146 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juni 1928.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het ontbinden van de met het bestuur der Christelijke
Hoogere Burgerschool aangegane overeenkomst betref
fende het gebruik van een lokaal in die school voor
het geven van scheikunde-onderwijs aan leerlingen der
Gemeentelijke Hoogere Burger- en Hoogere Handels
school.
Dit voorstel luidt als volgt
In Uwe vergadering van 25 Maart 1924 werd over
eenkomstig ons voorstel besloten met het Bestuur der
Christelijke Hoogere Burgerschool alhier een overeen
komst aan te gaan betreffende het gebruik van een lo
kaal in die school voor het geven van onderwijs in de
scheikunde aan leerlingen der gemeentelijke hoogere
burger- en hoogere handelsschool. Deze voorziening
was noodig, omdat in het schoolgebouw der gemeente
een lokaal met toestellen en instrumenten, noodig voor
het onderwijs in dat leervak, ontbrak.
Bedoelde overeenkomst werd onder de volgende
voorwaarden gesloten
het onderwijs wordt gegeven door den leeraar in
de scheikunde, die aan de Christelijke hoogere burger
school werkzaam is
b. de gemeente stelt zich aansprakelijk voor alle
schade, die tengevolge van deze lessen aan het gebouw,
toestellen en apparaten wordt toegebracht
c. de regeling wordt aangegaan voor den tijd van
één jaar, gerekend te zijn ingegaan 1 September 1922
met stilzwijgende continuatie van jaar tot jaar, met
recht van opzegging wederzijds, mits ten minste drie
maanden vooraf kennis wordt gegeven
d. de vergoeding bedraagt 210.per jaar;
e. aan den amanuensis-concierge der Christelijke
hoogere burgerschool wordt bovendien eene vergoeding
van 75.per jaar wegens extra werkzaamheden toe
gekend.
Het Bestuur der bijzondere hoogere burgerschool
deelt ons nu bij schrijven van 8 juni j.l. mede, dat de
leeraar in de scheikunde aan zijne school elders be
noemd is, in verband waarmede liet de vraag stelt, of
er door de gemeente prijs op wordt gesteld de boven
bedoelde overeenkomst te laten voortduren.
Het is ons gebleken, dat de Directeur der gemeente
lijke hoogere burger- en hoogere handelsschool en de
Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs
de meening zijn toegedaan, dat het onderwijs aan deze
school er mede gediend is, wanneer voor het onderricht
in de scheikunde over een eigen lokaal in dat gebouw
wordt beschikt. Ook wij zijn van meening, dat het voor
een goede organisatie van de gemeentelijke school niet
gewenscht is een deel der lessen elders te doen geven.
Beëindiging van bovenvermelde overeenkomst achten
wij mitsdien raadzaam.
Naar de Directeur ons mededeelde, kan met de be
staande inrichting in het schoolgebouw Achter de
Hoven, na aanbrenging van een paar werktafels en ven
tilatie, voorloopig volstaan worden. Hierbij zij opge
merkt, dat de benoodigde ingrediënten voor dit onder
wijs in den loop der jaren reeds geleidelijk zijn aange
schaft.
De ontbinding van bedoelde overeenkomst brengt
tevens mede, dat dan één leeraar met ongeveer 25 les
uren, aan wien naast scheikunde tevens onderwijs in
natuur- en wiskunde wordt opgedragen, voldoende is,
terwijl anders voor die vakken drie leeraren benoemd
zouden moeten worden met voor ieder een gering aantal
lesuren. Dit beteekent eene bezuiniging, omdat voor
lesuren boven de 20 een aanmerkelijk mindere beloo
ning wordt toegekend.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in over
weging de met het Bestuur der Christelijke Hoogere
Burgerschool, alhier, aangegane overeenkomst betref
fende het gebruik van een lokaal in die school voor het
geven van onderwijs in de scheikunde aan leerlingen
der gemeentelijke hoogere burger- en hoogere handels
school, met ingang van 1 September 1928 te ontbinden.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Vromen zou een enkele vraag willen doen.
Hij kan zich voorstellen dat het college op het oogen-
blik wil overgaan tot ontbinding van de getroffen over
eenkomst, die eigenlijk reeds vanzelf is ontbonden,
doordat de betrokken leeraar ontslag heeft genomen.
Het verwondert spreker echter eenigszins dat, niet met
het voorstel zelf, maar met de toelichting wordt vooruit-
geloopen op het rapport, dat wij nog altijd wachtende
zijn, inzake het onderzoek, waartoe op voorstel van het
college zelf is besloten, of instandhouding of reorga
nisatie van de Gemeentelijke H. B. S. met Hoogere Han
delsschool al of niet gewenscht is. Het lijkt spreker nu
eenigszins onjuist om tot handelingen over te gaan, die
aanstelling van nog een vaste leerkracht noodzakelijk
maken, alvorens de Raad naar aanleiding van dat on
derzoek een besluit heeft genomen.
