90 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 April 1928. later besluit dat het orchest in stand zal blijven, die opzegging daarmee zal zijn te niet gedaan, maar dat het bedrag van 8500.het volgend jaar niet ten volle zal worden gevoteerd. In plaats dat wij dan aan de leden van het orchest een gratificatie geven, zullen wij dan dus het orchest nog ruim een half jaar in stand houden; wij zullen dan aan de leden van het orchest iets meer geven dan het bedrag der gratificatie, maar daartegenover dienen zij dan ook volkomen bereid te zijn om gedurende dien tijd hun prestaties daarvoor te geven. Zoo opgevat, zou het slechts een verschil opleveren van 3000.en als de Orchestcommissie en de Raad met dat idee kan meegaan, dat het feitelijk slechts een verschil zou moeten maken van 3000.zou spreker in dat geval met het voorstel der commissie kunnen instemmen. Of liever, een voorstel der commissie is er niet, maar spreker zou dan in dat idee van de commissie kunnen meegaan. Wanneer er dan ook een dergelijk voorstel in den Raad kwam, zou spreker zijn stem daaraan willen geven, n.l. om dit jaar ter beschikking van de commissie te stellen een bedrag van 11.400.—, opdat men daarmee het orchest voorloopig in stand kan houden, echter onder beding, dat uit dit bedrag tevens eventueel de liquidatiekosten van het orchest zouden moeten worden bestreden. De heer IJ. de Vries zou over deze kwestie ook een enkel woord willen zeggen en wel grootendeels om het onderscheid tusschen het verzoek van de commissie voor S. O. L. en het voorstel van Burgemeester en Wethouders, met het oog op de toekomst van het orchest, in het kort in het licht te stellen. Wanneer toch het voorstel van Burgemeester en Wethouders zou mogen worden aangenomen, zou dit beteekenen dat het orchest onherroepelijk vernietigd werd. Met het oog op de door hem uitgebrachte stem bij de begrooting ten opzichte van het orchest, wil spreker opmerken, dat hij altijd een voorstander is geweest van het orchest en dat hij ook hoopt, dat dit zal blijven bestaan, maar dat hij toen met het oog op de gemeente- financiën onderworpen was aan de houding van zijn club, die had besloten het subsidie van 25.000.— niet toe te staan er wordt achter sprekers rug thans iets gezegd, waarop hij aanstonds wel even hoopt te ant woorden en op dien grond heeft hij toen gestemd voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om voor 1928 geen 24.500.te besteden voor het orchest, in de hoop, dat er op de eene of andere wijze nog wel een weg zou worden gevonden om het orchest in stand te houden. Spreker zou direct willen verklaren dat, als die post wéér op de begrooting zou staan, hij daar wéér niet voor zou stemmen, in ieder geval niet, als de financieele toestand zich weer liet aanzien zooals verleden herfst. Die toestand laat zich nu echter veel beter aanzien De heer H. de Boer (wethouder): Dat heeft de heer Vromen gezegd De heer IJ. de Vries zou alleen dit willen zeggen dat, wanneer hij van middag zou stemmen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders, de mogelijkheid dan niet zou bestaan om rijkssubsidie te krijgen, omdat wij dan het orchest zouden hebben opgeheven en voor een opgeheven orchest nooit subsidie kan worden gegeven en ook niet kan worden gevraagd. Nu gevoelt spreker voor de instandhouding van het orchest nog wél iets, hij zou daar nog jaarlijks wel een bedrag voor willen voteeren. Als Burgemeester en Wethouders bereid zijn nog 7500.beschikbaar te stellen voor muziekuit voeringen, die, als ons orchest weg is, ten goede zullen komen aan muzikanten buiten onze stad, gelooft spreker, dat het wel verantwoord is om daarvoor 20.000. uit de kas der gemeente te nemen dus 