60 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 3 April 1928. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 3 April 1928. 61 Artikel 14, 2e lid, van bovengenoemd Koninklijk besluit laat de regeling van de uitbetaling van het voorschot geheel aan den Raad over. Evenals vorige jaren zou ook dit jaar telkens na het verstrijken van een kalenderkwartaal een vierde gedeelte van het voor schot betaalbaar kunnen worden gesteld. Op grond van het vorenstaande geven wij U in over weging te besluiten A. op de vergoeding ingevolge art. 101 der Lager Onderwijswet 1920, over het dienstjaar 1928 de navol gende voorschotten te verleenen I. aan het bestuur der Roomsch-Katholieke School- vereeniging te Leeuwarden a. voor de school voor gewoon lager onderwijs Speelmansstraat no. 1, een bedrag van 1893.01 b. voor de school voor uitgebreid lager onderwijs Speelmansstraat no. 1, een bedrag van 1710.82; c. voor de school voor gewoon lager onderwijs Tweebaksmarkt no. 44 julianaschool B), een bedrag van 3547.65 d. voor de school voor gewoon lager onderwijs Tweebaksmarkt no. 44 (Julianaschool A), een bedrag van 1482.60 II. aan het bestuur van het Sint Lucia Gesticht te Rotterdam a. voor de school voor gewoon lager onderwijs Groote Kerkstraat no. 89, een bedrag van 3612.50; b. voor de school voor gewoon lager onderwijs Groote Kerkstraat no. 81, een bedrag van 4146. c. voor de school voor uitgebreid lager onderwijs Groote Kerkstraat no. 81, een bedrag van 939.12 UI. aan het bestuur der Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs te Leeuwarden a. voor de school voor gewoon lager onderwijs Pieter Feddesstraat no. 2, een bedrag van 5181.54; b. voor de school voor gewoon lager onderwijs Leeuwrikstraat no. 10, een bedrag van 3937.36 c. voor de school voor gewoon lager onderwijs Margaretha de Heerstraat no. 1, een bedrag van 3959.89 d. voor de school voor uitgebreid lager onderwijs Margaretha de Heerstraat no. 1, een bedrag van 3265.21 e. voor de school voor gewoon lager onderwijs Fonteinstraat no. 10, een bedrag van 2990.63 IV. aan het bestuur der Vereeniging tot stichting en instandhouding van eene of meer kweekscholen ter op leiding van onderwijzers en onderwijzeressen aan Chris telijke scholen te Leeuwarden a. voor de school voor gewoon lager onderwijs Margaretha de Heerstraat no. 2, een bedrag van 4194.04 b. voor de school voor uitgebreid lager onderwijs Margaretha de Heerstraat no. 2, een bedrag van 2712.53 V. aan het bestuur der bijzondere lagere school van het Nieuwe Stadsweeshuis te Leeuwarden voor de school voor gewoon lager onderwijs Jacobijner Kerkhof no. 1, een bedrag van 865.09 VI. aan het bestuur der Nederlandsch Hervormde Schoolvereeniging te Leeuwarden voor de school voor gewoon lager onderwijs Druifstreek no. 72, een bedrag van 400Ö. VII. aan het bestuur der Leeuwarder Schoolveree niging te Leeuwarden a. voor de school voor gewoon lager onderwijs Raadhuisplein no. 25, een bedrag van 3466.78 b. voor de school voor gewoon lager onderwijs St. Anthonystraat no.4, een bedrag van 3424. B. te bepalen, dat van de sub A vermelde voor schotten na afloop van elk kalenderkwartaal een vierde gedeelte betaalbaar zal worden gesteld. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaarstelling van een bedrag voor den aanleg van een standplaats voor vrachtautomobielen ten Oosten van de herberg „de Bleek". Dit voorstel luidt als volgt In de Memorie van Antwoord op het verslag van Rapporteurs omtrent het verhandelde in de sectiever gaderingen van Uwen Raad aangaande de ontwerp- begrootingen voor het dienstjaar 1927 (zie bijlage no. 30 tot het verslag der Handelingen 1926, blz. 457) werd, naar aanleiding van eene desbetreffende vraag in dat verslag, door ons College geantwoord, dat de aanleg van een standplaats voor vrachtautomobielen aan het Hoeksterend (lees den Hoekstersingel) tot dusverre achterwege moest blijven, aangezien de goedkeuring van Gedeputeerde Staten op den betrokken post der begrooting 1926 nög niet was verkregen „niettemin", zoo schreven wij, „heeft verbetering van den toestand daar ter plaatse onze aandacht". Intusschen is, na de goedkeuring van den post, bij ons twijfel gerezen of deze plaats, die bovendien slechts beperkte ruimte biedt, door hare ligging wel het meest geschikt is voor het beoogde doel. Bij nadere overwe ging meenden wij voor dit doel dan ook de voorkeur te moeten geven aan een gedeelte van het terrein nabij de herberg „de Bleek". Daar toch bestaat het voordeel, dat de vracht- en goederenwagens van de zijde van den Groningerstraatweg het terrein kunnen binnenrijden, om dit later aan den kant van de Bleeklaan te