174 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 September 1928. toir langs den Groningerstraatweg, moeten voltooid zijn uiterlijk 1 Mei 1929, de overige straten, met inbegrip van de uitbreiding van het plantsoentje van het Koeplein, uiterlijk 31 December 1930; wanneer met de werkzaam heden tot uitvoering wordt begonnen moeten deze zonder onderbreking worden voortgezet tot de voltooiing; 8. onmiddellijk na de voltooiing van de straten moeten deze kosteloos in eigendom aan de gemeente worden overgedragen onder bijbetaling door de adres santen, onderscheidenlijk vóór den lsten Juni 1929 en den lsten Februari 1931, van de bij de Bouwverordening bepaalde bijdragen in de kosten van het voortdurend onderhoud, ten bedrage van 2.70 per M2. straat van de derde klasse en van de kosten van het van gemeente wege te houden toezicht op den aanleg der straten, tot een bedrag van 0.27 per M2. van alle overgedragen straten, een en ander volgens door den Directeur der Gemeentewerken te verstrekken opgave na gedane op meting, zijnde de adressanten verplicht voor de hierbe- doelde betaling op de wijze door Burgemeester en Wet houders te bepalen en te hunnen genoegen zekerheid te stellen en zullende eerst na de voltooiing van den straat- aanieg, met inbegrip der slootdemping en na betaling der bovenbedoelde bedragen, de aan de straten ge stichte gebouwen in gebruik mogen worden genomen, op straffe als bij de Bouwverordening is bepaald. Het onder 7° van dit besluit bedoelde gedeelte van het plantsoentje wordt na voltooiing kosteloos aan de ge meente in eigendom overgedragen; 9. als waarborg voor de tijdige totstandkoming van het tweede gedeelte van het stratenplan en de betaling van de daarvoor verschuldigde bijdrage in het voort durend onderhoud en de kosten van toezicht moet door de adressanten een naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders voldoende zekerheid worden gesteld tot een bedrag van 10.350.Burgemeester en Wethou ders zullen het recht hebben van dit bedrag, onder na dere verrekening, het hierbedoeldc gedeelte van den straataanleg uit te voeren, wanneer dit door de adres santen niet of slechts ten deelc vóór den 3lsten Decem ber 1930 is voltooid; schoonmaken en dempen van slooten in de bouwblokken is onder gemeld bedrag niet begrepen; 10. de in verband met den in dit Raadsbesluit be doelden straataanleg verschuldigd wordende kosten van uitmeting, overdracht, overschrijving, de levering van notariëele afschriften van acten, ten behoeve van het gemeentearchief, enz., komen voor rekening van de concessionarissen III. als rooilijnen voor de aan de ontworpen straten te stichten gebouwen vast te stellen, zoover noodig met wijziging van het Raadsbesluit van den 24sten Decem ber 1918, no. 626r 302, de roode lijnen, getrokken op de bij dit besluit behoorende teekening, gemerkt „bij 2835 van '27"; IV. tot aankoop van de adressanten van een drie hoekig terreintje, uitmakende een Noordwestelijk deel van het kadastrale perceel gemeente Leeuwarden, Sectie F no. 3725, gelijk op de bij dit besluit behoorende tee kening met roode arceering is aangegeven, ter grootte van ongeveer 363 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, tegen een prijs van 10.per AA2., komende de op dezen aankoop vallende kosten voor rekening van de gemeente. De beraadslagingen worden geopend. De heer B. Molenaar zou een enkele vraag willen stellen, niet zoozeer over het stratenplan zelve, maar meer over een kwestie, die na met het stratenplan in verband staat. In een van de brieven van de combinatie, die het stratenplan uitvoert, wordt verzocht de mede werking van Burgemeester en Wethouders tot onteige ning van het terrein van Klamstra, benoodigd voor het doortrekken van de Veestraat en daarin wordt verwezen naar een schrijven van Burgemeester en Wethouders van Februari 1924, waarin, als spreker goed is geïn formeerd, door Burgemeester en Wethouders destijds aan den toenmaligen aanvrager spreker meent dat dit Hellema was is toegezegd dat, als het stratenplan in overeenstemming met het uitbreidingsplan werd gebracht, de medewerking van Burgemeester en Wet houders zou worden verleend tot onteigening ten be hoeve van de doortrekking van de Veestraat en de Koestraten. Nu heeft spreker gehoord dat de eigenaar, die daar woont, de heer Klamstra, absoluut ongenegen is om mede te werken, den toestand daar te verbeteren. Wij kennen allen daar dien hoek aan de Tjerk Hiddesstraat, die niet in orde kan worden gemaakt en als straks dit stratenplan komt, zal die toestand nog meer in het geding komen. Spreker zou nu aan Burgemeester en Wethouders de vraag willen stellen, of zij niet van meening zijn, dat in het belang van een goede volkshuisvesting pogingen in het werk moeten worden gesteld om dien toestand daar in orde te krijgen, kan het niet langs