192 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 October 1928.
laten gelden, kan spreker niet meegaan met het voorstei
van den heer Dijkstra.
De heer Feddema merkt op, dat mevrouw Buisman
heeft gezegd, dat zij zich niet kan begrijpen dat de
Brandweer en de Politie een dergelijken toestand in den
loop der jaren hebben gesanctioneerd. Spreker wil dan
toch zeggen dat, ook wel op verzoek van den Voorzitter,
die zalen telkens zijn geïnspecteerd door de Brandweer,
maar natuurlijk, in een dergelijk gebouw is de Voor
zitter heeft dit ook reeds opgemerkt niet alles te
maken, zooals dat in een nieuw gebouw zou worden
gemaakt. Toen er indertijd een cabine moest komen,
hebben de heeren echter, hoewel het hun wel eenigszins
aan 't hart ging, daar een tamelijk dure cabine moeten
laten maken en zoo is het bestuur ook tegemoet geko
men aan den eisch van een brandvrij scherm, dat tame
lijk veel geld zou moeten kosten, door in de zaal vlak
bij het tooneel, zooals door de Brandweer was opge
legd, een brandkraan te maken, waardoor men voor het
publiek een eventueele brand op het tooneel tijdelijk zal
kunnen tegenhouden.
Tegen het plaatsen van alleen vaste stoelen, waarover
mevrouw Buisman het had, heeft men altijd een reuzen-
bezwaar gehad, omdat er zoo gemengde voorstellingen
worden gegeven en omdat er in de zaal ook gedanst
wordt. Het is bijna onmogelijk om in een dergelijke zaal
vaste stoelen aan te brengen, maar er is in elk geval
voor gezorgd dat in de gangen vaste stoelen zijn geko
men, zoodat deze in ieder geval vrij blijven.
Dit meende spreker in het midden te moeten brengen
om even de Brandweer en ook de Politie te rehabili-
teeren. Er wordt wel degelijk op gelet, maar men kan
niet alles krijgen; er is zooveel waar men wel veran
dering in zou willen brengen.
Zou het nu niet zoo kunnen, dat de voorwaarde wordt
opgenomen, dat b.v. binnen 5 jaar de veranderingen
moeten zijn aangebracht, die de Voorzitter noodig zou
achten
De Voorzitter wil opmerken, dat er thans twee voor
stellen of amendementen op het voorstel van Burge
meester en Wethouders zijn ingekomen, ten eerste een
van de heeren Dijkstra en H. de Boer, dat luidt
„Ondergeteekenden stellen voor als voorwaarde
onder c op te nemen de gemeente krijgt het recht
van vertegenwoordiging in het bestuur,"
en ten tweede een van den heer Visser, luidende
,,De ondergeteekende stelt voor bij het aangaan
der overeenkomst te bepalen, dat de Vereeniging „de
Harmonie" meer afdoende maatregelen zal treffen ten
opzichte van brandgevaar aan het gebouw de Har
monie."
Nu is dat laatste ook vrij vaag, maar de bedoeling is
toch wel duidelijk.
De heer IJ. de Vries heeft gevraagd heeft de ge
meente het recht, een vertegenwoordiger aan te wijzen?
Spreker voor zich zou zeggen, dat daar geen oogenblik
twijfel aan is. Indien de gemeente zegt: op die en die
voorwaarden kunt gij het recht van opstal op dat ter
rein van de gemeente krijgen, dan zal ook, net zoo goed
als de financieele voorwaarden, daaraan verbonden
kunnen worden, dat de gemeente een vertegenwoordiger
mag aanwijzen. Spreker wil er echter nog eens opmerk
zaam op maken, dat dit dan niet is een vertegenwoor
diger in het bestuur, maar dat het alleen is een gemeen
telijk commissaris; het recht, om een vertegenwoordiger
in het bestuur aan te wijzen, heeft de gemeente, zoolang
de statuten van „de Harmonie" niet zijn gewijzigd, niet.
