188 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 October 1928. sluiten dat alle vleesch, ook al is het den vorigen dag gekeurd, zal worden onderzocht. De heer Peletier wil zich aan het oordeel van Burge meester en Wethouders wel refereeren, ofschoon hij niet geheel kan onderschrijven het argument van den Voor zitter, dat, als een aanvrager omtrent de ingevoerde vleeschwaren de mededeeling doet, dat de keuring een dag te voren heeft plaats gehad, deze keuring dan wel 14 dagen geleden kan zijn. Daar staat tegenover dat het hier dikwijls gebeurt, dat goedgekeurd vleesch 14 dagen in den eenen of anderen kleinen winkel ligt, voor men het verkoopt en dat de kans op bederf dan veel grooter is. Toch wil spreker zich wel refereeeren aan het oordeel van Burgemeester en Wethouders, omdat zij beter dan hij kunnen nagaan wat wenschelijk en nuttig is en in hoeverre het noodig is om door een dergelijk onderzoek de betrokkenen nog te belasten. De heer O. F. de Vries (wethouder) wil nog even terugkomen op de laatste woorden van den heer Pele tier. Deze zegt dat ook de mogelijkheid bestaat, dat hier gekeurd, niet ingevoerd, vleesch 14 dagen in een winkel blijft liggen De heer Westra: Neen, dezelfde worst. De heer O. F. de Vries (wethouder) Ja, dat zou kunnen, maar dat wordt voorkomen, doordat de vleesch- winkels geregeld worden gecontroleerd. Wanneer men daar gekeurd maar later bedorven vleesch aantreft, wordt dit direct afgekeurd. Wat de heer Peletier zegt, is dus practisch onmogelijk. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten tot vaststel ling van de verordeningen sub A en B, zooals deze bij monde van den Voorzitter namens Burgemeester en Wethouders nader zijn gewijzigd en aangevuld, waarna voorts onderdeel II van het voorstel van Burgemeester en Wethouders eveneens met algemeene stemmen wordt aangenomen. 11. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het adres van P. S. Kooistra om eene tegemoetkoming in de kosten, verbonden aan het bezoeken door zijn kind van de openbare lagere school te Tietjerk. Dit praeadvies luidt als volgt Bij het hiernevens overgelegde, tot Uwen Raad ge richte, verzoek d.d. 24 September j.l. vraagt P. S. Kooistra, wonende Ouddeel, alhier, om financiëelen steun uit de gemeentekas ter tegemoetkoming in de kosten, verbonden aan het bezoeken door zijn kind van de openbare lagere school te Tietjerk, gemeente Tie- tjerksteradeel, welke schooi meer dan vier kilometer van zijne woning is verwijderd. Dit verzoek is gegrond op artikel 13 der Lager Onderwijswet 1920, welk artikel aan de gemeente het verleenen van den hierbedoeklen steun voorschrijft, zulks ten behoeve van ouders, voog den of verzorgers van in den leerplichtigen leeftijd val lende kinderen, indien zij daar om vragen en overigens aan de te dezer zake in de wet gestelde bepalingen wordt voldaan. Vermits het in het onderhavige geval echter een kind betreft, dat geboren is op 10 Maart 1922 en derhalve niet leerplichtig is omdat de leerplicht ingevolge artikel 3 der Leerplichtwet eerst aanvangt met het bereiken van den zevenjarigen leeftijd, kan ten aanzien van adres- sants kind thans geen aanspraak op tegemoetkoming krachtens het aangehaalde artikel der Lager Onderwijs wet worden gemaakt. Zoodra dit wel het geval is, kan adressant op zijn verzoek terugkomen. Op grond van het bovenstaande geven wij U thans in overweging afwijzend op het adres te beschikken. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 12. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het adres van het bestuur der Vereeniging „De Harmonie", alhier, betreffende verlenging van het opstalrecht op den grond van het perceel Ruiters- kwartier no. 45a. Dit praeadvies luidt als volgt In Uwe vergadering van 31 Januari 1.1. werd om prae advies in onze handen gesteld een verzoek van het Be stuur der Vereeniging „de Harmonie", om het bij acte van 4 Juni 1880 gevestigde recht van opstal, hetwelk 1 Mei 1929 eindigt, opnieuw voor den tijd van veertig jaren te verleenen onder de bestaande voorwaarden. De recognitie, thans door de Vereeniging te betalen, bedraagt 350.per jaar, terwijl zij bovendien een retributie van 100.per jaar verschuldigd is, zijnde 4 der kosten ad 2500.welke de gemeente inder tijd heeft gemaakt voor onderscheidene werken, die het gevolg waren van de uitgifte in opstal van het terrein achter het Paleis van Justitie. Tegen verlenging van de overeenkomst met „de Har monie" voor den tijd van veertig jaren bestaat bij ons geen bezwaar. Het komt ons evenwel wenschelijk voor het aantal dagen, waarop de gemeente, tegen betaling van de kosten van verlichting en verwarming, het recht heeft over het gebouw der Vereeniging te beschikken, van drie op vijf te brengen; het Bestuur kan zich met deze wijziging vereenigen. Het bedrag der vergoeding ware verder eenvoudigheidshalve te bepalen op 450-, waartegenover de hierboven genoemde retributie van 100.— kan vervallen. Bij de met het Bestuur gevoerde besprekingen is onzerzijds de noodzakelijkheid naar voren gebracht om aan het gebouw verschillende veranderingen aan te brengen. Nadat de toezegging was ontvangen, dat aan de gemaakte opmerkingen ernstig aandacht zal worden geschonken en het streven der Directie zal zijn de ver beteringen, welke ter sprake waren gekomen, op krach tige wijze ter hand te nemen, hebben wij gemeend in dit opzicht geen nadere voorwaarden te moeten stellen. Wij merken nog op, dat ons College aanvankelijk eene vertegenwoordiging der gemeente in het bestuur der Vereeniging als voorwaarde in het nieuw te maken contract opgenomen wenschte te zien. Hiertegen bleek de Directie echter overwegend bezwaar te hebben; hoe wel wij deze voorwaarde op zichzelf redelijk en alles zins gewettigd blijven vinden, besloten wij ten slotte op opneming daarvan niet verder aan te dringen. Onder overlegging van de stukken geven wij U mits dien in overweging ten behoeve van de Vereeniging „de Harmonie" te Leeuwarden voor den tijd van veertig jaren, ingaande 1 Mei 1929 en eindigende alzoo 1 Mei 1969, het recht van opstal te vestigen op den grond van het perceel Ruiterskwartier no. 45a, kadastraal bekend Sectie B no. 2678, groot 49 are, onder voorwaarde dat a. de recognitie, bedoeld in art. 2 der bestaande voorwaarden, 450.per jaar bedraagt en de retributie ad 100.genoemd in art. 3 dier voorwaarden, komt te vervallen; b. de gemeente het recht heeft om, tegen betaling van de kosten van verlichting en verwarming, gedurende vijf dagen per jaar over het gebouw met aanhoorigheden te beschikken, en verder op de bestaande, zoo noodig eenigszins aan te vullen of te wijzigen, voorwaarden. De beraadslagingen worden geopend. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 October 1928. 