100 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Mei 1928. steeds heeft over het krijgen van doorzicht. Het is Bur gemeester en Wethouders echter niet te doen om door zicht te krijgen. Als dat werkelijk het geval was, laat spreker dan eens onder de oogen zien, wat er dan zou ontstaan. Dan zou men tusschen twee huizen doorzien en 25 M. verder tegen een leelijke schutting aankijken. Wanneer het hier nu een villaterrein zou zijn met keurig mooie tuinen, zou het nog wat anders zijn. De heer Oosterhoff zegt echter zelf, dat hij geen bezwaar heeft, dat er een rietmat wordt geplaatst, maar welk ander effect zal dit geven dan wanneer men tegen een garage aankijkt en wat zou dan minder aesthetisch zijn De heer Oosterhoff wil niet een garage, maar wel een schutting of rietmat, maar bij dit laatste is toch het doorzicht ook weg. Het is Burgemeester en Wethouders dus niet om het doorzicht begonnen. Zij hadden daar ook liever mooie villa's met mooie groote tuinen er omheen, maar daar is die grond veel en veel te duur voor en daarom heb ben Burgemeester en Wethouders alleen gezegd: laten wij het niet doen, zooals aan den anderen kant, waar de opgaande gevels zoo dicht op elkaar staan, opdat men hier niet weer een zoo gedrongen gedoe krijgt. Dit wordt nu met een geleerd woord open be bouwing genoemd, maar spreker meent dat open be bouwing eigenlijk heel iets anders is; dat is villabouw met groote tuinen, overal omgeven door lage hekjes, dus met een massa groen er omheen. Dat is open be bouwing, maar dat hebben Burgemeester en Wethou ders hier niet willen hebben, omdat het terrein daar toch veel te duur voor is. Zij wilden echter ook niet een be bouwing zooals aan den anderen kant, zij meenden dat de zijgevels van de huizen niet te dicht bij elkaar moes ten komen en dat de ruimte daartusschen ook niet moest worden versmald door erkers, die door den een zoo groot en door den ander zoo groot worden gemaakt, maar dat er een vrije ruimte tusschen de gevels moest komen van 5 M. Wat daarachter gebeurt, nieenen Bur gemeester en Wethouders, waar het hier toch niet een echte open bebouwing is, is uit aesthetisch oogpunt van minder belang en wanneer de naastleger van dengene, die daar een garage heeft gebouwd, aanvraagt om daar naast ook een garage te mogen bouwen, zal hij zeer zeker vergunning daartoe krijgen. Er kón een veel mooiere bebouwing worden gemaakt, dat geven Burgemeester en Wethouders toe, als de hui zen verder van elkaar kwamen te staan en daaromheen aardige tuinen werden aangelegd, maar dat kunnen wij niet bereiken; we zijn al blij, als we den grond zoo kun nen uitgeven. Het gaat hier dus niet om een open be bouwing te krijgen, maar om de zijgevels niet zoo dicht op elkaar te krijgen en niet zoo'n gedrongen indruk te geven als aan de Noordzijde van den weg. Wil de Raad echter de bepaling anders maken, welnu, het is hier weer dezelfde kwestie als de vorige verga dering; dit alles betreft slechts het maken van de voor bereiding, maar de beslissing is aan den Raad. Daarom wordt de zaak ook aan den Raad voorgelegd wil de Raad dus een andere beslissing nemen en bepalen dat de open strooken ook achter de woningen niet mogen worden bebouwd, dan kan vanuit den Raad daartoe een initiatief-voorstel worden ingediend. De heer Oosterhoff zou nog een kleine opmerking willen maken, omdat hij er nu eigenlijk heelemaal niets meer van begrijpt. De Voorzitter zegt: Burgemeester en Wethouders wenschen geen open bebouwing, maar dan begrijpt spreker niet dat Burgemeester en Wethouders in dit voorstel in de 3e alinea beginnen met te zeggen: „Ten einde een open bebouwing te verzekeren zal aan de voorwaarden de bepaling moeten worden ver bonden, enz." Burgemeester en Wethouders stellen dus zelf op den voorgrond met dienzelfden deftigen term, dat zij het wèl wenschen, maar dan volgt uit de interpretatie van de betrekkelijke voorwaarde, dat men deze tóch niet hand haaft. Spreker is het verder met den Voorzitter absoluut niet eens dat het uitzicht op een schutting van rietmatten hetzelfde is als op een garage, omdat een rietmatten schutting op zichzelf al zoo leelijk is, dat ieder bewoner daartegen wel een beplanting zal aanbrengen. Evenals een schutting, die men verderop plaatst, zal men ook een schutting, die men voor den wind plaatst, met hooge heesters beplanten en spreker geeft dan ook niet toe dat het uitzicht vanaf den weg daarop hetzelfde is als op een vierkant hokje met een paar groote garagedeuren er voor. Dat is uit aesthetisch oogpunt niet hetzelfde. Bovendien worden rietmatten in de practijk nog heel weinig gebruikt; spreker kent daar niet een. Spreker zal niet een initiatief-voorstel indienen, om niet den schijn op zich te laden, dat hij hier voor eigen parochie preekt, maar hij vindt het met het oog op den algemeenen welstand daar ter plaatse niet fraai, wan neer men zoo zou doorgaan. Waar dit een van de mooiste woonwijken van de stad is, zou hij het jammer vinden dat daaraan op deze wijze afbreuk zou worden gedaan. