niet of het mogelijk is, maar hij zou het
toch wenschelijk achten, dat Leeuwarden niet zoo lang
zamerhand het grootste deel van de garantie op zich
neemt, maar dat ook de andere gemeenten daarvan een
behoorlijk deel voor hun rekening nemen.
De Voorzitter merkt op, dat de heer Feddema heeft
gevraagd: hoe is de toestand met de garantie van vroe
ger. Spr. wil wel even een kleine uiteenzetting geven
van de financieele zaken van de Waterleiding, n.l. van
het leeningssysteem en van dat van de garantie. Hij
gelooft dat daarmee dan ook de heer Henkemans be
antwoord zal zijn en misschien ook meteen de heer
Peletier.
Toen de Intercommunale Waterleiding Gebied Leeu
warden werd opgericht, was het noodig nieuwe werken
te ondernemen en dat is ook gebeurd. Die nieuwe wer
ken moesten toen natuurlijk worden betaald en die
golden toen voor 7 gemeenten. Men had toen dit
systeem kunnen volgen wat ook door andere Inter
communale Waterleidingen is gevolgd, maar welk
systeem naar het oordeel der Vennootschap niet goed
en in elk geval meer ingewikkeld was laat zeggen
dat er voorloopig 1 millioen noodig is en dat er 5
gemeenten bij zijn betrokken; waar iedere gemeente er
gelijk belang bij heeft, dat de Waterleiding er komt,
zal elke gemeente 200.000.moeten bijdragen.
Er was ook een ander systeem mogelijk, dat ook door
enkele Intercommunale Waterleidingen is toegepast, n.l.
het systeem, waarbij geen obligatiën worden uitgege
ven, maar waarbij alle benoodigde gelden worden bij
eengebracht uit aandeelen. Neem maar weer hetzelfde
voorbeeld: de Intercommunale bestaat uit 5 gemeenten
en zij heeft 1 millioen noodig; dan ziet ieder van die
gemeenten op wat manier kan niet schelen 2 ton
te krijgen, ieder van die gemeenten neemt voor 2 ton
aandeelen in het aandeelenkapitaal, de 1 millioen is
er en daarvoor wordt het bedrijf dan verder geëxploi
teerd.
Die systemen zijn hier echter niet toegepast, maar
hier is dit systeem gevolgd.
Er moet in elke N. V. een aandeelenkapitaal zijn,
maar dat is hier betrekkelijk zeer klein gehouden. Op
't oogenblik is het geklommen tot 100.000.er zijn
juist 100 aandeelen van 1000.uitgegeven, maar
oorspronkelijk is men, naar spreker meent, hoewel hij
het niet precies kan zeggen, begonnen met 81 aandeelen
van 1000.
Hoe waren die aandeelen nu bij elkaar gekomen
Men had dit systeem aangenomen, dat iedere gemeente
1 aandeel zou nemen in de Vennootschap voor elke
1000 inwoners van die gemeente, die bij de Water
leiding waren betrokken.
Toen werd aangenomen dat Leeuwarden er bij be
trokken was met 43.000 inwoners, dat Menaldumadeel
er toen bij betrokken was met 2000 inwoners, dat Fra-
nekeradeel er toen nu met veel meer bij betrokken
was met 1000, Franeker met 8000 en Harlingen met
10.000 inwoners. Leeuwarderadeel was er toen bij be-
tiokken met 5000 inwoners, ook Utingeradeel met een
paar duizend en verder nam Idaarderadeel ook een paar
aandeelen. Ten slotte kwam men zoo op 81 aandeelen,
wat dus vormde een aandeelenkapitaal van 81.000.
Daar kon echter de Waterleiding niet van worden
gebouwd, er moest meer geld komen. Wat was nu het
beste systeem? Dat iedere gemeente in verhouding tot
hare aandeelen een gedeelte van het benoodigde bedrag
leende Dan zou men moeten aannemen dat, waar
Leeuwarden voor 43/81 bij de Waterleiding was betrok
ken, Menaldumadeel voor 2/si- Franeker voor 8/'81,
Harlingen voor i°/81enz., wanneer er b.v. 1 millioen
noodig zou zijn, Leeuwarden daarvan zou moeten lee-
nen 43/si> Menaldumadeel 2/81, Franeker 8/81, Harlin
gen io/s 1enz. Neen, is er gezegd, dat is reuzenomslag;
laat de Waterleiding direct het volle bedrag leenen,
maar laten de 7 gemeenten de rente en aflossing daar
van garandeeren, iedere gemeente in verhouding zooals
zij geacht wordt bij de Waterleiding betrokken te zijn.
I.eeuwarden ging dus garandeeren voor 43/81, Harlin
gen voor 10/81, Franeker voor 8/81, enz. Dat is het
systeem geweest.
