124
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Juni 1928.
De heer De Vries heeft ten aanzien van de uitkomsten
van het bedrijf opgemerkt wat spreker in eerste in
stantie zelf ook heeft toegegeven dat volgens de uit
komsten en den stand van het bedrijf zeer zeker een
verlaging van den stroomprijs met 4 cent gewettigd is.
Sprekers bedoeling was echter alleen te wijzen op het
financiëeie beleid van de gemeente in zijn geheel; hij
wil er op wijzen dat ook groote gemeenten, zooals Am
sterdam, Rotterdam en Den Haag in verhouding veel
grootere winsten uit de bedrijven toucheeren ten bate
van de gemeentefinanciën en dat meer andere gemeenten
dat ook doen. Spreker gelooft dat Leeuwarden dat ook
moet doen voor een goed financieel beleid en het zou
hem verwonderen, wanneer ook de wethouder van Fi
nanciën er niet net zoo over dacht.
Ten slotte heeft de heer Muller opgemerkt: de heer
Peletier vergeet absoluut het belang, dat de arbeiders
bij invoering van deze verlaging hebben. Spreker heeft
zich daarvan geen rekenschap gegeven, hij heeft alleen
gevraagd: wat is in het belang van de gemeente? Spr.
zit hier niet als de vertegenwoordiger van de belangen
van een bepaalde groep, noch van de arbeiders, noch
van de middenstanders, als wier voorspraak de heer
Westerhuis zich eenigszins ontpopte, maar hij wil hier
alleen zien naar het algemeen belang en als men dat in
het oog houdt, moet men zeggen, dat wij een gedeelte
van de voorgestelde verlaging aan ons moeten houden,
om daarmee eventueele tegenvallers het hoofd te kun
nen bieden. Spreker meent dan ook zijn amendement te
moeten handhaven.
De heer Westerhuis wil nog graag even antwoorden
op datgene, wat de heer Peletier in tweede en in laatste
instantie in het midden heeft gebracht. Ik geloof, aldus
spreker, dat hier tegenover elkaar staan twee denk
richtingen, waarbij men eenerzijds uitgaat van een be
lastingheffing naar draagkracht en waarbij de ander
terugkomt op het oude stelsel van de accijnzen, waar
mee ten slotte de winst uit de bedrijven min of meer
kan worden vergeleken. Ik ben van meening dat het
stelsel van belasting naar draagkracht te verkiezen is
boven het stelsel van accijnzen of van groote winsten
uit de bedrijven.
De heer Peletier zegt dat de menschen, die van buiten
komen, alleen letten op de belasting, die hier moet
worden opgebracht en dat zij er in de eerste plaats op
letten of deze ook terugloopt. Spreker gelooft dat dit
dan alleen de heel domme menschen zullen zijn, want
ieder, die eenigszins in staat is tot nadenken, zal er zich
ook rekenschap van geven, dat hij zich hier in Leeuwar
den ook andere uitgaven zal moeten getroosten en hij
zal dus ook letten op de kosten van den levensstandaard
in deze plaats.
Spreker blijft dus van meening dat het beter is, de
prijzen te handhaven, zooals die thans door Burgemees
ter en Wethouders worden voorgesteld.
De heer Visser zou willen vragen: wanneer er een
bedrag van 37.000.ten voordeele zou komen van
de gemeentekas, of wanneer deze middelen zouden
overblijven, met hoeveel zou daardoor dan het heffings-
cijfer verlaagd kunnen worden? De heer Peletier zal dat
cijfer wel kunnen noemen.
De heer Peletier zou nog deze eene opmerking willen
maken naar aanleiding van de vraag van den heer Vis
ser, of spreker ook kan mededeelen met welk bedrag
het heffingscijfer zal worden verlaagd. Neen, dat heeft
spreker niet uitgerekend, hij vindt, daar loopt het op
het oogenblik ook niet over. Maar spreker verwondert
er zich wel over, dat de heer Visser die vraag doet en
hij maakt zich zelfs sterk dat, als de heer Visser zijn be
doeling geheel uitsprak, spreker hem dan geheel aan j
zijn zijde zou vinden. Alleen is het bedrag den heer
Visser niet belangrijk genoeg; tusschen spreker en den
heer Visser is alleen dit verschil, dat de heer Visser de
zaak zoo klein ziet, dat hij om het bedrag het principe
voorbijziet. Zou hij zijn principe volgen, dan zou spr.
den heer Visser, als hij het goed begrijpt, geheel naast
zich vinden.
De heer Ritmeester (wethouder) zou nog even willen
beantwoorden de vraag van den heer Peletier ten op
zichte van het financieel beleid in verband met deze
verlaging. Wethouder De Vries heeft reeds gezegd dat
feitelijk deze verlaging voor 1928 geen nadeel oplevert.