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van grond aan het Vliet aan J. Dorenbos voor den bouw van een schiphuis. Dit voorstel luidt als volgt Van J. Dorenbos, alhier, ontvingen wij het verzoek te bevorderen dat hem in huur wordt afgestaan een perceel grond aan het Vliet voor den bouw van een schiphuis. Bedoeld is een gedeelte van het weiland, de z.g. „Lange Negen", waarvan reeds met Uwe goedkeu ring onderscheidene gedeelten zijn verhuurd voor schip- huisbouw, laatstelijk bij Uw besluit van 13 Maart 1928 aan mr. A. Visser. Het terrein is op de overgelegde teekening door een arceering aangeduid. Ook in dit geval bestaat bij ons geen bezwaar aan het verzoek te voldoen de huurprijs dient op 35. per jaar te worden gesteld, welk bedrag in juiste ver houding staat tot de aan de gemeente verschuldigde gelden voor het hebben van andere schiphuizen aan het Vliet. De huurtijd kan, evenals in andere gevallen, be paald worden op tien jaren, waarmede Dorenbos, die ook met de andere hem gestelde voorwaarden genoegen neemt, accoord gaat. Onder overlegging van de stukken geven wij U der halve in overweging te besluiten aan J. Dorenbos, alhier, in huur af te staan voor den bouw van een schiphuis aan het Vliet een gedeelte van de z.g. „Lange Negen", ter breedte langs het Vliet ge meten van 7 M. en diep ten hoogste 17 M., deel uit makende van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G no. 10008, ten Westen onmiddellijk grenzende aan het aan mr. A. Visser verhuurde gedeelte, onder voorwaarde 1. de huur wordt aangegaan voor den tijd van 10 jaren, gerekend te zijn ingegaan 1 April 1928 en ein digende 31 Maart 1938 de gemeente heeft het recht de overeenkomst te allen tijde op te zeggen, met inacht neming van een opzegtermijn van drie maanden; alsdan is de huur naar evenredigheid van den tijd van gebruik verschuldigd 2. de huursom bedraagt 35.per jaar, te betalen vóór 1 April van elk jaar, en verder op de overeengekomen voorwaarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Mei 1928. 101 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verdere verbetering van den Greunsweg. Dit voorstel luidt als volgt Ingevolge Uw besluit van den 21 Juni 1927 is, bij wijze van proef, een gedeelte van den Greunsweg, dat het meest herstelling behoefde, over een lengte van 200 M. verbeterd. Nadat dit gedeelte ongeveer een half jaar in gebruik is geweest en gedurende twee perioden aan strenge vorst blootgesteld was, met daarop volgenden snellen dooi, blijkt het wegvlak in goeden toestand te zijn gebleven, hoewel daarover steeds met dezelfde vrachten en dezelfde snelheid werd gereden. Het verdient daarom aanbeveling het nog niet ver beterde gedeelte van den weg dezelfde behandeling te doen ondergaan, waarvoor, blijkens de overgelegde be grooting, alsnog een bedrag van 5800.wordt ge vorderd. Het verschil met de oorspronkelijke, in ons voorstel van 16 Juni 1927, gegeven raming van kosten valt voornamelijk toe te schrijven aan de omstandigheid, dat de werkloonen bij den aanleg van het proefvak hooger bleken te zijn dan toenmaals werd geraamd. De Commissie voor de Openbare Werken kan zich met de voorgestelde verbetering geheel vereenigen. Wij geven U mitsdien in overweging voor de alge- heele verbetering van den Greunsweg een bedrag van 5800.beschikbaar te stellen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Westerhuis heeft het woord gevraagd, omdat hij gaarne van den kant van Burgemeester en Wethou ders eenige inlichtingen zou willen hebben. Hij is zelf ook naar den Greunsweg gegaan, maar hij heeft niet den indruk gekregen dat deze er zooveel slechter voor ligt dan andere straten in de stad, die meerdere keeren worden gebruikt dan deze weg. Er zijn inder daad een paar stukken, die er zeer slecht uitzien, maar spreker heeft zich de vraag gesteld of het niet mogelijk is, dat door een partiëele reparatie het doel, dat men zich stelt, voorloopig wordt bereikt. Spreker spreekt ook daarom hierover, omdat een nieuwe plaats in de stad, die ook pas is bestraat, n.l. de Zuidersingel, er ook weer slecht gaat uitzien. In verband daarmee zou hij gaarne afwachten wat daarmee gebeurt, voordat hij aan het voorstel, dat hier ligt, zijn stem zal geven. Er komt nog bij dat uit de considerans van het voor stel, dat