12.500. meer dan Burgemeester en Wethouders willen toe staan wanneer dat geld dan aan onze eigen inge zetenen ten goede kan komen. Maar er is nog meer. Het is mogelijk, dat wij den steun krijgen van de afdeeling Friesland van de Ver- eeniging van Nederlandsche Gemeenten en het is ook mogelijk dat door de houding, die deze Vergadering aanneemt, een bepaald comité uit de burgerij zal blijven bestaan en dat misschien door particulieren een jaar- lijksche steun zal worden toegezegd. Er is nu door particulieren een bedrag van ruim 5000.bij elkaar gebracht en het is dan misschien ook mogelijk, wan neer de gemeente een eenigszins grooter subsidie geeft misschien dubbel zoo groot als Burgemeester en Wethouders willen de muziekuitvoeringen niet te laten uitvoeren door muzikanten van buiten de stad. Spreker wil dat geld behouden voor onze muzikanten in de stad en om die mogelijkheid open te stellen en ook misschien een rijkssubsidie te krijgen en om de mogelijkheid te scheppen ons orchest te behouden, zal spreker stemmen tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer Visser zal, in tegenstelling met den vorigen spreker, wél stemmen voor het voorstel van Burge meester en Wethouders. Hij is het niet eens met den heer Westra, die eigenlijk zegt: wij hebben nu te be slissen of S. O. L. zal blijven bestaan, ja of neen. Wan neer wij, na hetgeen wij hebben gelezen, besluiten 11.400.uit te trekken, meent spreker dat dit slechts beteekent een uitstel van executie. Want er is van wege het particulier initiatief reeds alle moeite gedaan om het orchest op de been te houden en spreker meent, naar aanleiding van wat wij daaromtrent hebben ge lezen, dat men daarin niet zal slagen. Men beroept er zich in het schrijven aan de Raads leden op dat, als er door het Rijk en de gemeenten een subsidie wordt gegeven, de mogelijkheid er is dat het orchest nog kan blijven bestaan, maar dat is, zooals zoopas ook reeds terecht is opgemerkt, toekomstmuziek; spreker geeft daar niet veel voor. Dan zou er ook sub sidie van de buitengemeenten moeten komen, maar moet Leeuwarden dan weer het voorbeeld geven? Men zou immers op het genomen besluit altijd nog kunnen terugkomen, als het eens werkelijkheid mocht worden dat men uit andere bronnen kan putten. Dan zouden wij altijd nog eens kunnen zien, wat wij als gemeente zullen doen, dan zouden wij het voorbeeld van Haarlem enz. kunnen volgen. Als andere gemeenten de zaak zou den willen financieren, zouden wij in de toekomst ook iets kunnen doen. Daar gaat het hier echter thans niet om; het gaat er niet om of wij ook zullen subsidieeren, als blijkt, dat het orchest langs den weg van het particulier initiatief nog bestaansmogelijkheid heeft, maar het gaat er om of wij, na een pas enkele maanden geleden genomen Raads besluit, waarbij wij het orchest de voordeur hebben uit gewerkt, dit door de achterdeur weer zullen binnen halen. Wij hebben toen het pro en contra gehoord en wij hebben, na de debatten, principieel uitgesproken dat wij geen subsidie meer wilden verleenen. Nu ziet spreker in het voorstel der commissie niets anders dan laten wij het nog eens probeeren, want die en die mogelijk heden zijn er nog. Spreker zegt nogmaals dat is toekomstmuziek. Hij zal daar niet op ingaan; alleen als blijkt, dat het orchest werkelijk zal kunnen blijven bestaan, zal hij in de toe komst misschien ook willen helpen. Het gaat er bij spreker om dat, als men het orchest liquideert, men er af is met 8500.de kosten zijn in werkelijkheid 8350.dus er blijft ook nog 150. van over terwijl, als wij 11.400.gaan besteden, wij even goed tot liquidatie moeten overgaan. Dan gaat het dus niet om het verschil tusschen 11.400.