Wij krijgen wellicht een klein verschil van 10.000.
maar het kan ook meeloopen; in elk geval heeft spreker
steeds den indruk van den directeur gehad, dat diens
berekeningen in den regel niet te optimistisch zijn. Als
de directeur een winst van 1 ton garandeert, valt het in
den regel nog al wat mee en zoo zullen zijn berekeningen
op dit punt ook wel meevallen. Dat kunnen wij, naar
sprekers ineening, wel absoluut aannemen. Het staat bij
hem vast, dat de begrooting 1928 door deze verlaging
niet wordt gedrukt. Daartegenover stelt hij dat, als het
voorstel van de fractie van den heer Peletier was aan
genomen en het heffingspercentage was verlaagd van
5.3 tot 5, dit direct een verminderde opbrengst had ge
geven van 60.000.Als men daar tegenover stelt dat
door het voorstel van Burgemeester en Wethouders de
begrooting niet zal worden benadeeld, zou spreker zeg
gen dat dit voorstel voor de gemeente als gemeente heel
wat gunstiger is. Wat 1929 betreft, verwacht spreker
dat wij het dan ook wel zullen kunnen halen, maar ver
der wil spreker op het oogenblik niet gaan.
Voor het overige sluit spreker zich volkomen aan bij
zijn fractiegenoot, den heer Westerhuis, dat dit voorstel
veel aanlokkelijker is, dan dat men alleen zou overgaan
tot belastingverlaging. Hij vindt en wil hierop den
nadruk leggen dat de menschen, die hier gedrukt
worden, de winkelstand in Leeuwarden, die er niet te
best voorstaat, met een dergelijke verlaging van den
stroomprijs, die 1/7 deel bedraagt, aanmerkelijk in het
voordeel komen. Dat is zijn absolute overtuiging en
daarom is hij hier sterk voor.
Spreker is ook van meening dat een winst van 24
op den grossiersprijs wel wat erg aan den hoogen kant
is, zooals hij ook reeds bij de behandeling der begroo
ting aangaf en dat de gemeente dus verplicht is, den
prijs naar beneden te brengen. Daarom zal spreker van
harte aan dit voorstel meewerken.
De heer Botke merkt op, dat de heer Visser den heer
Peletier heeft gevraagd hoeveel diens voorstel scheelt
in de belasting en dat de heer Visser daarop geen ant
woord heeft gekregen. Het is echter een kleine moeite
om dat te zeggen. De 37.000.die de som vormen
van 2 cent per K.W.U., zal een verschil van 0.15
geven in de belasting, of, om het duidelijker te maken,
zal iemand, die bij een heffingspercentage van 5.3
53.betaalt, 54.50 moeten betalen wanneer
37.000.-meer uit de inkomstenbelasting moet komen.
Dat zou dus een daalder schelen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het eenig artikel en daarmede de geheele overeen
komst (ontwerp A) wordt zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld.
Vervolgens wordt, eveneens zonder hoofdelijke stem
ming, besloten overeenkomstig het voorstel van Burge
meester en Wethouders sub b.
Aan de orde is daarna het voorste! sub c (Ontwerp B).
Hierbij is ingekomen het voorstel-Peletier, 't welk
luidt
„stelt voor
in art. 1 te lezen voor 25 cent 27 cent
28 30
14 16
12 14
en 10 12
Verslag van de handelingen van den
gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Juni 1928. 125
De Voorzitter merkt op, dat de heer Peletier steeds
spreekt van een amendement op het voorstel van Bur-
meester en Wethouders, maar dat door het voorstel van
den heer Peletier van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders eigenlijk niets overblijft. Men kan het dus
moeilijk een amendement noemen; spreker zou liever
zeggen dat het een geheel nieuw voorstel is. Het komt
er practisch op neer dat, waar Burgemeester en Wet
houders voorstellen de prijzen met 4 cent te verminde
ren, de heer Peletier voorstelt om een vermindering toe
te passen van 2 cent. Het voorstel van Burgemeester en
Wethouders is dus van de verste strekking, waarom
spreker dat het eerst in stemming zou willen brengen.
Wordt dit verworpen, dan komt het voorstel-Peletier in
stemming en wordt dat ook verworpen, dan blijft de
zaak zooals zij is.
tot artikelsgewijze behandeling
Wordt overgegaan
der verordening.
Art. 1 wordt met 23 tegen 4 stemmen aangenomen, j
waarmede het voorstel-Peletier is vervallen.
Vóór stemmen: de heeren J. de Boer, Tamminga, M.
Alolenaar, Tiemersma, Muller, Dijkstra. Hooiring, Hof-
stra, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren
Feddema, Botke, Van der Veen, Ritmeester, Feitsma,
IJ. de Vries, Westerhuis, B. Molenaar, Westra, Visser,
L.autenbach, Fransen, O. F. de Vries en H. de Boer.
Tegen stemmen de heeren Blanson Henkemans,
Vromen, Peletier en Oosterhoff.
Art. II wordt met algemeene stemmen aangenomen,
waarna de geheele verordening zonder hoofdelijke stem
ming wordt vastgesteld.
14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
ten behoeve van de uitbreiding en verbetering van de
veemarkt alsnog een bedrag van 31.000.beschik
baar te stellen.
