IsiijaÉing van Dinsdag 9 OttoDer 1928. 182 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 September 1928. althans lager dan in andere provinciën, men het dan eigenlijk moet toejuichen, dat Gedeputeerde Staten dezen weg op willen. Spreker kan zich voorstellen dat dit, zooals de Vooizitter zegt, niet genoeg is, maar ten slotte is een half ei nog beter dan een leege dop. Als men begint met dit goed te keuren of daarmee zijn in stemming betuigt, kan men vroeg of laat meer vragen. Spreker meent dat dit een practisch meer zuiver stand punt is, dan deze richting af te wijzen en daarmee ook de verhooging, die hierin is gelegen. De Voorzitter stelt voor om tot stemming over te gaan, maar wil er nog even opmerkzaam op maken dat, als het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt verworpen, daarmee dan nog niet is uitgemaakt dat er wèl instemming zal worden betuigd met het ontwerp van Gedeputeerde Staten. Er is ook nog een derde weg, n.l. door het schrijven van Gedeputeerde Staten voor kennisgeving aan te nemen. Men zou dus, als men anders wil dan Burgemeester en Wethouders, hier een definitief voorstel moeten doen. Hier is een voorstel om iets niet te doen, maar als dat wordt afgestemd, is daar mee nog niet in de wereld een voorstel om het wel te doen. Wij hebben het hier in den Raad wel meer ge had, dat Burgemeester en Wethouders voorstelden iets niet te doen; als dat werd afgestemd, was daarna echter nog geen besluit genomen om het wel te doen. Precies hetzelfde komt voor als de Raad besluit iets niet te doen en dit besluit door Gedeputeerde Staten of de Kroon wordt vernietigd; dan is er ook nog geen besluit in de wereld om het wèl te doen. Wil men de zaak dus zuiver stellen, dan zal er een voorstel moeten komen om wel adhaesie te betuigen aan het schrijven van Gedeputeerde Staten. De heer IJ. de Vries acht dat juist de heele moeilijk heid van het schrijven van Gedeputeerde Staten. Deze hebben iets bepaalds gewild, maar door den loop der omstandigheden is, wat zij hebben gewild, niet geheel tot zijn recht gekomen. Wanneer wij nu echter mee werken en tegen Gedeputeerde Staten zeggen: wij voe len het ook en wij zijn het er mee eens dat die sala rissen volkomen moeten worden uitbetaald, dan wordt het dus zoo, dat in elke gemeente, waar een aftrek is van 8y2 de betrokkene, die een salaris heeft van b.v. 3000.maar die tot nu toe maar 2745.in handen kreeg, nu meer zal bekomen, maar dat zijn pensioen grondslag niet 3000.zal worden, maar 3255.—. Dus er zijn moeilijkheden aan verbonden en Gedepu teerde Staten zitten voor die moeilijkheden en wij als Gemeenteraden moeten die nu oplossen. Zouden wij medewerken, dat de ambtenaren, voor wie zij het salaris bepalen, premievrij pensioen zullen hebben, dan zijn we ook inconsequent, zooals ook Burgemeester en Wethou ders in hun Raadsbrief reeds opmerken, want dan zou den alle ambtenaren in de geheele provincie premievrij pensioen moeten hebben. Spreker voor zich zou dan ook het schrijven van Ge deputeerde Staten voor kennisgeving willen aannemen, zonder dat dit college komt te weten, hoe wij er over denken. Laten zij dat zelf maar uitmaken De heer Westra: Dat is de beste weg. De heer IJ. de Vries: Zij willen ons de kwestie laten oplossen, laten zij dat zelf maar doen. De Voorzitter vraagt of het voorstel van den heer IJ. de Vries wordt ondersteund. Dit blijkt het geval te zijn. De Voorzitter wil dit voorstel dan in stemming bren gen. De heer Vromen Welk voorstel is van de verste strekking De Voorzitter: Een voorstel om instemming te betui gen. De heer Vromen: Dat is hier niet gedaan, maar dan is een voorstel tot afwijzing toch van