Men zou dus een gemeentelijken commissaris kunnen
aanwijzen. Nu zegt de heer Dijkstra: wat beteekent dat
dan in die andere besturen? Spreker wil daarvan dit
zeggen: als zco'n gemeentelijke commissaris niet vrien
delijk wordt ontvangen door het bestuur van „de Har
monie", dan geeft het ook niets. Wanneer zoo'n bestuur
den gemeentelijken commissaris vriendelijk ontvangt en
hem alles gaat vertellen en niet alleen, wat men kwijt
wil zijn dan zal zoo'n gemeentelijke commissaris vol
komen inzage krijgen in den geheelen gang van zaken
van een dergelijke vereeniging, maar als men dat niet
doet, dan geeft het niets. Spieker is zelf ook gemeen
telijk commissaris van een instelling, waaraan de ge
meente subsidie geeft en de verhouding is daar uitste
kend. Nu is spreker daar toevallig ook bestuurslid, maar
wanneer hij alleen commissaris was, zou toch de ver
houding niets anders zijn; hij ziet alles en praat overal
over mee. Als men echter een gemeentelijke commissaris
heeft, die men er buiten wil houen, dan is het voor een
bestuurslid maar een klein kunstje, om dien gemeente
lijken commissaris er buiten te houden en hem alleen te
vertellen, wat men kwijt wil zijn. Indien men dus van
de veronderstelling kon uitgaan dat, wanneer de Raad
een gemeentelijken commissaris benoemde, het bestuur
van „de Harmonie" daartegen geen bezwaar zou heb
ben. dan zou het goed zijn, maar als men weet dat dit
bestuur een dergelijken commissaris liever niet in zijn
midden heeft, dan kan men ook wel rekenen dat diens
invloed zoo goed als niets is.
Dat is eigenlijk de ondergrond van het besluit van
Burgemeester en Wethouders om de voorwaarde, die
zij oorspronkelijk zelf hadden gesteld, te laten vallen.
Uit het stellen van die voorwaarde blijkt echter al, dat
Burgemeester en Wethouders meenden dat de gemeente
volkomen het recht had om die voorwaarde te stellen.
Het voorstel van den heer Visser is vrij vaag. Daarin
wordt gezegd „meer afdoende maatregelen treffen",
maar spreker zou dan liever het voorstel doen
De heer Visser zou even met een enkel woord zijn
voorstel willen toelichten, een kleine interruptie. Hij is
het er mee eens, zijn voorstel is vaag, maar mevrouw
Buisman en de Voorzitter komen hier met een toestand,
zooals daar niet mag wezen en dien de Raad niet mag
sanctioneeren. Nu is het voorstel wat vaag, niet posi
tief of concreet; spreker zou ook wel kunnen voorstellen
dat een brandscherm moet worden aangebracht, maar
dat kan men moeilijk in een amendement zetten. Spreker
zou er echter aan kunnen toevoegen „in overleg met
het gemeentebestuur."
De Voorzitter zou, waar enkele andere leden thans
het woord vragen, eerst zelf graag even willen uitspre
ken. De heer Visser viel hem in de rede, maar het was
wel een beetje een lange interruptie.
Spreker gelooft eigenlijk dat het voorstel, dat de heer
Visser doet, zooals dit is geredigeerd, overbodig is. Men
moet bedenken dat het bestuur „de Harmonie" niet ex
ploiteert uit winstbejag en spreker gelooft, na de con
ferentie, welke hij met dat bestuur heeft gehad, dat het
bestuur van ,,de Harmonie" het nog veel erger zou vin
den dan wij allen bij elkaar, wanneer er werkelijk door
oorzaken, zooals die door mevrouw Buisman zijn ge
schilderd, een ongeluk zou gebeuren. Laten wij dus van
de veronderstelling uitgaan, dat het bestuur zelf al die
dingen graag wil doen, maar dat dit eenvoudig wordt
gekeerd door de financiën. Spreker heeft er met het
bestuur over gesproken, want hij had deze vraag ver
wacht, maar men antwoordde hem: wij willen het graag
doen, maar wij hebben al een zeker bedrag moeten vo-
teeren en dat bedrag is beschikbaar, juist doordat wij
de laatste jaren iets hebben gereserveerd wij hebben
niet meer, we zitten behoorlijk in de schuld, waar moe
ten we het geld vandaan halen
Spreker gelooft dus dat het amendement van den
heer Visser overbodig is, omdat het precies dekt, wat
het bestuur graag wil doen. öf wij zouden moeten zeg
gen gij krijgt het recht van opstal of van exploitatie
van den opstal niet of binnen afzienbaren tijd moet dat
en dat en dat in orde zijn gemaakt. Dat is het eenige
wat men zou kunnen doen. maar een voorstel, zoo vaag
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 October 1928. 193
als dat van den heer Visser, dekt, naar sprekers mee
ning, volkomen datgene, wat het bestuur van „de Har
monie" zelf wil. Spreker gelooft niet dat er bezwaar is
cm dit amendement aan te nemen, maar er is ook geen
bezwaar, om het niet aan te nemen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi wil mededeelen,
dat zij dan toch graag een sterker amendement wil in
dienen, n.l. het voorstel dat het Harmoniebestuur of de
Vereeniging de exploitatie kan krijgen, onder voor
waarde, dat binnen 5 jaar wordt gezorgd dat er een
biandscherm en vaste stoelen zijn, ter meerdere veilig
heid.