— en 8350.maar het gaat er om of wij bereid zijn Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 April 1928. 91 11.400.te besteden om S. O. L. nog een jaar in stand te houden wat nog dubieus is en om dan, als de liquidatie komt, daarvoor nog ëen bedrag beschikbaar te stellen. Want naar sprekers meening zal die liquidatie tóch komen. Daar komt het in werkelijkheid op neer. Als spreker leest wat in het adres naar voren komt, zou hij zeggen: laten die gemeenten dan doen wat zij kunnen, dan passen wij ons daarbij aan, maar wij zijn hier niet geroepen om leiding te geven. Wij hebben hier principieel bij raadsmeerderheid uitgemaakt, dat wij geen subsidie meer zouden geven; wij hebben ons los gemaakt van het orchest. Dit gaat gepaard met finan cieele verplichtingen en die zullen wij garandeeren, maar de portée van het Raadsbesluit is, dat wij ons hebben losgemaakt van ons korps en dat dit dus thans los staat van de gemeente. Alleen de liquidatiekosten zullen wij betalen. Dat is het principeei besluit, dat wij ons van het gemeentelijk orchest als gemeentelijk orchest heb ben losgemaakt en dat orchest, dat wij nu 3 maanden geleden door de voordeur hebben verwijderd, moeten wij nu niet weer door een achterdeur binnen halen. De heer Oosterhoff wil ook een enkel woord hierover zeggen, maar zal het heel kort maken, omdat hij de noodzakelijkheid niet kan inzien om nu, na 4/2 maand, weer geweldige boomen hierover op te zetten. Daartoe zou alleen aanleiding kunnen bestaan, wanneer de om standigheden belangrijk waren veranderd. De heer Ij. de Vries heeft toen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders gestemd op grond van den ongunstigen financiëelen toestand en hij noemt dien toestand nu veel beter. Spreker zou echter zeggen dat die meening van den kant van den wethouder van Financiën niet wordt gedeeld. Spreker ziet ook niet de minste aanleiding in de om standigheden om op eenige wijze terug te komen op het besluit, dat wij 4x/2 maand geleden hebben genomen. Het heeft spreker echter gefrappeerd, dat er nog een bedrag van 8500.voor de afwikkeling van zaken noodig is; hij heeft toch steeds in de meening verkeerd, dat de 8500.die was toegestaan, daarvoor althans gedeeltelijk zou worden gebruikt. De heer Vromen heeft toen nog de vraag gedaan of daarvoor muziek zou wor den gegeven, maar het antwoord op die vraag is in ver schillenden geest gegeven, zoodat men niet precies weet hoe het was; de een zei, dat de liquidatie er uit zou worden bekostigd en de ander, dat er muziek voor zou worden gegeven, we hadden dus mogen aannemen, dat althans gedeeltelijk de liquidatiekosten er uit bestreden zouden worden. Spreker zal nu met zijn fractiegenooten geen bezwaar maken tegen het geven van deze 8500.maar zij ge voelen er absoluut niets voor om met een bedrag van 3000.meer het bestaan van het orchest nog iets te rekken. Als de commissie zekerheid had, dat zij werkelijk 1 Januari 1929 klaar zou zijn en kon zeggen zoo'n groot bedrag ontvangen wij als bijdrage van verschil lende corporaties, als de gemeente nu ook nog 10.000.a 12.000.bijdraagt, kunnen wij het orchest op de been houden, zou spreker geen oogenblik weifelen om ook deze 3000.toe te staan, om voor dit jaar de zaak te redden. Wij weten echter van alles, wat er is gezegd, dat voor 1 Januari 1929 zou kunnen gebeuren, nog absoluut niets met zekerheid. Spreker maakt daar de commissie geen verwijt van, want hij zit er zelf ook in en hij zou dat verwijt dan dus ook tot zichzelf richten, hoewel hij door omstandigheden aan de werkzaamheden der commissie geen deel heeft kun nen nemen, maar spreker had toch hoop gehad, dat de commissie na de maanden, die zij aan 't werk is ge weest, iets meer had kunnen