168 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad Wanneer de directeur dat nu straks doet, zal de heer De Vries vrij zeker zien dat deze bedragen, die hier zijn genoemd, niet behoeven te worden gebruikt. Wat betreft de kwestie van de Molensloot, deze wou de heer De Vries dichtmaken, als spreker het goed heeft begrepen. Hij wil bij de Potmarge een dijk leggen en dan de geheele Molensloot, die een K.M. iang is, dempen De heer IJ. de Vries: We kunnen de sloot wel houden. De Voorzitter Dat kan heelemaal niet. Die sloot ligt daar op het oogenblik voor het boezemwater. Het polderwater moet zijn 80 cM. beneden zomerpeil, omdat het terrein ligt gedeeltelijk op zomerpeil, gedeeltelijk op 15 a 20 cM. boven zomerpeil wat de hoogste punten betreft en dit bij dien waterstand pas behoorlijk droog is. De Molensloot is ook niet dieper dan 80 cM. beneden zomerpeil en wij zouden dan dus die sloot droogmalen. Dan zou men dus in ieder geval die sloot weer dieper moeten maken. De kleine polder ligt even hooger en daarvoor wordt die duiker met schuif gemaakt. Men moet het water in dien polder even hooger houden, anders zou deze droog loopen en de andere te veel water krijgen. Daarvoor is dus die duiker met schuif. Eén duiker bestaat er reeds en nu komt de tweede er bij; alleen moet een klein stukje van de Molensloot iets worden uitgediept op de plaats, waar de duiker met schuif komt, om te kunnen zorgen voor een behoorlijken toevoer van water. De zaak is zeer goed onderzocht, men is heusch niet over één nacht ijs gegaan, maar men is er den geheelen zomer al mee bezig. Wanneer men, zooals de heer De Vries wil, de sloot zou afsluiten, zou men tot uitdieping van de sloot moeten overgaan en dat zou weer meer geld kosten. Spreker vindt dat niet noodig. Nu kan er vanuit die sloot ook nog een praampje in de Potmarge komen en dat zou dan niet meer kunnen. Om voor die sloot een dijkje te maken met als gevolg, dat men haar over 1 K.M. zou moeten uitdiepen, acht spreker dus niet noodig. De heer IJ. de Vries: Na Uw beantwoording ben ik niet tevreden -, althans niet gerustgesteld. Dat de kosten van het gebouwtje wat hoog zijn, kan ik nu eenigszins begrijpen, door de fundeering, maar wanneer daar een installatie moet worden gemaakt met een motor van 1900.komt het mij voor dat de kosten daarvan royaal 1000.te hoog zijn. Ik wil dat even op deze wijze motiveeren, dat wij zelf een polder hebben aan gelegd van dezelfde grootte en dat daar heeft gekost de motor 500.en de installatie 170.dus samen 670.Dat was berekend op een polder van 150 pondemaat, maar door eigenaardige omstandigheden is die polder vergroot met 300 pondemaat, zoodat hij nu is 450 pondemaat. En nu kunnen wij met die zelfde in stallatie te allen tijde, zoowel in den winter bij hoog water als in den zomer in dien polder absoluut het waterpeil houden zoo hoog als wij het willen hebben. Het komt mij dus voor dat het hier gevraagde bedrag buitengewoon hoog is. Dat een gebouw, dat hier wordt geplaatst, moet worden onderheid en in Hardegarijp niet, wil spreker wel aannemen. Hij wil daar wel afstappen, omdat hij daarmee niet voldoende op de hoogte is. Maar het bedrag blijft hij heel hoog vinden. Verder komt het hem voor, dat wij heelemaal niet op het standpunt behoeven te staan, dat de Molensloot behouden moet blijven. Als de heer Visser zegt, dat spreker dit werk zoo buitengewoon duur vindt, moet dit niet den indruk wekken, alsof spreker op een koopje uit zou zijn, want dan zou hij wel kunnen zeggen: de groote molen staat daar nog wel, waarom maakt men daarin niet een electrische installatie Het gaat bij spreker niet om een koopje, maar om iets goeds te van Leeuwarden van Dinsdag 28 Augustus 1928. hebben. Wat betreft de oude Molensloot, als de Voor zitter meent, dat deze moet blijven bestaan, wil spreker opmerken dat die sloot nu niet wordt gebruikt en dat zij in al de jaren die spreker in Leeuwarden is, niet is gebruikt, noch voor het een, noch voor het ander. Alleen is zij gebruikt voor berging van bagger en voor woon schepen, maar er komt nooit een bootje of een praam in voor werkzaamheden De heer Visser: Malen ze er niet op uit De heer IJ. de Vries Ja, de kleine molen maalt er op uit, maar die wordt afgebroken. Dan wordt er niet meer op uitgemalen en kan de sloot dus vervallen. Als het nu waar is dat het niet goed is er een stink sloot van te maken, zou spreker zeggen dat dit een prachtig object is voor werkverschaffing in den winter. Men laat in den winter beide dijken slechten en dempt daarmee de sloot en we hebben er dan meteen land van. Spreker wil er ook geen stinksloot van maken, maar als de Voorzitter de sloot dieper wil maken, zal er toch nog een