Toen breidde de Waterleiding zich uit en kwamen
er nieuwe gemeenten bij, maar toen liep nog de garantie
voor een leening van 2 millioen en die nu op
250.000.na is verbruikt; vandaar, dat dan nu ook de
garantie wordt gevraagd voor een nieuw millioen. Toen
de nieuwe gemeenten er bij kwamen, liep de garantie
dus voor de 7 oorspronkelijke gemeenten, maar toen is
uitdrukkelijk tegen de nieuw toetredende gemeenten of
tot de gemeenten, die hun deel in het aandeelenkapitaal
moesten uitbreiden, omdat het aantal aansluitingen in
die gemeenten zich had uitgebreid maar spreker kan
in dit geval beter spreken van een nieuw toetredende
gemeente, die niet bij de betrokken groep van 7 be
hoorde laat hij maar noemen tegen Smallingerland,
gezegd: op die en die voorwaarden willen wij de buis
leidingen naar Drachten leggen en een van die voor
waarden is, dat gij in verhouding van het aantal door
U te nemen aandeelen mede garandeert dezelfde iee-
ningen, die reeds door de oude gemeenten zijn gega
randeerd.
Daar werden wij allen beter door, want toen steeg
het aandeelenkapitaal met 8 aandeelen en kwam dus
al bij de 90 en de garantie van Leeuwarden bleef toen
niet meer 43/81, maar werd 43/oo- Fater zijn er nog
meer gemeenten bij gekomen, Utingeradeel, Menaldu
madeel en Franekeradeel door de uitbreiding met
Tzum hebben meer aandeelen moeten nemen en zoo
heeft ten slotte thans het aandeelenkapitaal de 100
aandeelen bereikt. Nu is de verhouding op het oogenblik
deze, dat Leeuwarden garant is voor 43/i0o van a"e
leeningen, Harlingen voor 10/ioo> Franeker voor 8/100,
enz. Daarmee is dus de vraag van den heer Feddema
opgelost.
Dat wij garant zijn voor werken, die in Franeker
worden uitgevoerd, kan men niet zeggen dat geldt
voor alle gemeenten met elkaar. Ieder voor zich heeft
zich hoofdelijk maar ook met de anderen te zamen ver
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 6 December 1927.
263
bonden om eventueel terug te geven datgene, wat aan
de geheele zaak is verbonden. Wat echter de vraag van
den heer Feddema aangaat, kan spreker meedeelen dat
de gemeenten, die er later bij zijn gekomen, ook voor
het volle pond zich hebben verbonden.
Nu zegt de heer Blanson Henkemans iets, waartegen
spreker moet opkomen, omdat het er, eigenlijk gezegd,
maar wat los is uitgegooid door den heer Henkemans.
Deze zegt: de resultaten worden er niet mooier op als
zoo'n bedrijf grooter wordt, dat hebben wij gezien bij
het P. E. B.
Waarop de heer Henkemans dat steunt, is spreker
een raadsel. Want wie tot nog toe de verslagen van
de Waterleiding heeft nagegaan, heeft kunnen zien
het verslag van dit jaar is er nog niet, maar het zal niet
zoo heel lang meer duren en men zal zien dat het weer
in denzelfden toon staat als de vorige dat de resultaten
er wèl mooier op worden. Spreker moet dan ook tegen
de bewering van den heer Henkemans opkomen. Als
deze zegt dat door uitbreiding de zaak er slechter voor
zal komen te staan, antwoordt spreker: het blijft hierbij
niet, maar er zal t. z. t. door de verschillende gemeente
raden nog wel een grooter bedrag moeten worden
gegarandeerd als er nog eens een millioen wordt aan
gevraagd. Als de heer Henkemans zegt dat de resul
taten, naar gelang het bedrijf grooter wordt, er niet
mooier op worden, zou spreker zeggen: laten wij dan
liever het verslag over 1927 eens afwachten en dan eens
over die zaak spreken.
Spreker durft wel te zeggen dat op het oogenblik de
garantie van Leeuwarden voor dit millioen kleiner is
dan voor de oorspronkelijk geleende twee millioen, om
dat er thans veel meer gemeenten bij zijn betrokken.
Toen was men met 7 gemeenten, thans met 13, nu
garandeeren dus 13 gemeenten en toen moest men met
7 de leening garandeeren. Doordat er meer gemeenten
bij komen, wordt de financieele aansprakelijkheid van
alle gemeenten dus kleiner dan de financieele aanspra
kelijkheid van de oorspronkelijke 7 gemeenten.
De heer Peletier komt nu met een wijzigingsvoorstel.
Dat men dit concept-besluit niet mag wijzigen, is een
argument, dat spreker niet mag gebruiken, omdat dit
niet opgaat; als de Raad meent, dat het moet worden
gewijzigd, dan moet dat gebeuren. Er is echter geschre
ven dat er wordt verzocht, dat alle gemeenten een
gelijkluidend besluit zullen nemen en dat kan alleen,
als alle gemeenten dat ook doen. Den vorigen keer is
dat ook gebeurd en spreker moet zeggen dat het den
Frieschen gemeenteraden en gemeenten tot eer heeft
gestrekt, dat zij dit hebben gedaan, in tegenstelling met
de geweldige kibbelarijen, die in andere deelen van ons
land bij Intercommunale Waterleidingen gedurende het
laatste 5-tal jaren plaats hebben, doordat de eene ge-
gemeente de andere niet vertrouwde en waardoor daar
niets tot stand komt en men daar eeuwig en altijd ruzie
heeft. Het is gelukkig in groote tegenstelling hiermee,
wat is gebeurd in Friesland en spreker kan wel mee
deelen, dat dit eensgezind optreden van de gemeenten
hier ook is naar voren gekomen op het hier een paar
jaar geleden congres van de Vereeniging voor Water-
leidingsbelangen.
