74 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 April 1928.
Wat betreft de vraag omtrent aanbesteding, als de
bedoeling van den heer Vromen is een publieke aanbe
steding te houden, dan wil spreker wel zeggen dat hij
daarvan bij centrale verwarming niet een extra groote
voorstander van is. Het maken van centrale verwarming
is voor een groot deel vertrouwenswerk.
In den regel
neemt spreker daarvoor, zoo eenigszns mogelijk, liever
enkele bekende firma's, waarvan men weet, dat zij goede
installaties afleveren, zoodat men dan een uitnoodiging
aan eenige personen krijgt. Dat is hier ook gebeurd; er
is aan een viertal bekende firma's gevraagd een project
in te leveren en die 4 projecten zijn ook ingekomen.
Omdat nu dit gebouw dag en nacht wordt gebruikt
en daarin een groot aantal personen dag en nacht moe
ten verkeeren, waaronder ook veel ouden van dagen
wat heel iets anders is dan b.v. een school heeft
de Directeur van Gemeentewerken deze projecten aan
een deskundige op dit terrein ter beoordeeling inge
zonden. Deze heeft een uitvoerig rapport gezonden,
waarbij hij meedeeit, dat hij het project van een daarin
genoemde firma het geschiktste acht, omdat dit aan alle
eischen voldoet.
Nu v/eet spreker wel dat het slechts een voorloopige
vraag van Gemeentewerken is geweest aan die firma's,
om met een zoo goed mogelijke begrooting bij den Raad
te kunnen komen en natuurlijk, als de Raad het besluit
neemt om anders te handelen, dan gebeurt dat. Er is
niets toegezegd, het gebeurt altijd bij dergelijke dingen
„behoudens goedkeuring van den Raad". Het is echter
niet de bedoeling een publieke aanbesteding te houden
en het project van 10.500.is het beste project van
de vier, die zijn ingeleverd. Dit verdient de voorkeur.
De heer Ritmeester (wethouder) merkt op, dat het
bedrag van 14.500.— moet worden gesplitst in een
bedrag van 10.500.voor de eigenlijke installatie en
van 4000.voor oogenblikkelijke kosten. Uit den
aard der zaak zullen die 4000.direct moeten worden
gebracht op deze begrooting en naar het hem wil voor
komen maar dat is bij Burgemeester en Wethouders
nog niet nader bepaald zal ook het bedrag voor de
centrale verwarming nu op deze begrooting moeten
worden verantwoord. Wat daarvoor nu feitelijk wel het
meeste juiste systeem zal zijn, kan spreker zoo niet
zeggen, maar waar op het oogenblik nog meerdere pos
ten in behandeling zijn o. a. de 40.000.voor den
gashouder, waarvoor de Raad ook een crediet heeft
verleend -is het sprekers bedoeling al die zaken in
hun geheel te brengen in de Financiëele Commissie en
in Burgemeester en Wethouders, om daarna die zaken
te doen afhandelen in den Raad.
De heer Vromen merkt op, dat hij eenigszins bezwaar
heeft gemaakt zij het dan in vragenden vorm dat
deze zaak buiten de begrooting om wordt behandeld,
omdat hij dit in het algemeen niet juist vindt. Hij meent
dat het college ook ten opzichte van gesubsidieerde of
andere instellingen moet aandringen dergelijke zaken
bij de begrooting van de gemeente in te dienen en dat in
de hand moet worden gewerkt, dat dergelijke werken,
die ten slotte te voorzien zijn, regelmatig op de begroo
ting worden gevonden en niet te hooi en te gras worden
aangeboden.
Duidelijk is spreker de zaak nog niet. De kwestie is
al oud waarom zou men niet nog een jaar kunnen
wachten, opdat het bedrag kan worden gebracht op de
begrooting voor 1929? Hier staat wel dat ten opzichte
van het onderhoud van schoorsteenen bij behoud van
de kolenkachels binnen zeer korten tijd herstellingen
van belangrijken aard zullen moeten worden verricht,
maar dat dateert al van het voorjaar van 1927. Wan
neer dat belangrijk onderhoud, dat binnen zeer korten
tijd noodig was, nog wel kon wachten in 1927, dan zal
het waarschijnlijk in 1928 ook nog zoo noodig niet zijn.
