80 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 April 1928. Bovendien, als er later zekere bezwaren komen tegen het gebruiken van kunstlicht, moeten wij niet zeggen wij hebben daar toen niet bij stilgestaan, we hebben er geen oordeel over. Spreker heeft zelf reeds uit een finan cieel oogpunt daar bezwaar tegen gemaakt, omdat het waarschijnlijk een dure exploitatie wordt. Want het is niet juist dat, waar de verdieping 4/2 M. hoog is bij een oppervlakte van 50 X 85.5 M-., de ruimte daar be neden op een andere wijze dan door een zeer sterke kunstverlichting van behoorlijk licht kan worden voor zien. De kosten daarvan moeten wel hoog zijn en het had op den weg van het college gelegen om met de vermeerdering van de exploitatiekosten daardoor reke ning te houden. Wanneer daar des Vrijdags van 6 uur 's morgens tot 4 uur 's namiddags er zijn 86 licht punten geprojecteerd, als spreker ze goed heeft geteld kunstlicht moet worden gebruikt, dan meent hij dat een dergelijke vraag bij een plan, dat voor zooveel jaren in de behoefte moet voorzien, wel eens onder de oogen had mogen worden gezien. Het had dan ook wel over weging verdiend en daarom is niet ten onrechte van de zijde van den Raad gezegd geef ons nog eenigen tijd, want die en die bedenkingen zijn bij ons gerezen om zich ten aanzien van deze verlichting af te vragen of die niet op andere wijze zou kunnen worden onder vangen. Dat het college dit bezwaar ook eenigszins heeft gevoeld, blijkt uit het feit dat men, ten einde de veemarkt ook op andere wijze te kunnen gebruiken, glasafdekkingen in de betonvloeren gaat maken. Zou nu niet, door dat aantal glasafdekkingen te vergrooten of door op andere wijze lichtscheppingen aan te bren gen, het gebruik van kunstlicht kunnen worden voor komen Spreker heeft gezegd dat hij den secretaris van de j Afdeeling Friesland van den Bond van Veehandelaren er over heeft gehoord en dat deze niet verder is gegaan J dan te zeggen: voor groot vee zou kunstlicht absoluut een bezwaar zijn, maar voor varkens, die hoofdzakelijk bij het pond worden verkocht, lijkt mij het bezwaar niet onoverkomelijk. Dat is ook de conclusie van den markt meester geweest, zooals spreker is meegedeeld door den Secretaris dit advies lag niet bij de stukken n.i. dat het minste bezwaar van kunstlicht aanwezig is bij den handel in varkens. Het bestuur van den Bond van Veehandelaren zegt daarentegen: pas het voor rundvee asjeblieft niet toe, maar voor varkens kan het wel, ter wijl de varkenshandelaren zeggen, dat kunstlicht bij den handel in varkens wèl een bezwaar is. De heer Tarn- minga zegt dit ook. De marktmeester zegt, dat het zoo is gegaan dat, nu den laatsten tijd de plannen zijn gepubliceerd, men zich daarover kan uitspreken en dat de meesten hebben ge zegd: het zal wel blijken, hoe het komt, terwijl enkelen hebben gezegd dat er een zeer groot bezwaar is tegen het gebruiken van kunstlicht. Het is en blijft dus een experiment. Waarom moet nu de veemarkt worden uitgebreid Spreker wil er nogmaals op drukken, omdat het hem toeschijnt dat dit een weinig over hoofd wordt gezien, dat dit niet noodig is omdat het aantal stuks vee is toe genomen; volgens de statistiek is de aanvoer toch ge durende de laatste 4 jaren niet grooter, maar zelfs iets geringer dan in de jaren van 1910 tot 1914, toen men toch niet dit gebrek aan ruimte had. Dat men meer ruimte noodig heeft, komt alleen, doordat de wijze van aanvoer anders is geworden I De heer O. F. de Vries (wethouder) Precies het zelfde, wat ik heb gezegd De heer Vromen meent dat het niet hetzelfde is; wat hij zegt