Wat de Voorzitter zegt omtrent den financieelen toe
stand, neemt spreekster dadelijk aan, maar er is toch
cok wel degelijk een reden geweest, waarom men de
laatste jaren met het aanbrengen van verbeteringen
heeft gewacht, n.l. dat men heeft willen afwachten, hoe
het met de erfpacht zou afloopen. Spreekster gelooft dan
ook zeker dat het zal helpen, wanneer er van gemeente
wege aandrang komt. En wat men dan ook gaat ver
beteren, dit moet in de eerste plaats méér dan een
verbeterde vestiaire en dan een nieuw dak, enz. is nood
zakelijk het aanbrengen van een brandscherm en vaste
stoelen. Het aanbrengen van vaste stoelen zal heel goed
gaan spreekster gelooft, dat men tegenwoordig een
systeem heeft, waarbij de stoelen 6 aan 6 aan latten zijn
verbonden en zij kunnen dan, als er gedanst moet wor
den, gemakkelijk worden weggenomen
De heer Vromen: Dat is niet voldoende.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Het schijnt
toch van wel. Voor het aanbrengen van geheel vaste
stoelen zou de geheele zaal veranderd moeten worden
en zou ze niet meer gebruikt kunnen worden voor alles,
waarvoor men een groote open ruimte zou moeten heb
ben.
Spreekster zou gaarne, als dit steun vindt, een amen
dement indienen, dat de directie van „de Harmonie"
zich verbindt om, bij aanneming van dit voorstel, bin
nen 5 jaar een brandscherm en vaste stoelen aan te
brengen.
De heer Dijkstra zou ter verdediging van zijn voorstel
nog deze opmerking willen maken, dat hij persoonlijk
van oordeel is, dat een vertegenwoordiger van de ge
meente in een dergelijk bestuur zeer zeker een taak
heeft en nu zal die misschien beter tot zijn recht kunnen
komen met medewerking van dat bestuur zelf, maar als
men een verstandig bestuur heeft, dan doet het dat. Dat
is dan niet van onbelangrijke beteekenis.
Men wil er nu daarom niet aan, omdat hier een stuk
is van dat bestuur, waarin wordt gezegd, dat dit zeer
ernstige bezwaren daartegen heeft. Spreker heeft in
eerste instantie naar die bezwaren geïnformeerd, maar
hij is ze niet te weten gekomen. Dat is geen verwijt aan
den Voorzitter, want die weet ze misschien ook niet,
maar spreker is van oordeel dat, wanneer dit bestuur
zeer ernstige bezwaren heeft tegen een vertegenwoor
diger van de gemeente, het dan zeker wel van betee
kenis is, dat die er in komt.
De Voorzitter steit voor om zoo dadelijk de discussies
te sluiten. Verschillende leden hebben reeds eenige
malen het woord gehad; de vorige spreker heeft daar
natuurlijk ingevolge het Reglement van Orde het recht
toe.
De heer Oosterhoff zou nog met een enkel woord
willen opkomen tegen het voorstel van den heer Visser
en tegen dat, wat mevrouw Buisman bezig is te maken.