189 Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi heeft met heel groot genoegen gezien dat er besprekingen zijn gevoerd met de directie van „de Harmonie" en dat die directie ook verbeteringen heeft toegezegd. Zij zou echter willen weten, omdat zij daarover niets heeft gevonden in de stukken, welke die verbeteringen zijn, öf aan het ge bouw, wat misschien ook heel noodzakelijk is, öt ook ten opzichte van de veiligheid. Spreekster heeft hier speciaal het oog op het gemis aan een brandscherm en op de losse stoelen. Zij heeft daar hier voor jaren ook reeds over gesproken en toen heeft een van de directie leden, hier in den Raad tegenwoordig, daarop direct geantwoord, dat die zaak in de laatstgehouden verga dering van de directie was besproken en dat daaraan alle aandacht werd besteed. Dat is nu ongeveer 8 jaar geleden, maar sinds dien tijd is er noch van het aan brengen van een brandscherm noch van vaste stoelen iets gekomen. Spreekster zou nu willen weten of speciaal uit een oogpunt van veiligheid ook die twee punten zijn be sproken; zij noemt het een heel groote fout, dat wij die twee dingen in de Harmonie niet hebben. Spreekster behoeft geen voorbeelden te noemen van de vreeselijke dingen, die er zouden kunnen plaats grijpen als er iets achter op het tooneel zou gebeuren. Zij behoeft maar even te herinneren aan de zware coulissen, die hangen aan zware gewichten en aan touwen, die al jaren en jaren oud zijn. Wanneer daar iets gebeurt, zijn de ge volgen niet te overzien. Wij behoeven de kranten maar even te lezen om te zien wat er kan gebeuren; in Madrid had men een brandscherm, maar het werkte niet. Spreekster noemt het een schande voor Leeuwarden dat dergelijke dingen hier ontbreken en zij begrijpt niet hoe de Politie en Brandweer het kunnen goedkeuren dat de bezoekers van deze eenige groote zaal, die wij hier heb ben, aan een dergelijk groot gevaar worden blootge steld. De heer Dijkstra leest in den Raadsbrief dat 40 jaar geleden die grond in erfpacht zooals hij het maar kortheidshalve zal noemen is afgestaan tegen een bepaald bedrag, in totaal 450.—, terwijl het college op het oogenblik voorstelt den grond weer tegen het zelfde bedrag uit te geven. De tijden zijn toch echter wel iets veranderd; spreker vindt ook „de Harmonie" een nuttige instelling, die voor de gemeente wel iets be- teekent, maar hij zou toch gaarne willen hooren, waar om in dat bedrag niet eenige verandering is gebracht. Dan zou spreker aan Burgemeester en Wethouders willen vragen, waarom het college niet op zijn eigen verzoek, om een gedelegeerde van de gemeente te heb ben in het bestuur van „de Harmonie", is teruggekomen. Er staat in de bijlage dat het bestuur daartegen ernstige bezwaren had; dat is wel een mooi stadhuiswoord, maar als je dat leest, weet je nog niets. Spreker zou willen weten, waarin die ernstige bezwaren bestaan. Hij wil hiermee eindigen en afwachten, wat ten opzichte van deze zaak van de tafel van Burgemeester en Wet houders zal worden gezegd, maar hij wil er tusschen twee haakjes wel aan toevoegen, dat hij er zeer veel voor voelt, dat in het bestuur van een dergelijke in richting een vertegenwoordiger zit van de gemeente. De gronden, die hij daarvoor heeft, zal hij hier thans niet ontwikkelen. De heer Oosterhoff zou zich bij het eerste, wat de heer Dijkstra heeft gezegd, willen aansluiten; een heel eenvoudige berekening brengt aan het licht, dat dit voorstel van Burgemeester en Wethouders feitelijk neerkomt op het toekennen van een subsidie van 2500.aan „de Harmonie". Nu vindt spreker deze vereeniging ook een heel nuttige instelling, maar uit de hier verstrekte gegevens is absoluut niet gebleken, hoe de financieele toestand van „de Harmonie" is. Het is wel van algemeene bekendheid, dat het niet een buiten gewoon rendabele instelling is, maar voordat over deze kwestie een besluit wordt genomen, dient de Raad daar over toch nader te worden ingelicht. Spreker deelt echter niet het gevoelen van den heer Dijkstra, dat het wenschelijk is een