duiker onder de sloot door moeten en onder den weg door en onder de dijken door, dus een heel lang eind. Naar sprekers meening heeft men echter absoluut geen duiker met schuif noodig; het is hem bekend dat men in verschillende andere polders voor landerijen, die hoog liggen, gewoon een strijkdam zet. Men behoeft dan het water, dat daar achter staat, nooit te bemalen; dat beteekent dus een besparing en het is dus belangrijk goedkooper dan dit en minstens even goed. Verder heeft spreker nog deze vrees, dat de water gangen bij electrische bemaling op deze en gene plaats te klein zullen blijken. Het komt hem voor dat de opzet van dezen polder technisch niet goed is en ofschoon spreker voor electrische bemaling is, zou hij de wijze waarop nog eens nader onder de oogen willen zien. De Voorzitter meent dat de heer Ij. de Vries omtrent de cijfers wel eenigszins kan worden gerustgesteld. Als dit voorstel door den Raad wordt aangenomen, zal Gemeentewerken beginnen met de groote posten, waarom het hier gaat en die samen een bedrag van ongeveer 4000.beloopen, aan te besteden en dan zal bij die aanbesteding wel blijken, hoe de cijfers zijn geraamd. Is er te min geraamd, dan komen Burgemeester en Wethouders wel bij den Raad om een verhooging van het crediet en is er genoeg, dan komen zij niet. Op het oogenblik hebben Burgemeester en Wethouders echter hier niet meer dan deze cijfers. Spreker herhaalt dat er pas eenige offertes zijn gedaan, die belangrijk lager zijn, maar men kon daar niet aan beginnen voor hiertoe was besloten. Dan zal daarna ook moeten blijken of deze offertes voldoen aan de gestelde eischen De heer IJ. de Vries: Maar worden de eischen niet te hoog gesteld De Voorzitter zal al de opmerkingen van den heer De Vries met den directeur bespreken, ook die omtrent de sloot zal hij met den directeur overleggen. Maar wat de heer De Vries wil, gaat niet zoo gemakkelijk, want wanneer wij de dijken in de sloot gooien, houden wij nóg een sloot over; er moet heel wat meer in De heer IJ. de Vries: Het zijn hééle dijken. De VoorzitterIn elk geval zal ook die zaak onder de oogen worden gezien. Maar spreker wil nog eens opmerken dat deze kwestie niet in een vloek en een zucht is voorbereid, maar dat de zaak wel degelijk goed is onderzocht. Voor de prijsberekening heeft men het advies ingewonnen van de genoemde lichamen en, zooals gezegd, er zijn nu pas eenige offertes binnengekomen. De heer Visser merkt op, dat de Voorzitter zegt dat Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Augustus 1928. 169 de directeur straks gaat aanbesteden en dat, als het duurder wordt, de Raad dat wel zal zien en, als het goedkooper wordt, wij dat ook wel zullen zien. Dat klopt als de rekening van Bartjes, maar spreker gelooft niet dat het de bedoeling is van den heer IJ. de Vries dat dit plan zal worden aanbesteed. Spreker gelooft dat de bedoeling van den heer De Vries deze is: is het ook mogelijk op een andere manier de zaak aldus te tracteeren, dat wij daarmee goedkooper uit zijn De heer De Vries zinspeelt niet zoozeer op het bedrag van dit voorstel op zichzelf maar hij vraagt: kan men bij den directeur nog niet eens poolshoogte nemen of er niet een andere methode of een ander systeem mogelijk is, dat ook afdoende is en waarmee men klaar is voor een lager bedrag Als wij nu stemmen voor dit voor stel, kan niet worden ingewilligd wat de heer De Vries wenscht. De Voorzitter zegt wel heel eenvoudig: wordt het duurder, dan wordt het duurder en wordt het goed kooper, dan wordt het goedkooper en dat klopt wel, maar dat is de vraag niet, die hier is gedaan. De heer De Vries wil een onderzoek naar een ander systeem, een andere methode, waardoor wij voor een lager be drag ook afdoende worden geholpen. Hij bevecht dit bedrag niet in verband met dit plan, maar hij vraagt: is er niet een ander plan mogelijk Daarom gaat spreker met het voorstel van den heer De Vries accoord en ondersteunt hij dit. Het is hier niet een kwestie van enkele dagen en daarom kunnen Burgemeester en Wethouders nog wel eens een onder zoek instellen. Als de directeur van Gemeentewerken dan te kennen geeft dat een andere methode, zooals de heer De Vries wenscht, niet mogelijk is, kunnen wij nog altijd dit voorstel en dit bedrag accepteeren, maar is er wel een ander voorstel mogelijk, dan is het onderzoek daarnaar toch slechts een kwestie van een maand of 3 weken en dan kan men dus reeds de volgende ver gadering met een nieuw voorstel komen. Spreker is daarom voor het voorstel van den heer IJ. de Vries. Hij kan de zaak niet beoordeelen, maar het is juist daarom, dat hij het zoo moeilijk acht, hier voor te stemmen. Spreker zou daarom een uitstel van 3 weken