Burgemeester en Wethouders den Raad voor leggen, blijkt, dat ook bij Burgemeester en Wethouders de volstrekte noodzakelijkheid van dit werk niet voor ziet. Burgemeester en Wethouders zeggen toch „Het verdient daarom aanbeveling enz." spreker zou dus zeggen dat ook Burgemeester en Wethouders van meening zijn dat de behoefte niet zoo groot is. Daarom had spreker liever dat hier niet incidenteel een beslissing werd genomen, maar dat deze zaak bleef liggen tot de volgende begrooting en dat voorloopig uit den post voor onderhoud van straten de kleinere ver beteringen aan den weg gebeurden. De heer Fransen (wethouder) merkt op, dat den 21 Juni van het vorige jaar hier in den Raad een voorstel aanhangig is gemaakt tot verbetering van den Greuns weg, omdat bleek, dat deze niet voldoende bestand was tegen het drukke en zware verkeer van de wagens van den Reinigingsdienst. Die zaak is vooraf onderzocht door de Commissie voor Openbare Werken en deze was eenstemmig van oordeel, dat de weg verbetering be hoefde, omdat door het zware verkeer de steenen naar buiten werden geperst. Waar voor deze verbetering echter een belangrijk be drag noodig was en men geen zekerheid had dat de verbetering van dien aard zou zijn, dat men daarover behoorlijk tevreden zou kunnen zijn, is verleden jaar in bovengenoemde vergadering besloten om bij wijze van proef de voorgestelde verbetering over een lengte van 200 M. aan te brengen en, afhankelijk van den uitslag daarvan, al of niet op die wijze tot verdere verbetering over te gaan. Nu is het vorig najaar dat gedeelte van den weg op die wijze verbeterd en na dezen winter met strenge vorst en plotseling daarop invallenden snellen dooi, bleek de toestand van den weg, hoewel het zware ver keer daarover steeds bleef doorgaan, zoo te zijn, dat men over de proef tevreden kon zijn. Het is daarom dat men nu meent den geheelen weg te moeten aanvatten, omdat de toestand hoe langer hoe slechter wordt. Dit „verdient aanbeveling", zooals hier staat, omdat de proef tot tevredenheid heeft geleid daarom verdient het aanbeveling om, wat men het vorig jaar al na de proef zou willen doen, nu uit te voeren, n.l. om het andere 4/5 deel van c'en weg te verbeteren. De heer Westerhuis sprak over partiëele verbeterin gen, maar dit is betrekkelijk ook een partiëele verbe tering. Er zullen aan weerskanten van den weg zware Portland-cementen banden worden gelegd, welke het uitwijken van de steenen voorkomen. Dit voorstel is het gevolg van de proef, die verleden jaar is genomen; men meent nu den weg te moeten afmaken, zooals het be hoort. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening, houdende voorwaarden waar op- en tarieven waarnaar de gemeentereiniging diensten verstrekt (bijlage no. 11). De beraadslagingen worden geopend. De heer Blanson Henkemans vindt het buitengewoon prijzenswaardig, dit streven naar bezuiniging, maar streven we hier het goede doel niet een beetje voorbij, wanneer in plaats van drie keer in de week het vuil maar twee keer wordt opgehaald Wanneer toch de menschen, die op een bovenhuis wonen, gedurende 4 dagen in de week met hun groente en vischafval blijven zitten en dat, ook in de warme dagen, in huis moeten houden, wordt het er op deze wijze niet veel beter mee. Het tweede punt, dat hier staat, is, dat de vaten van metaal moeten zijn. Spreker gelooft echter dat het van meer beteekenis is, hier uit te maken, dat die dingen afgedekt moeten zijn, opdat de honden ze niet meer onderst boven zullen halen en den inhoud over de straat verspreiden en opdat de kinderen er niet meer in zullen zitten te morrelen en te scharrelen. Of de vaten van metaal of van eiken of gewoon hout vervaardigd zijn, maakt minder uit, maar deze twee punten, het drie maal in de week ophalen van het vuil en het afdekken van de vaten zijn, dunkt spreker, van meer belang dat wat hier wordt voorgesteld. Spreker gelooft dat vooral het twee keer ophalen een zuinigheidsmaatregel zal zijn, die ons buitengewoon groot verdriet zal berokkenen. Mevrouw BuismanBlok VVijbrandi zou ook liever drie keer dan twee keer het vuil laten ophalen, maar waar het hier gaat om een zoo groote bezuiniging en wij het voorbeeld hebben van verscheidene andere plaatsen, waar het met twee keer ophalen ook goed kan gaan en goed gaat, zou zij zeggen: laten we het eens probeeren. Spreekster zou echter wel graag willen, dat dit bij wijze van proef gebeurde, zoo, dat het publiek wel degelijk weet dat, wanneer dit aan het publiek slecht bevalt en moeilijkheden oplevert, het kan protesteeren of vragen naar den ouden toestand terug te keeren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 3