Dit voorstel luidt als volgt
Burgemeester en Wethouders ontvingen van den
Directeur der Gemeentewerken achterstaand schrijven,
waaruit blijkt, dat het bedrag, benoodigd voor de voor
genomen verbetering van de veemarkt, alsnog met
25.000.zal moeten worden verhoogd. Voor de re
denen daarvan zij hier kortheidshalve naar dat rapport
verwezen.
Voorts komt het ons alsnog wenschelijk voor om op
de veemarkt een uitgebreider en beter ingericht privaat
gebouw te maken, een wenschelijkheid, waarop ook de
Kamer van Koophandel en Fabrieken de aandacht heeft
gevestigd.
Het is raadzaam dien bouw, zoomede de verplaatsing
van het weeggebouw voor groot vee, tegelijk met de
overige werkzaamheden betreffende de marktverbetering
te doen geschieden. Voor bijzonderheden omtrent deze
aangelegenheid verwijzen wij naar het te Uwer inzage
liggende rapport van den Directeur der Gemeente
werken. De hiermede gepaard gaande kosten bedragen
naar raming 6000.
Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Ver
gadering in overweging ten behoeve van de uitbreiding
en verbetering van de veemarkt alsnog een bedrag van,
in ronde som, 31.000.— beschikbaar te stellen.
Klaarblijkelijk moet in perceel II een constructiedak
(het dak op de schapenmarkt) meegerekend zijn, omdat
deze inschrijving veel te hoog is. Uit telefonische na
vraag is dit inderdaad zoo gebleken; tevens kwam aan
het licht dat aannemers rekenden op één maand boete.
I Op Donderdag j.l. is met I. G. B. een mondeling onder
houd gehouden aangaande deze punten en is nagegaan
of er mogelijkheden waren hunne begrooting (welke
5000.is boven onze besteksbegrooting) te verlagen.
Gisteren ontvingen wij de volgende opgave
Perceel I. 87.500.in plaats van 3'/| maand, 4Y2
voor de uitvoering. Geen premie; 75.boete per dag
bij overschrijding.
Perceelen I en II. 103.000.5'/2 maand, 100.
per dag boete.
Perceel II kost dus 15.500.—, wat, gezien de ont
vangen overige aanbiedingen, een goed cijfer is.
Dit dient thans te worden vergeleken met de aanbie
ding welke wij hebben ontvangen van de N. V. Meteor
voor het maken van in losse stukken aan te voeren
betonwerken. Hiervan is de prijs 8.600.
welke dient te worden verhoogd met ver
voer en stellen3.100.
Verder het maken van houten verbin-
dingsbalken1.380.
Verhoogd met 13
13.080,
1.700,
Vergelijkbaar met 15.500.is dus 14.780.
Waar bij gunning aan 1. G. B. perceel I en 11 in één
hand zijn, de constructie in verband met koppeling in
beton stijver, verder geen risico geloopen wordt met
vervoer, meenen wij dat er voldoende aanleiding is over
het prijsverschil heen te stappen. Wat tengevolge heeft
dat de begrooting met 720.plus percentages rond
1000.— dient te worden verhoogd. In dezen gedach-
tengang is de begrooting, welke hierbij gaat, opgezet.
Het eindbedrag is 201.000.terwijl beschikbaar is
gesteld 168.750.—
8.109.—
Veemarkt
het College
Zooals U bekend
voeren fundeerings-
ding ontvangen van
bouw te Breda.
De cijfers waren
Leeuwarden, 2 Juni 1928.
Aan
van Burgemeester en Wethouders.
is werd ten behoeve van de uit te
en betonwerken de laagste aanbie-
de Internationale Gewapend Beton-
176.859.zoodat ruim 24.000.te kort is.
Wij meenen in onze begrooting alle posten te hebben
opgenomen welke te voorzien zijn. Gezamenlijk is in
perceel I en II en het bestek voor uitvoering van weeg
huizen, etc. aan posten van meerwerk 3000.waar
uit dus alle nog te ontstaan onvoorzien zal moeten
worden betaald.
Zooals ik U reeds mondeling inlichtte omtrent het
verschil tusschen gehouden besteding en onze begroo
ting der betonwerken, is de oorzaak hiervan, dat bij het
samenstellen van de bestekken bijzonderheden naar
voren komen, die vooraf niet in geld zijn gewaardeerd.
Dit is ook het geval met de overige werken. Waar bij
onze globale begrooting feitelijk besteksprijzen zijn ge
geven, zat hierin geen marge om alsnog op te nemen
kleine posten te dekken. In bijgaande staten zijn nog
opgenomen bedragen waarop niet is gerekend of welke
bij uitwerking in details zijn tegengevallen.
Nog wijs ik op de omstandigheid, dat aanpassing aan
den bestaanden toestand oorzaak was dat b.v. bij de
rioleering een grootere post noodig was.
In verband met bovenstaande stellen wij U voor per
ceel I en II te gunnen aan de N. V. Internationale Ge
wapend Betonbouw en ons voor de uitvoering van het
geheele werk een credietverhooging van 25.000.toe
te staan.
De Directeur der Gemeentewerken,
(get.) M. H. MAAS Jzn.
perceel 1
ƒ91.000.—
perceelen I en II
116.550.—
Liggen ter visie.