verlaten. Zooals uit het ter visie liggende, door den Directeur der Gemeentewerken ontworpen, plan blijkt, biedt het terrein nabij „de Bleek" standplaats voor ten minste 30 vrachtauto's, het maximum van het aantal wagens dat thans op de tegenwoordige standplaats vóór de Gas fabriek pleegt te worden aangetroffen. De bedoeling is zooals de teekening aangeeft, twee rijen van 15 stand plaatsen te maken, met een ruimte tusschen de wagens van 12 M. Het drukke personenverkeer nabij de Hoek- sterpoortsbrug zal bij inrichting en gebruik van het nieuwe terrein als wordt voorgesteld, zoo weinig mogelijk hinder ondervinden. De Commissie voor de Openbare Werken kan zich, behoudens de meening van hare kleinst mogelijke min derheid omtrent de tusschen de wagens beschikbare wegbreedte, blijkens haar schrijven van 2 Maart 1928 geheel met het onderhavige plan vereenigen, evenals de Commissaris van Politie, wiens advies met betrek king tot het verkeer wij hierover hebben ingewonnen. De uitvoering van de vereischte werken zal een be drag van rond 9800.vorderen. Wij geven U in overweging voor den aanleg van een standplaats voor vrachtautomobielen ten Oosten van de herberg „de Bleek", op den voet als hierboven is aan gegeven, een bedrag van 9800.beschikbaar te stellen en te bepalen, dat de hiervoor te leenen som in 10 jaar zal worden afgelost. De beraadslagingen worden geopend. De heer Vromen zou een enkele vraag willen stellen. Hij meent dat dit terrein eigenlijk begrepen is in de toekomstige uitbreiding van de Gasfabriek. Is het nu wel practisch van dit terrein een autobusstandplaats te maken, als wij het straks noodig zullen hebben als ter rein voor de Gasfabriek De heer Feddema deelt mede, dat hij de kleinst mogelijke minderheid in de commissie was hij zou graag het terrein 2 M. breeder hebben. Later heeft hij gezien dat de Commissaris van Politie zich ook met een tusschenruimte van 12 M. tevreden stelt. Spreker heeft indertijd gevraagd of er bezwaar tegen was dat er een tusschenruimte van 14 M. werd gemaakt, waarop hem is geantwoord neen, het ontbrekende kan alsnog uit de huur van „De Bleek" weggenomen worden. Spreker meent dat een tusschenruimte van 12 M. het kan zijn dat hij verkeerd ziet wat klein is. Waar voor beide kanten vrachtwagens of karren komen, die de goederen moeten aanbrengen, meent hij dat de pas sage daar met al die auto's wat erg nauw zal worden. Daarom heeft hij in de commissie voorgesteld een tus schenruimte van 14 M. tusschen de auto's te brengen. Den heer Hooiring is het bij het aanbieden van dit voorstel opgevallen dat daarin uitsluitend wordt ge sproken van „vracbtautonrobielen". De bedoeling van dit voorstel zal echter toch zeker zijn een ontruiming te krijgen van de standplaats bij de Gasfabriek. Dan wil spreker even opmerken, dat daar niet alleen auto's staan maar ook paardewagens. Het zal toch zeker de be doeling zijn ook die hier onder te brengen, maar dan behoeft het voorstel eenige aanvullingdan moet er niet alleen staan vrachtauto's, maar ook paardewagens. De heer Fransen (wethouder) merkt op, dat over de kwestie, die de heer Vromen naar voren brengt, dat dit terrein, dat thans bestemd zal worden voor vracht wagens en -automobielen, is opgenomen in het toekom stig project van de Gasfabriek, misschien wel eens is gesproken. Dat oogenblik ligt echter thans nog zoo ver in het verschiet, dat spreker gelooft, dat wij daarom niet bevreesd behoeven te zijn om die standplaats daar te maken, te meer, waar alle materialen, die er voor worden gebruikt, hun waarde zullen behouden. Men kan er op die manier althans eerst nog een groot aantal jaren van profiteeren en het is zeer de vraag, of het terrein ooit voor de Gasfabriek zal worden gebruikt. De opmerking van den heer Feddema is door deze ook in de Commissie voor Openbare Werken gemaakt. De bedoeling is dat de ruimte voor alle auto's èn vracht wagens zooals de heer Hooiring het liever heeft ge formuleerd 6 M. is, zoodat de afstand tusschen beide rijen voertuigen 12 M. wordt. Burgemeester en Wethou ders meenen dat een afstand van 12 M. ruim voldoende is voor allen mogelijken aanvoer van goederen; om de standplaats nu nog meer te verbreeden en daardoor de onkosten nog belangrijk op te voeren want men zou er daardoor nog een 150 M-. bestrating bij moeten ma ken achten zij niet noodig. Zoowel de Commissaris van Politie als Gemeentewerken en Burgemeester en Wethouders meenen dat een afstand van 12 M. tusschen de wagens ruim voldoende is, zoodat een verruiming van de standplaats met 2 M. volgens Burgemeester en Wethouders niet noodig is. Wat de vrachtwagens aangaat, in het voorstel staat, dat het een standplaats wordt voor vrachtauto's, maar indien er nog enkele vrachtwagens tusschen zijn, zullen die daar ook een plaats vinden. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 15. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op adressen van het bestuur der Vereeniging Voorstreek Vooruiten van H. Brenninkmeijer c.s. betreffende aanleg van een autopark aan de Noordoostzijde der gemeente, enz.. Dit praeadvies luidt als volgt Het Bestuur der Vereeniging „Voorstreek Vooruit", alhier, heeft zich in den laatsten tijd enkele malen tot Uwe Vergadering gewend met adressen, die in hoofd zaak ten doel hebben den aanleg van een autopark aan de Noordoostzijde van de stad. Ook een aantal nering doenden aan de Kelders en Over de Kelders heeft zich met een soortgelijk verzoek tot U gericht. Deze adressen zijn, respectievelijk in Uwe vergaderingen van 18 Juli en 20 December 1927, om praeadvies in onze handen gesteld. De bedoeling van de adressanten is blijkens hunne requesten, de autobussen, die Leeuwarden als eindpunt hebben, onder te brengen in een autopark, hetwelk van gemeentewege aan de Noordoostzijde van de stad zou moeten worden aangelegd. Voorts wenschen zij eene verordening in het leven te zien geroepen, om de onder nemers van deze bussen te verplichten dat autopark als eindpunt van hun rit te nemen en tevens het reizend publiek te gebieden aldaar uit te stappen. Dit publiek bevindt zich dan aan het begin van het bebouwde stads gedeelte en kan zich vervolgens langs Voorstreek, Kel ders en Over de Kelders over de binnenstad verspreiden. Adressanten beschouwen de door hen voorgestelde regeling dan ook niet alleen als een maatregel in het belang van het verkeer, maar ook als een manier om het contact van de aan genoemde straten gelegen win kels en zaken met het buitenpubliek te bevorderen. Zooals wij in Uwe vergadering van 18 Juli 1927 (Handelingen blz. 140) reeds bij monde van onzen Voorzitter te kennen gaven, kunnen wij ons begrijpen, dat een vereeniging of een groep zakenlieden als de adressanten voor hunne gemeenschappelijke belangen opkomen en zoo alles doen om aan de wijken, waar zij hun bedrijf uitoefenen, aantrekkelijkheid en levendigheid te verschaffen. Intusschen behoort het Gemeentebestuur ook de andere kanten der zaak te bezien en na te gaan, of de gevraagde maatregelen uit een oogpunt van alge meen belang gewenscht en gerechtvaardigd zijn. Ons College is van meening, dat dit laatste in casu niet het geval is. Nog afgezien van de vraag, of zulks wettiglijk mogelijk zou zijn (hetgeen wij sterk betwij felen), komt het ons voor, dat het niet aangaat het pu bliek, hetwelk per autobus naar Leeuwarden komt, te dwingen bij de herberg „de Bleek", of daaromtrent, uit te stappen en de passagiers zoodoende te verbieden om, ook als zij bijvoorbeeld naar het station wenschen te gaan, daarheen met dezelfde bus door te rijden. Uit een oogpunt van algemeen verkeersbelang wordt zulk een voorschrift althans niet gevorderd. Voor het treffen van eene andere dan de thans op dit punt bestaande regeling is dan ook geen aanleiding de belangen van de neringdoenden aan Voorstreek, Kelders en Over de Kelders mogen door eene min of meer kunstmatige verlegging of geleiding van het per sonenverkeer worden gebaat, wij vinden geen vrijheid alleen of hoofdzakelijk om die reden veranderingen aan te brengen, laat staan dringende bepalingen voor te schrijven, welke ons overigens niet voldoende gerecht vaardigd toeschijnen. Voorts mogen wij nog verwijzen naar hetgeen in Uwe vergadering van 18 Juli 1927 namens ons College omtrent deze aangelegenheid is gezegd, met name, dat ook met het oog op het geven van voldoende stand plaatsen aan autobussen aan het door adressanten ge- wenschte autopark vooralsnog geen behoefte bestaat. Veel dringender is de behoefte aan eene behoorlijke standplaats voor vrachtautomobielen in het Noordoos telijk stadsgedeeltevandaar dat wij U bereids een voorstel tot het inrichten van zulk een gelegenheid nabij de herberg „de Bleek" hebben aangeboden. Een en ander neemt intusschen niet weg, dat wij ook aan de vraag of, en waar, het maken van een auto parkeerplaats noodig is, onze aandacht zullen blijven schenken en, wanneer het gemeentebelang zulks o. i. eischt, ter zake de noodige maatregelen zullen treffen, c.q. daartoestrekkende voorstellen bij Uwe Vergadering aanhangig zullen maken. Er is uiteraard geenerlei be zwaar tegen om dan daarbij ook te letten op hetgeen de adressanten, of anderen, dienaangaande ter kennis van het Gemeentebestuur hebben gebracht of alsnog mochten brengen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 4