De heer H. de Boer (wethouder)Indien het zoo was,
ais de heer Vromen in het midden brengt, zou zeer zeker
het college zich iets te verwijten hebben. Maar er staat
duidelijk in de stukken dat er niet op dat besluit wordt
vooruit geloopen. Ten opzichte van deze kwestie moe
ten wij echter een besluit nemen. Dan zal, als gevolg
daarvan, een oproep moeten plaats hebben, maar tijdens
dien oproep is het rapport al behandeld en wanneer
dan, wat niet wordt verondersteld, de Raad een anderen
weg op mocht gaan dan door het college wordt ge
dacht, dan zal die oproep natuurlijk worden te niet ge
daan. Het college heeft dus enkel rekening gehouden
met de mogelijkheid, dat de zaak blijft, zooals zij is,
maar op het te nemen besluit vooruitgeloopen is het niet.
De heer Vromen: Als ik den wethouder goed heb be
grepen, dan zullen dus, alvorens verdere stappen zullen
worden gedaan, het rapport en het voorstel van Burge
meester en Wethouders den Raad worden aangeboden.
De heer H. de Boer (wethouder): Ik heb hoop dat
reeds den volgenden keer het rapport hier aanwezig is.
De oproep zal natuurlijk, in afwachting van wat er ver
der gebeurt, wel geplaatst worden, maar ik geloof dat
het rapport hier den volgenden keer wel is. Het advies
van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar On
derwijs is reeds op komst, zoodat ik denk dat het rap
port reeds de volgende vergadering in den Raad in be
handeling komt.
De heer Vromen: Ik wil dan alleen nog dit opmerken.
De wethouder zegt, dat het uit de stukken is gebleken,
maar ik heb dan blijkbaar die stukken slecht gelezen,
want ik herinner mij niet, dat daarin iets staat over het
rapport en wat er verder komt. Het is echter mogelijk
dat ik het niet heb gezien, doordat, waar ik tusschen
het verschijnen van de agenda en deze vergadering een
paar dagen de stad uit ben geweest, ik heel weinig tijd
heb gehad om de stukken in te zien en in dat geval
maak ik mijn excuses daarvoor.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorste! van Burgemeester en Wethouders.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van de verordening op het openbaar Lager
Onderwijs in de gemeente en tot vaststelling van ver
ordeningen tot het heffen en op de invordering van
schoolgeld voor het openbaar vervolgonderwijs. (Bijlage
no. 15).
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juni 1928. 147
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Vromen: Dezelfde omstandigheid, die ik zoo
pas heb genoemd, n.l. dat ik gedurende een paar dagen
de stad uit ben geweest tusschen het verschijnen van
den raadsbrief en deze vergadering, zou het mij aange
naam doen zijn, als daartegen geen bijzondere bezwaren
zijn, als de Raad kon besluiten, vooral omdat bij dit
voorstel een zeer lijvig rapport is, dat ik gaarne zeer
ernstig wilde bestudeeren, deze zaak aan te houden.
De heer H. de Boer (wethouder): Hoewel ik in ge
wone omstandigheden heel gaarne rekening wil houden
met wenschen van de Raadsleden, moet ik toch op het
oogenblik en ik hoop ook het geheele college be
zwaar maken tegen het verzoek van den heer Vromen,
omdat, als deze zaak wordt uitgesteld, de vacantie aan
stonds aanbreekt en reeds onmiddellijk met den nieuwen
cursus ook, op 15 September, het vervolgonderwijs zal
moeten beginnen. Daartoe zullen vooraf nog tal van
maatregelen moeten worden genomen en het is van be
lang, dat deze wat vroeg worden genomen. Het blijkt
juist elk jaar, dat er steeds in den vacantietijd nog alle
mogelijke maatregelen moeten worden genomen en dat
dit moeilijkheden oplevert, terwijl, als dit voorstel nu
vandaag wordt afgehandeld, die maatregelen nog voor
dien tijd kunnen worden genomen.
Bovendien meen ik dat het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders gemakkelijk is te overzien en ik wil
hier ook nog bij opmerken, dat reeds Woensdag- of
Donderdagmorgen de stukken naar den Raad zijn ge
gaan
De heer Vromen: Donderdagmorgen.
De heer H. de Boer (wethouder) zoodat ik dus
op het oogenblik bezwaar heb tegen aanhouding van
dit voorstel.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel-Vromen tot aanhouding van het voorstel
van Burgemeester en Wethouders wordt niet onder
steund en is daarmede vervallen.
De artikelen 1 tot en met IX der verordening sub A
worden zonder hoofdelijke stemming vastgesteld, waarna
de geheele verordening eveneens zonder hoofdelijke
stemming wordt vastgesteld.
De artikelen 1 tot en met 11, en daarna de geheele
verordening sub B, worden vervolgens zonder hoofdelijke
stemming vastgesteld.
Daarna worden de artikelen 1 tot en met 7, zoomede
de geheele verordening sub C, zonder hoofdelijke stem
ming vastgesteld.
12. Pracadvies van Burgemeester en Wethouders op
bezwaarschriften tegen aanslagen in het recht wegens
vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter doet hierop de deuren sluiten.
Na heropening van de openbare vergadering wordt
deze, niets meer te behandelen zijnde, door den Voor
zitter gesloten.