minnelijken weg, dan door onteigening. De Voorzitter kan namens Burgemeester en Wethou ders antwoorden, dat Burgemeester en Wethouders zeer zeker bereid zijn om eventueel mede te werken de Vee straat en de le Koestraat over het terrein van den heer Klamstra te doen doortrekken. Voor het uitvoeren van dit stratenplan is het echter niet absoluut noodzakelijk dat de Veestraat doorgetrokken wordt en de Koestraat eigenlijk heelemaal niet. Burgemeester en Wethouders willen nu eerst eens af wachten, wat er gebeurt. De ervaring is dat, als bij het eigendom van dergelijke personen een stratenplan tot uitvoering komt, hetzij van de gemeente, hetzij van par ticulieren, zij dan gewoonlijk hun eigen belang wel gaan inzien, zoodat door Klamstra ook zeker wel zal worden medegewerkt om de straat.door te trekken. Het beste zou zijn dat Klamstra aan de eigenaren, die dit straten plan willen uitvoeren, tevens opdracht gaf natuurlijk nadat hij permissie zou hebben om deze straat te mogen doortrekken, maar die permissie krijgt hij natuurlijk om ook die straat daar te leggen en dan moesten eigen lijk de drie personen, die betrokken zijn bij het terrein, n.l. Klamstra, de gemeente en de exploitanten van het nieuwe terrein, samen overeenkomen dat er een ruiling zou plaats hebben van eenige hoekjes grond, zooals dat ook is gebeurd bij het land van den heer Dijkstra. De perceelsgrenzen snijden toch gewoonlijk niet de ontwor pen straten onder een haakschen hoek en het is ook bij het land van den heer Dijkstra gebeurd, dat er dan eerst haaksche snijdingen worden gemaakt en dat dan het land wordt geëxploiteerd. Op het oogenblik is het, naar sprekers oordeel, in het belang van den heer Klamstra zelf dat hij meewerkt en het zou spreker verwonderen, als Klamstra dat niet deed. Deze zou voor de financieele verdienste al geheel koud moeten zijn, als hij er op dit moment niet over ging denken. Mocht dit echter binnen afzienbaren tijd niet het geval zijn er zijn van die menschen, die ook voor de financiën niet gevoelig zijn dan zullen Bur gemeester en Wethouders, waar hier een openbaar be lang bij betrokken is, zeker pogingen doen om, hetzij langs minnelijken weg en, zoo niet, langs den weg van onteigening, de Veestraat doorgetrokken te krijgen en van de nu nog ontbrekende hoek aan het Groningerplein een afgeronden hoek te maken. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 September 1928. 175 11. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het verzoek van de Woningvereeniging „Leeuwarden" om vergunning tot het aanleggen van straten op terrein aan de Noordzijde van den Uroningerstraatweg. Dit praeadvies luidt als volgt De woningvereeniging „Leeuwarden", alhier, deed U bij adres van 13 December 1927, onder overlegging van teekeningen, het verzoek haar vergunning te verleenen tot het aanleggen van straten met riolen op de haar in eigendom toebehoorende perceelen, gelegen ten Noor den van den Groningerstraatweg, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie F nos. 3300 en 3301. Genoemd adres werd bij Uw besluit van den 20sten De cember 1927 om praeadvies in onze handen gesteld. Onder wederaanbieding van de stukken deelen wij U dienaangaande het volgende mede. Het ingediende stratenplan stemt overeen met het voor dit stadsgedeelte ontworpen uitbreidingsplan. Ge lijk uit de teekeningen blijkt, zal een gedeelte van den weg naar Lekkum in het bouwterrein vallen, waardoor omlegging van dien weg noodzakelijk wordt. Genoemde weg, welke in beheer en onderhoud bij de gemeente is, behoort in eigendom aan het Rijk. Vóór derhalve met den straataanleg ter plaatse kan worden begonnen, dient die weg deels door de woningvereeniging „Leeu warden", deels door de gemeente in eigendom te wor den verkregen. Onderhandelingen om hiertoe te geraken zijn reeds geruimen tijd gaande. Mede met het oog op het gemak dat dit zal opleveren bij verderen uitbouw van de stad naar dien kant, wordt getracht den geheelen weg naar Lekkum, voor zoover in deze gemeente gelegen, gemeentelijk eigendom te doen worden, met uitzondering van het Zuidelijkste gedeelte van dien weg, hetwelk in eigendom aan de woningver eeniging „Leeuwarden" dient over te gaan, gelijk op de teekeningen is aangegeven. V/aar echter de onderhan delingen hierover nog niet zijn afgeloopen en daar ver moedelijk nog wel eenige tijd mede gemoeid zal zijn, komt het ons wenschelijk voor den straataanleg op dit gedeelte van het terrein voorloopig te laten rusten waartegen geen bedenkingen zijn en intusschen ver gunning te verleenen tot den aanleg van het Westelijk gedeelte van het plan, aan de totstandkoming waarvan trouwens de meeste behoefte bestaat. Op de teekening van den Directeur der Gemeentewerken, gemerkt „bij 1510 van '28", is de grens van het hierbedoelde gedeelte met een gele lijn aangegeven. Met de