66 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 April 1928.
het resultaat, dat zeer zeker verschillende industriëelen
en winkeliers graag hadden, het zal dan toch blijken dat
er een vrij bevredigende regeling mogelijk zal zijn.
De heer O. F. de Vries (wethouder) zou een enkele
opmerking willen maken naar aanleiding van de woor
den van den heer Westra. Het doet spreker genoegen
dat ook de heer Westra met deze regeling hoewel
die niet ideaal is accoord gaat. De heer Westra heeft
echter de uitdrukking gebruikt dat er verschil wordt
gemaakt tusschen de verschillende gebruikers en die uit
drukking is in zooverre niet juist, dat het had moeten
zijn dat er verschil wordt gemaakt tusschen de soort van
gebruikers. Wij hebben hier te maken met gebruikers,
waarop niet het vastrecht- of piektarief van toepassing
was, omdat zij niet het hoofdverbruik hebben buiten
den spertijd. Dat was juist de moeilijkheid voor de com
missie en daarom juist moest hier een andere regeling
worden getroffen dan bij die voor gebruik van stroom
voor huishoudelijk gebruik, waarvoor de piekmeter was
bedoeld. Het betreft hier dus niet een verschil tusschen
de verschillende gebruikers onderling, maar tusschen
de soort van verbruikers.
Verder wil spreker nog opmerken, dat het advies van
den directeur wel precies door de commissie is gevolgd.
De beraadslagingen worden gesloten.
De mededeeling van Burgemeester en Wethouders
sub d wordt voor kennisgeving aangenomen.
e. dat Burgemeester en Wethouders voorstellen bij
de Kroon in beroep te komen van het besluit van Gede
puteerde Staten van Friesland d.d. 11 April 1928 no.
110, 2e afd., waarbij is vernietigd een aanslag in de
forensenbelasting dezer gemeente over het belastingjaar
1926/27, opgelegd aan A. W. Jaarsma te Huizum (Gym
nasiumstraat no. 4).
Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen
besloten.
dat Burgemeester en Wethouders bij openbare
inschrijving hebben gegund
aan U. H. Brink, alhier, het bouwen van een transfor
matorstation aan den Stienserweg voor de som van
1043.—
de pacht van eenige perceelen grasgewas aan onder
scheidene inschrijvers gedurende 1928 voor 433.10,
andere perceelen gedurende 1928, 1929 en 1930 voor
82.—.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
3. Benoeming van twee herscliatters voor de vast
stelling van het vergunningsrecht.
De aanbevelingen van Burgemeester en Wethouders
luiden als volgt
I.
o. I. van der Ploeg, adjunct-directeur van de Boaz-
Bank;
h. G. Ronner, inspecteur van de Friesche Levens
verzekering Maatschappij.
II.
a. E. Reitsma, aannemer;
b. A. Vroom, bouwkundige.
Worden benoemd
sub I I. van der Ploeg, voornoemd, met 25 stemmen;
2 stemmen zijn op G. Ronner uitgebracht
sub II E. Reitsma, voornoemd, met 20 stemmen 1
stem is op A. Vroom en 6 stemmen zijn op G.
Ronner uitgebracht.
4. Voorstellen van Burgemeester en Wethouders tot
afstand in erfpacht van bouwterrein aan
a. Y. de Jong Fonteinstraat-Engelscheplein).
b. H. J. Visser (Engelschestraat-Engelsche plein-
Bildtschestraat).
Deze voorstellen luiden als volgt
a.
Bij adres van 11 Januari j.l. richtte IJ. de Jong, alhier,
tot ons College het verzoek te bevorderen, dat hem in
erfpacht worde afgestaan een bouwterrein aan de Zuid
zijde van de Fonteinstraat, ter breedte van 24 Meter
langs den weg gemeten, grenzende ten Oosten aan het
bij Uw besluit van 18 October 1927 aan inej. M. Hettema
in erfpacht uitgegeven terreintje. De grootte van het
aangevraagde terrein, dat op de hierbij overgelegde
situatieteekening in roode arceering is aangegeven, be-
chaagt ongeveer 672 M-. Onzerzijds bestaat tegen den
gevraagden grondafstand geen bezwaar. De waarde kan
worden gesteld op 12.per M2., welke prijs voldoende
is te achten. Adressant heeft verklaard met genoemden
prijs, zoomede met de gebruikelijke voorwaarden, ge
noegen te nemen.