Door den wethouder van Financiën is gezegd wij
weten nog niet, hoe wij het geld zullen vinden, daarover
is in het college nog niet gesproken. Dat is sprekers
grief hier juist tegen; voordat een dergelijk plan wordt
aangebracht, dient het college zich daarvan toch reken
schap te geven.
Spreker is het met den wethouder eens, dat deze
kosten zooveel mogelijk ten laste moeten komen van
deze begrooting, hetzij door overschrijving van Onvoor
zien, hetzij op andere wijze; spreker weet niet of ook de
post „onderhoud van schoorsteenen" nog ruimte over
laat, om daaruit een gedeelte van deze kosten te dekken.
Om deze kosten te brengen bij de 40.000.voor
den gashouder en dan daarvoor te leenen, acht spreker
niet juist. Bij den gashouder betreft het een zeer om
vangrijk werk van blijvenden aard voor een productief
bedrijf; dat is dus een uitgaaf van geheel anderen aard
i dan deze.
Wat betreft de aanbesteding, heeft spreker van den
heer Fransen niet begrepen of het college nog zal aan
besteden of dat het al aanbesteed heeft. Bedoelt hij
dit heeft spreker niet goed begrepen dat er aan
eenige firma's opgaaf is gevraagd en dat nog nader zal
worden overlegd, welk project het beste blijkt, of is het
den wethouder al bekend aan wien de voorkeur is ge
geven? Uit de stukken aan den Raad blijkt niet, dat de
projecten door een deskundige zijn getoetst. Is het dus
de bedoeling nóg een aanbesteding te houden of is men
van plan in te gaan op de oude aanbesteding? In het
laatste geval wil spreker opmerken, dat die opgaaf da
teert van reeds meer dan een jaar geleden hij meent
zelfs dat de eerste correspondentie dateert van voor 2
jaar terug. Hem dunkt dat er dus wel eenige reden is
om opnieuw een aanbesteding te houden.
Toen indertijd de centrale verwarming in het stadhuis
zou worden uitgebreid, is ook van onze zijde aldus
spreker op aanbesteding aangedrongen en toen was
het ook de wethouder van Openbare Werken, die, waar
hij den aanleg van centrale verwarming een zeer teer
punt noemde iets, wat hij beter kan beoordeelen dan
spreker daartegen bezwaar heeft gemaakt. Maar
welk bezwaar kan er zijn tegen publieke aanbesteding,
waar Burgemeester en Wethouders toch nog altijd vrij
zijn om diegene te nemen, die zij meenen dat het werk
moet uitvoeren
Dat overigens de centrale verwarming in een stads-
verzorgingshuis aan uit technisch oogpunt zulke groote
eischen zou moeten voldoen, gelooft spreker eigenlijk
niet; het is mogelijk, maar hij gelooft het niet.
De heer Fransen (wethouder): Als dit crediet voor
centrale verwarming van het Stadsverzorgingshuis
wordt verleend, willen Burgemeester en Wethouders
wel toezeggen, dat zij met den Directeur van Gemeente
werken nog overleg zullen plegen op welke manier men
het werk zal doen uitvoeren, tenzij de Raad thans in den
eenen of anderen geest een beslissing wenscht te nemen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de uit
breiding der veemarkt, met bijbehoorende werken.
Dit voorstel luidt als volgt
De gestadige groei van de veemarkt maakt het nood
zakelijk om de gelegenheid voor het plaatsen van het
ter markt aangevoerde vee uit te breiden en, niet het
minst, om de wegen en paden op het marktterrein te
verruimen. Is op drukke marktdagen op bijna alle af-
deelingen ruimte te kort, in het bijzonder is dit het geval
op de afdeelingen waar de koeien-, graskalveren- en
varkensmarkt wordt gehouden.