Hij gelooft dat wij ons op een heel gevaarlijken weg
begeven, wanneer de Raad zich bemoeit met een kwes
tie van veiligheid, die zuiver een kwestie is van Politie
of Brandweer. Als wij ons daarmee bemoeien, zal men
ons later eventueel kunnen verwijten iets over het hoofd
te hebben gezien en zeggen dat wij dit of dat niet heb
ben gedaan. Men moet daarvoor wezen bij de autori
teiten, die daarvoor zijn aangewezen, n.l. bij de Brand
weer en de Politie. Een aanwijzing, om in die richting
werkzaam te zijn, zullen de betrokken autoriteiten wel
vinden in de discussies, die hier thans zijn gehouden,
maar het is voor ons gevaarlijk ons op dat pad te be
geven.
Verder zou spreker ook met een enkel woord nog het
voorstel van den heer Dijkstra willen bestrijden. Het
komt hem voor dat de vergelijking, die de heer Dijkstra
met vertegenwoordigers van de gemeente in andere li
chamen heeft getrokken, onjuist is. De Vennootschap
van de Waterleiding bestaat uit gemeenten, die met el
kaar de Vennootschap vormen en dat iedere gemeente
daarin haar vertegenwoordiger heeft, spreekt vanzelf.
En bij andere lichamen is het subsidie, dat wij geven,
van zoo groote beteekenis o. a. bij Woningvereeni-
gingen en bij bepaalde takken van Onderwijs dat de
gemeente daar met recht een vertegenwoordiger heen
kan zenden, maar wat is ten slotte op de heele exploi
tatie van de Harmonie een bedrag van 2000.De
heer IJ. de Vries heeft bij zijn berekening de grond
waarde veel te hoog genomen, maar spreker heeft de
grondwaarde getaxeerd op 10.per M2. én dan komt
hij met een percentage van 5 op een erfpacht van nog
geen 3000.
De heer IJ. de Vries: Er is toch bouwgrond aan de
Spanjaardslaan verkocht voor 16.
De heer Oosterhoff Dat is ook heel andere grond
dan deze. Spreker vervolgt dat men dus op deze wijze
komt tot een subsidie van 2500.en hij meent dat
er geen aanleiding is om daarvoor een gemeentelijk
vertegenwoordiger te vragen.
Ten slotte wil spreker toch wijzen op nog een gevaar,
n.l. dat het hebben van een gemeentelijke vertegenwoor
diger het begin kan worden van een zekere censuur op
de uitvoeringen, die daar worden gegeven. Hij gelooft
dat de Raad zich daar buiten moet houden. Het kan
heel licht gebeuren dat de vertegenwoordiger van de
gemeente bezwaren zou hebben tegen bepaalde uitvoe
ringen, die in „de Harmonie" worden gegeven en wan
neer hij die in den Raad brengt, zou daaruit zoo lang
zamerhand een gemeentelijk toezicht kunnen groeien.
De Raad dient zich daar echter buiten te houden.
Spreker kan zich alzoo met geen van beide voorstel
len vereenigen.
De heer Muller zou naar aanleiding van de opmer
kingen van mevrouw Buisman, hoewel hij niet van plan
was in deze debatten te treden, een paar woorden wil
len zeggen. In de eerste plaats deze opmerking dat, nu
het bestuur van de Harmonie onwillig staat tegenover
het zitting nemen van een gedelegeerde van de gemeente
in dat bestuur, men maar gauw heeft gemeend wij
zullen eenige voorwaarden stellen. Oogenschijnlijk lijkt
het schitterend, de voorwaarden te stellen, die mevrouw
Buisman heeft genoemd, maar spreker is het volkomen
met den heer Oosterhoff eens, dat wij daar af moeten
blijven. En daarnaast staat ook dit, dat wij ook de
exploitatie van „de Harmonie" mogelijk moeten blijven
maken. Als men daarin vaste stoelen gaat aanbrengen,
maakt men de exploitatiemogelijkheid kleiner, want er
worden verscheidene avonden bals na gehouden en die
worden absoluut onmogelijk, wanneer er vaste stoelen
komen. Spreker zou dan ook ten opzichte daarvan in
overweging willen geven, niet te ver te gaan. Hij is het
er volkomen mee eens dat verschillende dingen in het
belang van de veiligheid moeten worden verbeterd,
maar z. i. kunnen wij die dingen, zooals wij hier zitten,
niet voorschrijven. Beter is het, dat met het bestuur
overleg wordt gepleegd op de wijze, zooals aanvankelijk