willen hebben om te trachten een ander systeem in toepassing te brengen. De Voorzitter meent dat, als de heer Visser er niet over kan oordeelen, omdat hij hiervan geen voldoende kennis heeft, hij moet bedenken dat deze kwestie aan den deskundige van de landerijen, aan het college en aan Gemeentewerken is voorgelegd en dat de zaak ook in handen is geweest van de commissie voor Openbare Werken, die er zich mee accoord heeft verklaard. Nu is het best mogelijk dat die commissie niet voldoende technisch op de hoogte is van de zaak, maar waar de heer De Vries heeft gezegd dat het anders kan, heeft spreker toch toegezegd, dat hij dit met den directeur wil bespreken. Maar om nu weer te wachten, vindt spreker niet goed; dan kunnen wij weer voor het geval komen te staan dat, evenals voor twee jaar, het water niet voldoende kan worden uitgemalen, waardoor de boeren in December hun vee van stal moeten halen, omdat de boel onder water staat. Dat moet niet weer gebeuren. Spreker wil graag toezeggen dat men het zoo goed en goedkoop mogelijk zal maken, maar een begrooting is een begrooting. Als het goedkooper en beter kan, zal Gemeentewerken niet nalaten dat te doen, na alle opmerkingen, die hier zijn gedaan. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het beschikbaar stellen van een bedrag voor de bete geling van het speelplein bij gemeenteschool no. 8. Dit voorstel luidt als volgt Tegenover de gemeentescholen nos. 8a en 8b en be waarschool no. 3 aan de Eestraat ligt een terrein, het welk èn door zijn ligging én door de omstandigheid, dat het voorloopig niet voor andere doeleinden gebruikt behoeft te worden, bij uitstek geschikt is om als speel terrein voor de zooëven genoemde scholen te worden ingericht. Op de hierbij overgelegde teekening is dit terrein, dat een oppervlakte van 540 M-. heeft, in rood aangegeven. De bevloering van dezen grond kan het best ge schieden met tegels. Het voordeel daarvan is, dat indien het terrein later eens door het bedrijf der Gemeente werken in gebruik zou moeten worden genomen, dit zonder bijzondere kosten kan gebeuren, vermits de tegels hun waarde behouden. De kosten van de hierbesproken inrichting worden door den Directeur der Gemeentewerken begroot op rond 1600.—. Aangezien op deze wijze praktisch en zonder groote uitgaven althans voorloopig een nuttig speelterrein voor de genoemde scholen kan worden verkregen, geven wij Uwe Vergadering in overweging, ten behoeve van de inrichting tot speelterrein van den op de bijbehoorende teekening in rood aangeduiden grond aan de Eestraat, een bedrag van 1600.beschikbaar te stellen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Feddema is er natuurlijk voor, dat dit speel plein er komt, maar waar het tevens beteekent het ont nemen van dat terrein aan de werkverschaffing vindt hij dit jammer voor een zekere kleine categorie van men- schen, voor wie het te vermoeiend is om naar den polder te gaan en die hier vroeger altijd nog een stuk brood vond. Spreker vreest n.l. dat door de betegeling van dit plein de laatste weg tot dit soort van werkverschaffing zal worden afgesneden. Voor de school is dit voorstel prachtig en daarom zal spreker er afblijven, maar hij vindt het jammer dat de eenige weg voor werkverschaf fing voor een zekere categorie van menschen nu door de betegeling van dit plein zal worden afgesneden. De Voorzitter kan antwoorden, dat de werkverschaf fing daar reeds is verdwenen en dat de gemeente ten behoeve daarvan de beschikking heeft over een ander gebouw, dat veel grooter en ruimer is, maar dat, sedert de werkverschaffing aan de Armenkamer is over gedragen, daarvan geen gebruik meer wordt gemaakt. Het gebouw, dat de Armenkamer daarvoor in bruikleen heeft gekregen, is de groote loods bij de schietbaan. Zoodoende is deze plaats vrij gekomen en spreker denkt dat die ook wel vrij zal blijven. De beraadslagingen worden gesloten. A4et algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 11. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het verzoek van het bestuur der Ned. Herv. School- vereeniging, alhier, om gelden uit de gemeentekas te ontvangen voor het aanschaffen van nieuwe schoolbanken ten behoeve van zijne school voor gewoon lager onder wijs aan de Druifstreek. Dit praeadvies luidt als volgt Uwe Vergadering stelde op 7 dezer in onze handen, om praeadvies, een adres van het Bestuur der Neder- landsch Hervormde Schoolvereeniging, alhier, waarbij wordt verzocht gelden uit de gemeentekas beschikbaar te stellen voor de aanschaffing van 18 nieuwe school banken voor zijne school aan de Druifstreek, overeen komstig art. 72 der Lager Onderwijswet 1920.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 4