•y.. v v
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 April 1928. 75
Wij zijn van meening dat de marktruimte voor ge
noemde veesoorten, doch bepaaldelijk voor varkens,
zoo spoedig mogelijk moet worden uitgebreid. Van een
tweeden marktdag, zooals door een enkele vereeniging
in overweging is gegeven, verwachten wij en hier
mede zijn de Kamer van Koophandel en Fabrieken en
vele belanghebbenden het eens geen noemenswaar
dige ontlasting van den aanvoer op den gewonen markt
dag. Ook lijkt het ons niet gewenscht, een gedeelte van
de markt naar een ander terrein over te brengen.
Door verbreeding voorts van de paden op het markt
terrein zal het mogelijk zijn het klein vee, hetwelk meer
en meer met vrachtauto's wordt aangevoerd, sneller
dan thans kan geschieden te bestemder plaatse op de
markt te brengen. Het euvel, dat door de aanvoerders
van genoemde veesoort thans dikwijls buitensporig
lang buiten de markt moet worden gewacht voor zij met
hunne voertuigen het terrein kunnen oprijden of hun
vracht kunnen lossen, zal, naar wij verwachten, door
genoemden maatregel worden weggenomen.
De door ons bedoelde verruiming van het markt
terrein kan op drie manieren tot stand worden gebracht.
In de eerste plaats door uitbreiding naar het Westen.
Hier zij echter opgemerkt, dat daardoor o. m. een om
legging van een gedeelte van de Harlingervaart noodig
zou zijn. Met het oog op de hooge kosten, aan een der
gelijk werk verbonden, kan aan een uitbreiding der
markt op deze wijze voorloopig niet gedacht worden.
Voorts is uitbreiding mogelijk naar het Oosten. Hier
voor zou geheel of gedeeltelijk in gebruik moeten wor
den genomen het plantsoen tusschen den Stationsweg
en de markt. Ook tot dezen maatregel moet, naar onze
meening, niet worden overgegaan, aangezien het ver
dwijnen van het plantsoen, dat thans de veemarkt
eenigszins aan het oog onttrekt, het aanzien van de stad,
bij het binnenkomen van de stationszijde, ten zeerste
zou schaden. Bovendien zou een uitbreiding der markt
naar dezen kant waarschijnlijk voor niet langer dan 15
a 20 jaren voldoende zijn.
Blijft ten slotte de derde mogelijkheid, n.l. het maken
van een verdieping boven een gedeelte van het markt
terrein. Uit ingewonnen informaties en uit besprekingen
met onderscheidene vereenigingen en de Kamer van
Koophandel en Fabrieken, zijn wij tot de slotsom ge
komen, dat uitbreiding der markt langs dezen weg moet
worden gezocht. Al dadelijk zij opgemerkt, dat dit
systeem het groote voordeel heeft, dat verdere uitbrei
ding in de toekomst gemakkelijk is te verkrijgen. Het
ligt in het voornemen de bedoelde verdieping te maken
boven het Westelijk gedeelte van de markt. Bij de be
spreking van de vraag voor welke veesoort het ver
hoogde gedeelte het meest geschikt zou zijn, gaf de
marktmeester de voorkeur aan het plaatsen van schapen
op de verdieping, omdat deze dieren gemakkelijk ge
dreven kunnen worden en zich op hellingen vrij gemak
kelijk bewegen. Door het aanbrengen der gemelde ver
dieping kan het benedenterrein ten behoeve van andere
veesoorten worden verruimd en wel voor groot vee met
14 voor de kalvermarkt met 26 en voor de af-
deeling van de varkensmarkt, waar de meeste behoefte
aan uitbreiding bestaat, met 67'/2
De verdieping zal 4(4 Meter boven de straat komen
te liggen en bereikbaar zijn met 4 flauw hellende loop-
vlakken voor de schapen, benevens met 4 personen-
trappen, waarvan 2 voor op- en 2 voor afgang. Zij zal
ruimte bieden voor 226 schapenhokken (thans bevat
de markt er 180). De hokken zijn afgedekt met een plat
dak. De inrichting is zoodanig, dat het publiek in de
paden tusschen de hokken geen last ondervindt van het
transport der schapen. Gedurende den markttijd ge
schiedt de verlichting van de beneden gelegen afdeeling
voor varkens electrisch. Ten einde op gewone dagen
aldaar werkzaamheden te kunnen verrichten zonder
gebruik van kunstlicht te maken, is op onderscheidene
plaatsen een glasafdekking in den betonvloer van de
verdieping aangebracht. Voor nadere bijzonderheden
mogen wij naar de overgelegde teekeningen verwijzen.