meedeelen. Nu staat alles nog op losse schroeven. Spreker weet, dat er menschen in de commissie zitten, die het orchest een buitenge woon warm hart toedragen en dat zij informaties heb ben ingewonnen inzake het verleenen van rijkssubsidie, waarbij zij den indruk hebben gekregen, dat de zaak wel terecht zou komen; het is mogelijk, maar er zijn anderen geweest, die minder sterk dien indruk hebben gekregen. Men moet ook hier niet vergeten, dat de wensch vaak de vader van de gedachte is. Men kan dat dien menschen niet kwalijk nemen, maar het geeft toch niet zoo groote zekerheid, als men uit het schrijven van de commissie zou kunnen distilleeren. Wij staan dus thans nog voor een absolute onzeker heid hoe het zal komen en waar dat het geval is, ziet spreker geen enkele reden om na de zeer langdurige discussie en het zeer ernstig beraad bij de begrooting, op het toen genomen besluit teru'g te komen. Sprekers fractie zou alleen bereid zijn in de toekomst aan het orchest een subsidie van 10.000.- a 12.000.- toe te kennen, wanneer vast stond, dat de andere mid delen uit anderen hoofde zouden kunnen worden gevon den en dit wil spreker er dadelijk bij zeggen als ook de regeling van de geheele zaak op een andere leest werd geschoeid dan tot nu toe het geval is geweest. Het is spreker altijd een ergernis geweest, dat de zorg voor het orchest was toevertrouwd aan enkele heeren en dat de Raad daar steeds buiten moest blijven. Spr. heeft dat altijd een ongewenschten toestand gevonden. Dat spreker niet bereid is er de gevraagde 3000. nog bij te geven om het bestaan van het orchest nog met een jaar te verlengen, zal geen verwondering wek ken, omdat hij bij een poging, daartoe bij de vorige behandeling gedaan, toen ook het voorstel is gedaan om het orchest voor 1928 in stand te houden, hetzelfde standpunt heeft ingenomen als nu. Hij meent daaraan niet te moeten meewerken, wanneer niet vast staat, dat het orchest zich ook in het vervolg zal kunnen hand haven. De heer O. F. de Vries (wethouder) zou als voorzitter der Commissie voor het Stedelijk Orchet even den stand van zaken willen uiteenzetten en enkele dingen even terecht zetten. De heer Visser heeft gezegd, dat de commissie de centen heeft opgemaakt en dat zij zonder recht van beraad het orchest reeds had moeten opheffen. Spreker begrijpt dat niet De heer Visser: Neen, ik heb gezegd dat wij door onze principieele uitspraak hebben gezegd, dat wij ons los zouden maken van het orchest. Dat was de princi pieele beslissing; ik heb het dus niet in verband daar mee gezegd. De heer O. F. de Vries (wethouder) Dat is dan in zooverre een misverstand. Spreker wou echter zeggen dat de contracten liepen tot 1 April, contractueel moest men S. O. L. tot dien datum betalen, dat is hier den vorigen keer bij de discussies ook naar voren gebracht, n.l. dat het bedrag, dat toen voor S. O. L. werd gevo teerd, moest dienen om de muzikanten te betalen. Daar was onmogelijk aan te ontkomen en daar kon ook geen andere regeling voor worden getroffen. Spreker meent dat, met wat de heer Oosterhoff nu ter sprake brengt, eigenlijk een heel eigenaardige klank naar voren komt. De heer Oosterhoff moest, als hij de verschillende stukken heeft gelezen, ook zelf dat eigen aardige standpunt voelen, omdat hij aan den eenen kant zegt: wij willen met een subsidie van 12.000.a 13.000.het orchest nog wel steunen, maar daarnaast zegtwij willen dat niet mogelijk maken, wij breken nu het orchest af. Zoo is de toestand. De bedoeling van de commissie iswij zullen naar andere middelen zien De heer Oosterhoff: Die hadden er nu moeten wezen. De heer O. F. de Vries (wethouder) Dat kón

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 14