gedelegeerde van de gemeente af te vaardigen als lid van het bestuur van „de Harmonie", omdat dit eenvoudig een wassen neus is. In de eerste plaats zou dat lid absoluut overstemd worden door zijn medeleden, maar bovendien krijgt men daardoor het gevaar dat de gemeente voor allerlei moei lijkheden zal komen te staan, omdat zij op deze wijze bij de exploitatie wordt betrokken. Spreker wil hier nog een vraag aan toevoegen en wel deze. Burgemeester en Wethouders hebben bedongen dat de gemeente 5 dagen per jaar over het gebouw mag beschikken. Wanneer dat 3 dagen was, zou men kun nen veronderstellen, dat deze voorwaarde automatisch uit de vorige overeenkomst was overgenomen, maar nu dat 5 dagen is geworden, blijkt daaruit, dat Burge meester en Wethouders daarover hun gedachten hebben laten gaan. Wat willen Burgemeester en Wethouders met die 5 dagen, hebben zij daarmee een bepaalde be doeling en mag de Raad weten, wat die bedoeiing is De heer Westra zou deze opmerking willen maken dat, sedert „de Harmonie" is opgericht, er wel iets is veranderd. De heer Dijkstra heeft ook deze opmerking gemaakt en dat meer in verband gebracht met de waarde van het geld, maar spreker zou willen zeggen, dat de beteekenis van „de Harmonie" thans iets anders voor Leeuwarden is dan 40 jaar geleden. Toen moest het mogelijk worden gemaakt, dat een dergelijke zaal kon worden ingericht en dat het gemeentebestuur toen op gemakkelijke en billijke voorwaarden grond ter be schikking heeft gesteld, kan spreker zich levendig voor stellen en kan hij ten volle goedkeuren. Maar nu de zaal eenmaal bestaat en het zeer waarschijnlijk wel mogelijk zal zijn dat zij wordt geëxploiteerd op zoo danige wijze, dat het niet noodig is, dat de gemeente aan die instelling een douceurtje geeft in den vorm van een lage erfpacht zooals spreker het ook maar zal noemen, de heer Dijkstra heeft die uitdrukking ook ge bruikt gelooft spreker dat het juister zal wezen, dat niet te doen. Burgemeester en Wethouders zijn blijkbaar zelf ook van oordeel, dat er een douceurtje gegeven wordt aan de vereeniging, aangezien zij zelf reeds een zekere ver goeding eischten in den vorm van het eenige malen recht hebben op het gebruik van die zalen en omdat zij er aanspraak op maakten om namens het gemeente bestuur iemand zitting te doen nemen in het bestuur der vereeniging. Wat het laatste betreft, kan spreker zich aansluiten bij den heer Oosterhoff, omdat het ook hem niet wen schelijk voorkomt dat uit het gemeentebestuur iemand zitting neemt in het bestuur van die instelling, maar daartegenover acht hij het ook niet wenschelijk dat deze vereeniging speciale voordeelen van de gemeente geniet. Spreker acht dat niet wenschelijk en niet noodig en waar het hier gaat om een bedrag van een 3000.meent hij dat een dergelijke zaal wel op een zoodanige manier kan worden geëxploiteerd, dat dit er uit te halen is. Spreker is van meening dat wij een juisteren weg volgen, wanneer wij de normale som eischen, dan wan neer wij den grond tegen een zeer laag bedrag uitgeven. Den heer J. de Boer komt het voor, dat de termijn, waarover dit recht van opstal loopt, heel lang is, wan neer die op 40 jaar wordt gesteld. Wij hebben zoopas van mevrouw Buisman gehoord, dat voor een jaar of acht terug eenige wenschen zijn uitgesproken ten op zichte van het nemen van eenige maatregelen en dat sedert dien tijd alles bij het oude is gebleven en er geen veranderingen zijn aangebracht. Het komt spreker voor dat, waar zich dergelijke dingen hebben voor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1928 | | pagina 4