In verband met de wijzigingen van het markttenein
is het noodig aldaar verschillende bijkomende verande
ringen aan te brengen, waaronder het afbreken van het
bestaande groote weeghuis en het daarvoor in de plaats
stellen van een nieuw weeghuis, het maken van een
bergplaats met urinoirs, het stichten van een tweetal
nieuwe gebouwtjes voor weging van varkens en het
verplaatsen van het kantoortje van den marktmeester.
De kosten van de vorenomschreven werken zullen
blijkens de begrooting van den Directeur der Gemeente
werken bedragen rond 165.000.-Dit bedrag dient
nog te worden vermeerderd met ongeveer 3750.
het ligt n.l. in de bedoeling een gedeelte van het terrein,
gelegen ten Westen van den Harlingertrekweg vóór de
Wilhelminabaan, te bestraten, teneinde daarop de
ledige veewagens te plaatsen, welke anders een staan
plaats vinden op het terreintje ten Westen van de markt.
Dit laatste terrein toch, waarvan de uitkomende keien
voor gemelde bestrating zullen worden gebezigd, zal
dienst moeten doen als werkterrein gedurende de uit
voering van de werkzaamheden op de veemarkt; daarna
zal het op behoorlijke wijze worden bestraat, waaraan
reeds lang behoefte bestond. In totaal is alzoo benoo-
digd rond 168.750.—.
De Inspecteur van den Veeartsenijkundigen dienst in
het district Friesland en de Commissie voor de Open
bare Werken deelden ons mede zich met het bovenom
schreven plan te kunnen vereenigen.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken berichtte
ons in gelijken geest en maakte in haar ter visie liggend
schrijven van 13 April j.l. nog enkele détailopmerkingen,
waaraan wij onze volle aandacht zullen schenken.
Onder overlegging van de stukken geven wij Uwe
Vergadering in overweging te besluiten tot het maken
van een verdieping op een gedeelte van de veemarkt,
tot het aanbrengen van onderscheidene veranderingen
op het terrein dier markt en tot het uitvoeren van ver
schillende daarmede in verband staande werkzaam
heden, een en ander volgens de bijbehoorende teeke
ningen van den Directeur der Gemeentewerken, en
daarvoor een bedrag beschikbaar te stellen van ten
hoogste 168.750.—.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Tamminga wil beginnen met zijn leedwezen
uit te spreken, dat dit plan tot verbetering van de vee
markt zoo laat ter kennis van de Raadsleden is gebracht.
Het betreft hier een zeer belangrijke uitgaaf, waar een
paar ton mee gemoeid zullen zijn; het was dus van zeer
veel beiang geweest dat de leden van den Raad zoo
tijdig kennis hadden kunnen nemen van dit plan, dat
zij zich behoorlijk op de hoogte hadden kunnen stellen
van de verschillende zaken, die aan deze kwestie vast
zitten.
Burgemeester en Wethouders hebben in de stukken
meegedeeld, dat door hen verschillende vereenigingen
en organisaties zijn geraadpleegd, maar waar ten slotte
de leden van den Raad over deze zaak moeten beslissen,
is het van zeer veel gewicht, dat zij voldoende in staat
waren gesteld, om zich behoorlijk op de hoogte te kun
nen stellen van alles, wat aan deze zaak vast zit.
Buitendien bleek spreker nog dat een zeer belangrijke
vereeniging, die in de allereerste plaats in aanmerking
zou moeten komen om zich over deze zaak uit te spre
ken, de Friesche Maatschappij van Landbouw, niet in
de gelegenheid is gesteld, een uitspaak te doen. Wel
heeft spreker van terzijde gehoord, dat er een verga
dering heeft plaats gehad van Burgemeester en Wet
houders met verschillende heeren, voorzitters van ver
eenigingen, en meent hij, dat ook de voorzitter der
Friesche Maatschappij van Landbouw daarbij aanwezig
was, maar hem is meegedeeld, dat noch in de bestuurs-