Wij geven U derhalve in overweging te besluiten
aan IJ. de Jong, alhier, tot 31 December 1990 in erf
pacht af te staan een perceel bouwterrein aan de Zuid
zijde van de Fonteinstraat, nabij het Engelscheplein,
zooals op de bijbehoorende situatieteekening met roode
arceering is aangeduid, ter lengte van 24 Meter langs
den weg gemeten en ter grootte van ongeveer 672 M-„
de juiste grootte nader door een landmeter van het
kadaster uit te nieten, zulks onder de volgende voor
waarden
1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een
grondwaarde van 12.per M2. en een rentevoet van
6 per jaar;
2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren
nadat hij van het Raadsbesluit tot toewijzing in erfpachi
kennis heeft bekomen, een bedrag van 403.ten
kantore van het Gemeentelijk Grondbedrijf, als waarborg
voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem,
na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden terug
gegeven;
3. de rooiïng voor de bebouwing zal, mede in ver
band met een ten Westen van het afgestane terrein
geprojecteerde straat, aan de Noord- en de Westzijde
door den dienst der Gemeentewerken worden aan
gegeven;
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag
bebouwing door derden niet plaats hebben;
5. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht
van toepassing voorzoover mogelijk en met het
bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende
de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tus
schen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoorende
aan de gemeente Leeuwarden.
b.
Er hebben ons College in den laatsten tijd eenige
adressen bereikt om den afstand in erfpacht te bevor
deren van onderscheidene gedeelten van het nog niet
uitgegeven bouwterrein, gelegen op den hoek van en
langs de Engelschestraat, het Engelscheplein en de
Bildtschestraat. Van een tweetal gegadigden, die het
terrein gelegen langs de Engelschestraat en het Engel
scheplein wenschten te ontvangen de onderhande
lingen met de andere aanvragers hadden niet tot een
gunstig resultaat geleid hebben wij met het oog op
de vrij hooge eischen, welke aan de bebouwing langs
genoemde straatgedeelten moeten worden gesteld,
schetsteekeningen gevraagd, onder mededeeling, dat
onzerzijds zou worden bevorderd uitgifte van het terrein
aan hem, die het op de beste wijze zou bebouwen.
Zooals U bekend is werd deze gedragslijn ook vroeger
in soortgelijke gevallen gevolgd. Van de beide inge
diende bouwteekeningen, werd aan die van H. J. Visser,
alhier, de voorkeur gegeven. Belanghebbende deelde ons
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 April 1928. 67
daarna mede, dat hij, behalve het aangevraagde, ook het
overige, nog niet uitgegeven, gedeelte van het bouwblok
in erfpacht wenschte te ontvangen. Van onze zijde be
staat daartegen geen bezwaar; integendeel zijn wij van
meening, dat juist door de uitgifte aan één belangheb
bende de meeste kans bestaat, dat ten opzichte van de
bebouwing hier een goed geheel zal worden verkregen.
De grondwaarde van het uit te geven terrein kan
worden gesteld op 12.per M2. voor zoover het ter
rein aan het Engelscheplein betreft, op 11.per M-\
voor het terrein aan de Engelschestraat en de Bildtsche
straat en op onderscheidenlijk 6.— en 5.per M2.
voor twee achtergelegen terreintjes. Op de hierbij over
gelegde situatieteekening is een en ander aangegeven.
Met de genoemde grondprijzen, die voldoende worden
geacht, en de gebruikelijke voorwaarden, gaat de aan
vrager accoord.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten
aan H. J. Visser, alhier, tot 31 December 1990 in
erfpacht af te staan een perceel bouwterrein, gelegen
aan de Engelschestraat, het Engelscheplein en de Bildt
schestraat, zooals op de bijbehoorende situatieteekening
met roode kleur is aangegeven, ter grootte van ongeveer
3446 M2., de juiste grootte nader door een landmeter
van het kadaster uit te meten, zulks onder de volgende
voorwaarden
1. de erfpachtscanon zal bij een rentevoet van 6
per jaar, berekend worden naar een grondwaarde van
a. 12.per M2. voor een aan het Engelscheplein
gelegen gedeelte van het bovengemelde terrein, ter
diepte van 22.50 Meter en ter grootte van ongeveer
740 MA
b. ƒ11.per M2. voor de aan de Engelschestraat
en aan de Bildtschestraat gelegen gedeelten van het
bovengemelde terrein, het eerstgenoemde ter diepte van
25 Meter, het laatstgenoemde ter diepte van 30 Meter,
ter gezamenlijke grootte van ongeveer 2336 M2.
c. 6.per M2. voor een ten Westen van het onder
b genoemde terrein aan de Engelschestraat, gelegen
driehoekig terreintje, ter grootte van ongeveer 100 M2.
d. f 5.per M2. voor een ten Noordoosten van het
onder b genoemde terrein aan de Bildtschestraat, gele
gen terrein, ter grootte van ongeveer 270 M2.
2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren,
nadat hij van het Raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht
kennis heeft bekomen, een bedrag van 1826.ten
kantore van het Gemeentelijk Grondbedrijf, ais waar
borg voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag
hem, na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden
teruggegeven;
3. de rooiïng voor de bebouwing zal nader door den
dienst der Gemeentewerken worden aangegeven;
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag
bebouwing door derden niet plaats hebben;
5. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht
van toepassing voor zoover mogelijk en met het
bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende
de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen
tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo-
ïende aan de gemeente Leeuwarden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
sub a.