is anders. Deze markt wordt op een gegeven oogenblik opengesteld voor allerlei soorten van vee, dat op een gegeven oogenblik voor een gedeelte te voet of te poot wordt gedreven uit de booten, maar dat voor een groot deel en dat is juist het groote bezwaar wordt aangevoerd met auto's. Want het zijn juist de auto's, die het bij den grooten aanvoer zoo moeilijk maken. Nu zal niet het aantal toegangswegen worden uitge breid, maar door dit plan zal de lossing en het laden van wagens misschien eenigszins vlugger kunnen ge schieden. Daarachter mag men echter nog wel een groot vraagteeken zetten, omdat men het resultaat van het naar boven sturen van schapen nog niet kent. Misschien dat het wat beter zal gaan, maar daarover is ook nog eenigszins twijfel geoorloofd, misschien dat het lossen en laden wat vlugger zal gaan, maar wij houden daarbij toch nog een te veel aan wagens en niet alleen de vee markt, maar ook de omgeving wordt daarmee belast. Dat nu is wel degelijk te ondervangen door de markt niet voor alle vee tegelijk open te stellen. Het is wel waar dat met de booten verschillende soorten van vee worden aangevoerd, maar het is niet waar dat dit in den regel ook het geval is met de vrachtwagens. Wel zullen er enkele van die vrachtwagens bij zijn, maar in den regel zullen de verschillende soorten van vee in afzonderlijke vrachtwagens worden bijeengebracht en vervoerd, zoodat men, door de markt voor de verschil lende soorten van vee op verschillende tijden open te stellen, wel degelijk voordeelen zou kunnen bereiken. Nu kan men dit ridiculiseeren, door te zeggen de veemarkt is geen bioscoop; clat is vreeselijk eenvoudig, maar spreker wil dan zeggen, dat dit in Leiden en Rot terdam ook plaats vindt en in het buitenland ook, o. a. ook in Leer, waar de heeren pas heen zijn geweest De Voorzitter: Daar is maar één soort van vee. De heer Vromen: Alleen rundvee? De Voorzitter: Ja en 3 varkens. De heer Vromen weet wel, dat daar plaats is voor 2000 koeien en dat daar niet meer dan 600 ter markt komen, omdat de markt daar veel te duur is geworden. In de genoemde plaatsen heeft men echter wel degelijk een andere organisatie voor de markt weten te vinden, waardoor de bezwaren op andere wijze worden onder vangen. Spreker acht het voor den Raad op het oogenblik niet doenlijk om mee te gaan met dit plan, waartegen vanuit den Raad ernstige bedenkingen zijn gerezen en waar omtrent wij nog niet zijn overtuigd. Dit plan geeft een vrij dure oplossing en het schijnt spreker toe dat de Raad niet met volle overtuiging een dergelijke beslissing kan nemen. De Voorzitter deelt mede, dat van den heer Feitsma het volgende voorstel is ingekomen „Ondergeteekende stelt voor met het oog op de bestendiging van den slechten toestand van de om geving van de markt, alsnog een minder kostbaar plan, b.v. uitbreiding naar het Oosten, in onderzoek te nemen." Spreker deelt mede dat dit voorstel tevens een onder werp van behandeling kan uitmaken. De heer Westra zou, afgezien van het schriftelijk voorstel van den heer Feitsma, zich toch wel eenigszins willen aansluiten bij hetgeen deze heeft betoogd, n.l. dat het werkelijk prettiger voor den Raad zal zijn, als hij tegenover dit voorstel van Burgemeester en Wet houders, om een verdieping op de veemarkt aan te brengen, ook kon beoordeelen een goedkoopere moge lijkheid om tot uitbreiding te komen, b.v. door uitbrei ding naar het Oosten. Want zijnerzijds bestaat er wel eenigszins bezwaar tegen de hooge kosten, die aan dit plan verbonden zijn en die ook moeilijk teruggevonden zullen kunnen worden, omdat deze uitbreiding niet is Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 April 1928. 