adressante is inmiddels overeenstemming ver kregen omtrent den aanleg van het stratenplan, ook wat betreft het voorloopig niet uit te voeren Oostelijk ge deelte. De Commissie voor de Openbare Werken kan zich, blijkens haar hierbij overgelegd rapport, met het plan vereenigen. Over de sindsdien gewijzigde indeeling van het Oostelijk gedeelte van het plan zal, vóór daarover een beslissing door Uwe Vergadering wordt genomen, nader het advies der Commissie worden gevraagd. Voor het dempen van de slooten gelegen ten Westen en ten Noorden van adressantes terreinen is, blijkens de hierbij overgelegde verklaringen, door de mede- rechthebbenden vergunning verleend. Voor demping van de langs den Groningerstraatweg loopende sloot, het leggen van riolen en trottoirs ter plaatse in en op Rijks- grond en het aansluiten van wegen op den Rijksweg, is voor een deel reeds vergunning verkregen van den Commissaris der Koningin in de provincie Friesland bij beschikkingen van den 15den Juni 1921, le afdeeling A. no. 1308 en den 6den Februari 1924, no. 255, le af deeling A. Deze vergunning, welke aan de gemeente is verleend, kan op de adressante worden overgedragen. Voor zoover de verleende vergunning niet toereikend is om het stratenplan uit te voeren, zal een aanvullende vergunning moeten worden gevraagd. Het aan te leggen trottoir langs den Groningerstraat weg en de Noordwestelijkste dwarsstraat, gemerkt A D, moeten worden gerangschikt onder de straten in het rechtstreeksch belang van het algemeen verkeer. Tot de straten van de tweede klasse behooren voor de toe passing van artikel 6 der Bouwverordening, de even wijdig met den Groningerstraatweg loopende tusschen- straat en de twee daarop uitkomende dwarsstraten ge merkt E K en B G. Alle overige straten behooren tot de derde klasse. De rooilijnen voor de aan de ontworpen straten te stichten gebouwen kunnen worden vastgesteld overeen komstig de zware witte lijnen, getrokken op de bij brief van den Directeur der Gemeentewerken dd. 28 Maart 1928, no. 429, overgelegde teekening, gemerkt „bij 1158 van '28". Door de adressante wordt, gelijk uit de overgelegde teekeningen blijkt, langs den Groningerstraatweg trot toir gelegd op een gedeelte van haar eigen terrein ter grootte van ongeveer 150 M2. De billijkheid brengt mede, dat (evenals ook ten opzichte van hen die aan de gemeente reeds grond hebben afgestaan voor trot- toiraanleg aan den Groningerstraatweg is geschied) de kosten van gemeld gedeelte trottoir tot een bedrag van 450.door de gemeente worden gedragen. Voor verdere bijzonderheden, dit stratenplan betref fende, zij verwezen naar de ter visie liggende stukken. Op grond van het bovenstaande geven wij U in over weging het in ontwerp hierachter afgedrukte besluit te nemen. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden; Gelezen een adres d.d. 13 December 1927 van de woningvereeniging „Leeuwarden", alhier, waarin, onder overlegging van teekeningen, gevraagd wordt haar ver gunning te verleenen tot straataanleg op de haar in eigendom toebehoorende perceelen, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie F nos. 3300 en 3301, ge legen ten Noorden van den Groningerstraatweg; Gelet op het voorstel van Burgemeester en Wethou ders; besluit I. te verklaren dat het langs den Groningerstraatweg te leggen trottoir, benevens de Westelijkste, in Noord westelijke richting loopende, straat, gemerkt A D, zijn straten in het rechtstreeksch belang van het algemeen verkeer; II. de gevraagde vergunning tot straataanleg te verleenen, doch alleen voor zoover deze geprojecteerd is op het terrein dat ligt ten Noordwesten van den weg naar Lekkum en ten Westen van de ontworpen Oostelijke dwarsstraat C. I. zooals met een gele lijn op de bij dit besluit behoorende teekening, gemerkt „bij 1510 van '28", is aangegeven, zulks onder de navolgende voorwaarden en bepalingen 1. de straten worden, wat hare afmetingen en rich ting betreft, aangelegd overeenkomstig de aanduiding op de bij dit besluit behoorende teekening van den Di recteur der Gemeentewerken, gemerkt „bij 1158 van '28" 2. voor de toepassing van artikel 6 der Bouwveror dening worden de aan te leggen straten gerangschikt in de eerste klasse voor zoover het onder 1 genoemde trot toir en de daar vermelde straat betreft, in de tweede klasse voor zoover betreft de evenwijdig met den Gro ningerstraatweg loopende tusschenweg gemerkt D E F I G H I en de twee daarop uitkomende dwarsstraten ge- merkt E K en B G, terwijl de overige straten behooren tot die van de derde klasse; 3. de in en om de terreinen liggende slooten moeten worden gedempt op de wijze als in de Bouwverordening is voorgeschreven of nader door Burgemeester en Wet houders zal worden bepaald; 4. het bestek en voorwaarden van de uit te voeren

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 3