verdere strekking dan een voorstel, om het schrijven voor kennisgeving aan te nemen De Voorzitter: Dat is zoo. Ik zal dus het voorstel van Burgemeester en Wethouders het eerst in stemming brengen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 18 tegen 7 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren Tamminga, Peletier, J. de Boer, Botke, Van der Veen, Hooiring, Feddema, Muller, Vromen, Blanson Henkemans, Oosterhoff, B. Molenaar, H. de Boer, O. F. de Vries, Dijkstra, Tiemersma, Lau- tenbach en Feitsma. Tegen stemmen: mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heeren IJ. de Vries, Westerhuis, Westra, Ritmees ter, Hofstra en Visser. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergade ring door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 October 1928. 183 Tegenwoordig 26 leden, te weten: de heeren Feitsma, Visser, O. F. de Vries, Fransen, mevrouw Buisman Blok Wijbrandi, de heeren J. de Boer, Tamminga, Lautenbach, Hofstra, Ritmeester, Botke, H. de Boer, Muller, Hooiring, Feddema, Westerhuis, Blanson Hen kemans, Dijkstra, Van der Veen, Tiemersma, IJ. de Vries, Peletier, Vromen, B. Molenaar, Oosterhoff en Westra. Afwezig, zonder kennisgeving, de heer M. Molenaar. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. Te behandelen punten 1. Mededeelingen en rapporten. 2. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de natuur-, schei- en wiskunde aan de Gemeentelijke Hoogere Bur gerschool met 3-jarigen cursus en daarop aansluitende Hoogere Handelsschool met 2-jarigen cursus. 3. Alsvoren van een tijdelijk leeraar in de Fransche taal aan bovengenoemde inrichtingen van onderwijs. 4. Alsvoren van een onderwijzeres aan de school voor buitengewoon lager onderwijs (zwakzinnigen) wegens uitbreiding van personeel. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overneming van de stoep voor het perceel Waeze no. 25. 6. Alsvoren tot beschikbaarstelling van gelden voor het herstellen van het perceel Nieuwekade no. 84 en tot verhuring daarvan aan den Centralen Bond van Trans portarbeiders (afdeeling Leeuwarden). 7. Alsvoren tot verhuring van een perceel garde- niersland bij „Krom en Regt" aan de Oldegalileën aan W. ledema. 8. Alsvoren tot verhuring van de zathe en landerijen op en nabij Kleijenburg en aan het Ouddeel aan A. van der Weide. 9. Alsvoren tot beschikbaarstelling van gelden voor de vernieuwing van de oeververdediging langs een ge deelte van den Harlingertrekweg nabij Deinum. 10. Alsvoren tot wijziging van de verordening op het heffen van rechten in het Openbaar Slachthuis en van de Vee- en Vleeschverordening (bijlage no. 18). 11. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het adres van P. S. Kooistra om eene tegemoetko ming in de kosten, verbonden aan het bezoeken door zijn kind van de openbare lagere school te Tietjerk. 12. Alsvoren op het adres van het bestuur der Ver- eeniging „De Harmonie", alhier, betreffende verlenging van het opstalrecht op den grond van het perceel Rui- terskwartier no. 45a. 1. Wordt medegedeeld a. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de Raadsbesluiten d.d. 18 September 1928 tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Westzijde van den Poppeweg en tot verhuring van een perceeltje grond aan de St. Anthonystraat; b. rapporten omtrent de opneming van de kas van het bedrijf der Gemeentereiniging, der Gemeentewerken en van het Gemeentelijk Grondbedrijf; c. proces-verbaal van de opneming van kas en boe ken van den Gemeenteontvanger; d. rapport omtrent de verbrandingswaarde van het menggas der Gemeentelijke Gasfabriek gedurende het tijdvak van 29 Juli tot en met 22 September LI. De