Aan de orde is het voorstel sub b.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Visser merkt op, dat naar aanleiding hiervan
een adres is binnengekomen. De Raadsleden hebben
daarbij een overzicht gekregen van de gevoerde corres
pondentie, maar bij het lezen daarvan is spreker niet tot
de conclusie kunnen komen, die Hoeksma en Tiemersma
hebben gemaakt, n.l. de conclusie, dat zij, als gevolg
van de correspondentie, als het ware reeds toezegging
hadden voor het terrein aan de Engelschestraat.
Spreker heeft dat niet uit de gevoerde correspondentie
kunnen lezen, maar hij zou wel dit willen zeggen. De
kwestie is, dat deze heeren in de gelegenheid zijn ge
steld en een prijsopgave hebben gekregen; zij hebben
naar aanleiding daarvan teekeningen gemaakt en voor
de tweede maal een schrijven ontvangen van Burge
meester en Wethouders, waarbij hun bekend werd ge
maakt, dat hun eerste teekeningen niet aan de eischen
konden voldoen en dat zij weer een teekening moesten
inzenden. Intusschen was er toen een andere gegadigde
gekomen en daarop zijn eigenlijk de onderhandelingen
rnet Hoeksma en Tiemersma afgebroken.
Spreker zegt nogmaals, dat hij niet tot dezelfde con
clusie komt als die heeren, maar hij vindt het toch niet
prettig, wanneer, als men zich heel veel moeite heeft
getroost en plannen en teekeningen heeft gemaakt, dan
maar zonder meer wordt gezegd: die voldoen niet aan
de eischen. Spreker zou graag willen dat het in de toe
komst zoo werd geregeld, dat de eerste gegadigde een
zekere preferentie geniet en dat, als deze heelemaal niet
aan de eischen kan voldoen, dan de tweede gegadigde
in aanmerking kan komen. De eerste aanvragers waren
hier toch van goeden wil; zij hebben zich toch bereid
getoond, naar aanleiding van het schrijven van het col
lege, om een verbeterde teekening in te zenden en in
zoo'n geval zou spreker, als het kón, het wenschelijk
achten, dat de eerste gegadigde in de eerste plaats in
de gelegenheid werd gesteld. Tot die conclusie komt
spreker uit de gevoerde correspondentiemisschien
echter dat bij nadere inlichtingen van de zijde van het
college zijn zienswijze wordt gewijzigd.
De heer Oosterhoff zou ook gaarne, naar aanleiding
van dit voorstel, enkele inlichtingen willen vragen en
een opmerking willen maken.
Wij hebben, zooals de heer Visser reeds meedeelde,
de correspondentie gekregen, die over deze kwestie is
gevoerd tusschen Burgemeester en Wethouders en de
eerste aanvragers en ofschoon ook spreker van meening
is, dat de conclusie, die deze aanvragers trekken, een
beetje heel ver gaat, toch heeft hij den indruk gekregen,
dat men het gemeentebelang hoewel hij toegeeft, dat
dit moet voorgaan hier wel wat heel zwaar heeft laten
wegen, zoodat daardoor de billijkheid in het gedrang is
gekomen. Die indruk krijgt spreker heel sterk, als hij
de correspondentie doorleest. Hij heeft daarbij het oog
op het feit, dat oorspronkelijk buiten de verplichting tot
het inzenden van teekeningen is gelaten een zeker deel
van het terrein, dat werd aangevraagd, n.l. het deel aan
de Engelschestraat. Wat dat betreft, hebben Burge
meester en Wethouders aan de aanvragers geschreven:
deelen wij U mede, dat alvorens die aan
vraag, voor zoover betreft het terrein aan het Engel
scheplein, in nadere behandeling kan worden geno
men, door U een schetsteekening van de voorgenomen
bebouwing aan dat plein dient te worden ingezon
den."
Nu mag het waar zijn, dat men daaruit niet absoluut
mag concludeeren, dat het andere stuk van het terrein
zónder bouwplan zou worden afgestaan, maar het lag
toch wel eenigszins voor de hand om dat te veronder
stellen. Waar uitdrukkelijk wordt gezegd: wij vragen
alleen een bebouwingsplan aan het Engelscheplein, daar
spreekt het vanzelf dat men het andere zal kunnen krij
gen, zonder dat daarvan een plan is gegeven.
Nu is klaarblijkelijk het idee, om ook voor dat deel
een bebouwingsplan te vragen, bij Burgemeester en
Wethouders opgekomen, toen er een tweede liefhebber,
eerst 5 of 6 weken later, kwam en dat acht spreker
onbillijk. Was die tweede aanvraag niet ingekomen, dan
hadden de eerste aanvragers zeer zeker dat stuk ge
kregen. Waren beide aanvragen tegelijk binnen geko
men, dan hadden Burgemeester en Wethouders deze