Spreker mag dus niet zeggen dat men het ontwerp
niet mag wijzigen, maar wenschelijk acht hij dat toch
niet.
Als de wijziging, welke de heer Peletier voorstelt,
practischen zin had, was het ook beter dat het gewij
zigde besluit ook in alle andere gemeenteraden kwam.
De heer Peletier stelt voor te leenen tegen zoodanigen
koers en rentevoet als de koers van den dag is en ten
hoogste tot een percentage van bx/2 Met een der
gelijk besluit geeft men aan dat men niet op een te laag
percentage wil vasthouden, omdat niemand zeker weet
wat met het percentage zal gebeuren. Dit zal kunnen
stijgen of verminderen en men moet dus aan den ruimen
kant blijven.
Nu kan spreker wel toezeggen dat de Waterleiding
steeds op haar post is geweest en dat het haar gelukkig
altijd zeer goed is gelukt tegen een betrekkelijk niet te
hoogen koers geld te leenen. Als men de rekeningen van
de Waterleiding naziet, zal niemand ontevreden kunnen
zijn over de koersen, waartegen thans bijna 2 millioen
is geleend.
Wat zegt nu „de koers van den dag", wat is dat
Spreker weet wel dat er voor de laatste 2/2 ton, die de
Waterleiding nog mocht leenen, omdat daarvoor nog
garantie was verleend, twee aanbiedingen binnenkwa
men. Die aanbiedingen liepen behoorlijk uiteen, maar
zij kwamen ongeveer denzelfden dag binnen. Wat is
dan de koers van den dag?
De heer Peletier: De goedkoopste, dat spreekt van
zelf.
De Voorzitter: Is dat de goedkoopste
De heer Peletier: Het is gemakkelijk een hoogere te
nemen.
De Voorzitter denkt dat de geldgever den hoogsten
koers den koers van den dag noemt.
Maar wat voor practischen zin heeft het hierin te om
schrijven, dat moet worden geleend tegen zoodanigen
koers en rentevoet als de koers van den dag is. Spreker
kan den Raad wel de verzekering geven en de prac-
tijk wijst dat wel uit dat men er bij de Waterleiding
behoorlijk op uit is om het geld zoo goedkoop mogelijk
te krijgen. Iets anders is en spreker zou dat veel
beter vinden -wanneer de Raad zegt en niet alleen
deze Raad maar ook de andere wij garandeeren
nu weer voor een millioen, dat misschien bij stukjes en
brokjes wordt opgenomen nu eens 250.000.dan
weer 2 en dan misschien weer 3 ton en na een paar
jaar is alles geleend, maar we hooren er absoluut niets
meer van; wij weten niet wat men daar aan den Nieuwe-
weg met onze garantie uitvoert. Dat standpunt kan
spreker zich begrijpen, maar is het dan niet veel beter
om aan de Waterleiding te vragen: zoodra gij een lee
ning hebt gesloten, die valt onder dit garantiebedrag,
doe ons dan de mededeeling: wij hebben gister die en
die leening gesloten tegen dien koers en dien rentevoet.
Op die manier heeft men het in de hand om te con
troleeren of de Waterleiding niet buiten haar boekje is
gegaan en of zij geen gekke sprongen doet. Mocht dat
dan het geval worden, dan kan de Raad altijd nog zeg
gen zoo doen wij het niet langer, wij trekken ons
garantiebesluit in. Dit ontwerp blijft dan ongewijzigd,
maar de heer Peletier heeft dan met die wijze van doen
zijn doel toch bereikt.
De heer Peletier kan zich, naar aanleiding van wat
de Voorzitter het laatst zegt, heel goed vereenigen met
de gedragslijn, die de Voorzitter zich voorstelt te volgen
bij het aangaan van leeningen door de Intercommunale
Waterleiding. Dan kan dus deze voordracht geheel
ongewijzigd blijven.
Spreker wil verder nog even terug komen op iets,
wat de Voorzitter als een moeilijkheid heeft aangemerkt,
n.l. het vaststellen van den dagkoers. Het spreekt van
zelf, zooals spreker al bij interruptie heeft gezegd, dat
dit de koers is, waartegen een bepaalde transactie
wordt afgesloten, niet op zichzelf, maar in het algemeen.
De koers, die niet tot zaken doen heeft geleid, telt dus
niet mee.
Spreker kan zich echter met het denkbeeld van den
Voorzitter wel vereenigen; dan zullen de leeningen toch
zooveel mogelijk worden aangegaan tegen dagkoers en
spreker meent begrepen te hebben, dat onmiddellijk na
elke leening aan den Raad zal worden kennis gegeven,
welke in het vervolg door de Waterleiding wordt ge
sloten.