mededeelingen sub ad worden voor kennisge ving aangenomen. c. adres van J. de Graaf, vroeger in lossen dienst der gemeente, om hem een jaarlijksche toelage te ver- leenen. Wordt voorgesteld het adres in handen van Burge meester en Wethouders te stellen ter afdoening, onder opmerking aan den Raad, dat adressant in geen enkel opzicht valt onder het Raadsbesluit van 27 Januari 1920. Dienovereenkomstig wordt besloten. adres van den Bond „Friesche Stoom- en Motor- vaartbelangen" om het uitbaggeren langs de wallen van de grachten aan den Westersingel, de Willemskade en den Zuidergrachtswal met spoed ter hand te nemen. Onder mededeeling, dat dit onderwerp bereids de aandacht van het College heeft, stellen Burgemeester en Wethouders voor het adres voor kennisgeving aan te nemen. Dienovereenkomstig wordt besloten. g. adres van A. Postma, alhier, om vergunning tot het leggen van straten met bijkomende werken op een terrein ten Westen van Oldegalileën, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie F no. 3410, met vrijstelling van de betaling der bijdrage in de kosten van het voort durend onderhoud. Wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om praeadvies. adres van S. Hoekstra, alhier, om maatregelen te treffen, waardoor een garantie kan worden geschapen dat stadswijken en buurten, die thans uitsluitend dienen tot woonwijken, als zoodanig in stand blijven en indu- strieele bedrijven aldaar worden geweerd. Wordt voorgesteld dit adres in handen van Burge meester en Wethouders te stellen om praeadvies. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi weet natuurlijk niet hoe snel deze zaak zal worden behandeld, maar zij meent dat dit verzoek is ingekomen naar aanleiding van een verzoek tot het mogen plaatsen van motoren in een timmerwerkplaats aan het begin van den Har- lingerstraatweg. Spreekster weet niet of, als de afdoe ning van dit nieuwe verzoek moet wachten, in dien tusschentijd ook niet zal worden beschikt op het ver zoek tot het mogen plaatsen van motoren zij zou in elk geval graag zekerheid hebben, dat daarop niet zal worden beschikt, voordat wij op dit verzoek van Hoekstra praeadvies van Burgemeester en Wethouders zullen hebben ontvangen. De Voorzitter antwoordt dat er inderdaad een ver zoek is ingekomen tot het mogen plaatsen van een paar motoren in een van de perceelen, gelegen vooraan en aan de Noordzijde van den Harlingerstraatweg. Dat verzoek is gedaan op grond van de Hinderwet. Nu zal men op zichzelf het plaatsen van motoren in bepaalde stadswijken toch niet willen verbieden. Het gaat hier om bepaalde bedrijven. Tegen het plaatsen van de motoren op zichzelf zal geen bezwaar zijn, voor de Hinderwet ook niet, maar tegen het maken in een timmermanswerkplaats is er wel bezwaar. Wij moeten nu op dit verzoek tot plaatsing van motoren beslissen op grond van de Hinderwet. Als de beslissing niet kan worden genomen binnen een maand 1 na de zitting, bedoeld bij artikel 7 van de Hinderwet, moeten Burgemeester en Wethouders hunne beslis sing verdagen, maar daarnaast kan spreker niet toezeggen, dat de kwestie, bedoeld door Hoekstra, aan hangig zal worden gemaakt bij den Raad, vóórdat over het andere verzoek zal zijn beslist. Spreker zou daarvoor de Hinderwet er op moeten nazien of men om reden, buiten die wet gelegen, een dergelijk verzoek kan aan houden, tot over het thans ingekomen verzoek is be slist. De Raad zal zelf ook voelen dat het treffen van maatregelen, waardoor een garantie kan worden ge schapen, dat stadswijken en buurten, die thans uit sluitend dienen tot woonwijken, als zoodanig in stand

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 1