81 bedoeld de heer Vromen heeft dat terecht opgemerkt en het is door den wethouder onderstreept omdat de aanvoer van vee is toegenomen, maar omdat de wijze van aanvoer de laatste jaren is veranderd. Dat zal tot gevolg hebben, dat deze uitbreiding geen bijzondere revenuen zal afwerpen. Toch zullen wij wel de moeilijkheden het hoofd moeten bieden en het zou daarom wel aangenaam zijn, wanneer den Raad, naast dit plan, nog een ander was voorgelegd, ook omdat spreker is meegedeeld, dat op de veemarkt zelf nog eenige ruimte is, die benut kan worden, n.i. bij de afdeeling voor groot vee. Deze ruimte zou niet regelmatig benut worden voor vee, dat verkocht moet worden, maar in den laatsten tijd meer, omdat de veestallen daar verder van verwijderd liggen, voor vee, dat verkocht is. Als men nu daarmede rekening hield en door er het geheele plantsoen bij te nemen ging uitbreiden, zou het dan niet mogelijk zijn, daarmee te volstaan Spreker weet niet of die oplossing mogelijk is; Bur gemeester en Wethouders zullen dat wel beter kunnen beoordeelen. Misschien is er ook niets van aan, maar dergelijke opmerkingen zijn spreker gemaakt. Bovendien heeft spreker gehoord dat er bezwaar wordt gemaakt door de varkenskooplieden, dat straks de varkensmarkt niet voldoende zal worden verlicht. Misschien dat er aan dit bezwaar is tegemoet te komen, maar spreker wil toch opmerken, dat het alleen maar bestaat bij uitbreiding met een verdieping. Dan heeft spreker gister de opmerking gehoord van deskundige zijde hoewel het spreker spijt dat deze opmerking hier in den Raad niet door dezelfde deskun dige werd gemaakt dat er ook bezwaar was tegen het maken van een verdieping van beton, omdat beton zeer moeilijk waterdicht is te maken. Al die bezwaren bij elkaar genomen, acht spreker het werkelijk wel de moeite waard, dat de Raad nog eens onder de oogen zou kunnen zien of het niet mogelijk is, langs een anderen weg misschien tot een beter, gun stiger en goedkooper oplossing te komen. Daarom kan spreker zich aansluiten bij degenen, die hebben ge vraagd dit voorstel voorloopig aan te houden, opdat de Raad op verschillende punten nog nader zal kunnen I worden geïnformeerd. De heer j. de Boer is, in tegenstelling met de andere heeren, die het woord hebben gevoerd, van meening, dat dit plan een heel goede oplossing geeft. Toen men het in de commissie voor Openbare Werken kreeg, heeft hij direct gezegd: ik geloof, dat dit werkelijk een op lossing is, die gedurende een aantal jaren voor de vee markt dienstig kan zijn. Spreker geeft toe dat het een betere toestand zou zijn, wanneer wij konden zeggen: we zullen een nieuwe vee markt maken op een geschikt terrein in de nabijheid van de stad en gelegen aan het vaarwater en aan den spoor weg, maar een dergelijk terrein is niet beschikbaar en die oplossing zou ook groote sommen kosten. In Utrecht is men thans bezig met een nieuwe veemarkt en een nieuw marktterrein, waar van gemeentewege ook hotels worden bijgebouwd. Spreker meent dat men hieruit tot de conclusie komt, dat men dus met het bouwen van een nieuwe veemarkt niet klaar is, maar dat daar ook afrekenlokalen en café's moeten worden bijgebouwd, zoodat een dergelijk plan, gesteld dat er een geschikt terrein voor aanwezig was, niet honderdduizenden maar millioenen zou kosten. Nu heeft de heer Feitsma een voorstel ingediend, om dat dit plan, zooals hij zegt, geen verlichting geeft voor de omgeving van de marktruimte De Voorzitter wil den heer De Boer even interrum- peeren, omdat ondertusschen van den heer Feitsma het volgende voorstel is ingekomen „Met intrekking van mijn vorig voorstel, stel ik voor tot aanhouding van het voorstel van Burge meester en Wethouders tot een volgende vergade ring." De heer Feitsma heeft dus de oorzaak, waarom hij aan houding wenschte, laten vallen. De heer J. de Boer vervolgt, dat er toch bedenkingen zijn gemaakt, dat er geen ruimte zou komen in de om geving van de markt. Spreker trekt dat in twijfel. Op het oogenblik is het zoo, dat de paden tusschen de hokken, waarin het vee is gestald, veel te smal zijn en dat is de oorzaak, dat het verkeer op de markt wordt belemmerd en terwijl het verder tot gevolg heeft, dat er ook buiten het terrein zooveel opstoppingen plaats vinden. Als nu de tusschenpaden zooveel breeder worden, is ook de kans van opstopping buiten de markt zooveel kleiner, omdat er meer ruimte is in de paden en de aanvoer dus vlugger kan plaats hebben. Er is gesproken over de verlichting en het spreekt vanzelf dat, als er een verdieping op komt, de verlich ting daar beneden ongunstiger wordt. In de stukken is echter voldoende gezegd, dat er kunstlicht zal worden gebruikt en verder zullen er in den betonvloer glazen platen worden aangebracht, die, als er geen markt is, voor voldoende verlichting van het benedengedeelte zullen zorgen. Spreker gelooft dan ook niet, dat het hoofdmotief, dat er geen voldoende verlichting zal zijn, zoo'n groot motief is. Als men de veekooplui vraagt, hoe de om standigheden zijn, als zij nu moeten koopen bij de boe ren in de stallen, zal men hooren, dat ook daar de ver lichting niet al te best is. Daar wordt echter wèl ge kocht, daarvan wordt niet gezegd dat er niet te koopen is De heer Westra: Dan betalen ze ook minder. De heer J. de Boer Ze betalen er ook niet min der, daar zijn de boeren zelf bij. Het is trouwens ook niet de bedoeling om de verdie ping te maken boven de plaats, waar het rundvee op de varkensmarkt wordt gestald, het gaat hier om de varkensmarkt zooals men weet, worden de varkens gewoonlijk bij 't gewicht verkocht. Nu heeft de heer Vromen wel gezegd, dat sommige veehandelaren wèl bezwaar maken, maar die zullen er ook wel altijd blijven. Als echter de Friesche Maatschappij van Landbouw en meer organisaties in hun advies zeggen dat er geen bezwaren zijn. zou spreker zeggen dat wij ons van alle aangevoerde bezwaren niet al te veel moeten aantrek ken. De heer Vromen heeft ook gewezen op de andere marktindeeling in Leiden en Rotterdam, maar spreker wil opmerken, dat men daar misschien ook andere ver keersmiddelen heeft en andere omstandigheden, omdat deze steden meer liggen in het centrum van ons land. De andere omstandigheden, die hier gelden, zijn in de eerste plaats, dat de kooplieden hier, in verband met het begin van de markt, 's avonds te voren al moeten komen, omdat Leeuwarden altijd nog een stad is, die ligt aan den zelfkant van het land. Dat zijn ook argu menten, waarmee men hier rekening moet houden. Als hoofdmotief heeft spreker echter gehoord dat dit plan geen ruimte zal geven buiten de markt en nu heeft hij juist de stellige overtuiging, dat deze maatregel er toe zal bijdragen, doordat er veel meer ruimte komt op de markt, dat de opstoppingen buiten de markt zullen worden opgeheven. De Voorzitter zou willen vragen of de heer Feitsma zijn tweede voorstel tot aanhouding, waarmee zijn eerste voorstel is vervallen, nog wenscht te verdedigen. De heer Feitsma heeft straks reeds ongeveer gezegd wat zijn bezwaren waren. Wanneer dit groote plan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 9