8
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 Januari 1929.
maar zoo n kind behoort met jaar en dag tot aan zijn
18e jaar in Practische Hulp thuis, want in dat geval
gaat zoo'n kind te gronde aan het contact met de groo-
ten, die daar worden verpleegd. De kans dat dit het
kind absoluut noodlottig zal worden, is veel te groot
en wij zijn op die manier niet verantwoord.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi De heer Vro
men heeft het contact betreurd, dat in Practische Hulp
met de grooteren bestaat, maar ik wil hem toevoegen,
dat dit ook even goed bestaat in het Stadsverzorgings-
huis
De heer Vromen: L)at is met een andere groep.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Daar zijn in
dertijd ook dingen gebeurd en gevallen voorgekomen,
die absoluut verkeerd waren; dat is niet te voorkomen.
Daarom heb ik gezegd, dat de kinderen liever niet
moeten worden opgevoed in een inrichting, waar ook
andere menschen, mannen en vrouwen, worden opge
voed, maar in de practijk is dat heel moeilijk, omdat,
wil men alle contact vermijden, er 'een tweede inrich
ting geheel apart zou moeten komen, waarbij men dan
toch ook nog weer het bezwaar kreeg dat meisjes en
jongens samen werden opgevoed. Omdat dus het con
tact met anderen in Practische Hulp niet meer is dan
in het Stadsverzorgingshuis, ben ik tot de conclusie ge
komen, dat de toestand goed is, mits er voortdurend
overleg is en er wei om wordt gedacht dat kinderen,
voor wie uitzicht bestaat dat zij nog jaren door de ge
meenschap moeten worden onderhouden, niet maanden
in Practische Hulp blijven, maar dat die kinderen naar
het Stadsverzorgingshuis gaan.
De heer B. Molenaar: Ik zou waarschijnlijk, volgens
den heer Vromen, behooren tot degenen, die niet vol
doende tevreden zijn over den gang van zaken, maar
op die wijze heb ik mij niet uitgedrukt. Ik heb er alleen
de aandacht op willen vestigen mevrouw Buisman
heeft dat ook gezegd en het is ook in het commissie
rapport geschreven dat met de verhouding van beide
inrichtingen ten opzichte van die gevallen goed reke
ning wordt gehouden.
Aanvankelijk behoorde ik tot hen, die zeiden als
het eenigszins mogelijk is, allen in het Stadsverzor
gingshuis. Maar in de commissievergadering ben ik
door de practijk en de feiten, die ons zijn voorgelegd,
overtuigd, dat daar niet ten allen tijde aan voldaan kan
worden en ik ben tot de overtuiging gekomen, dat het
momenteel niet anders kan en dat, zooals tegenwoordig
gehandeld wordt, de eenigste en beste wijze van doen
is, mits er voldoende contact tusschen beide inrichtin
gen is bij die gevallen, die een eenigszins meer dan
tijdelijk karakter krijgen. Er is vooral de aandacht op
gevestigd, dat het dan van belang is, dat er voeling
wordt gehouden tusschen beide inrichtingen.
Ook de kwestie van het onderbrengen van de klein
tjes is in de commissie besproken en daarover is een
heele strijd geweest met betrekking tot de beide inrich
tingen. Daar zijn ook verbazend veel moeilijkheden aan
verbonden en ik kreeg in de commissie dit antwoord,
dat opneming in het Stadsverzorgingshuis onmogelijk
is, omdat in het Stadsverzorgingshuis die kleinen niet
zijn onder te brengen. Daar zwicht men dan ten slotte
voor; als men hoort dat het niet kan en men ziet dat
zij in de andere inrichting niet minder worden ver
pleegd, dan legt men zich daar bij neer. Ik heb dus
willen opmerken, dat ik wel tevreden ben over den gang
van zaken en dat is ook in het rapport verwerkt
maar wij hebben daaraan verbonden dat er voeling
moet zijn tusschen de leiders van de beide inrichtingen.
De heer Fransen (wethouder) De heer Vromen
meende van mij gehoord te hebben, dat ik gesproken
heb van tegenstanders van Practische Hulp, maar dat
moet in dien zin worden opgevat, dat er leden waren,
die bezwaar hadden tegen de kinderverzorging, zooals
die plaats had in Practische Hulp, omdat men meende
dat door het Stadsverzorgingshuis te veel kinderen
werden afgeschoven en overgeheveld naar Practische
Hulp of daarheen verwezen, die in het Stadsverzor
gingshuis thuis behoorden.
De heer Vromen heeft opgemerkt, dat het gebouw
Practische Hulp niet is opgericht voor kinderen, maar
voor zwervers. Nu doet zich echter het geval voor, dat
men zwervers heeft met en zonder kinderen en wanneer
men dus in Practische Hulp zwervers opneemt, neemt
men ook de kinderen op.
Wat nu betreft de kwestie, dat daar zooveel kinderen
zijn ondergebracht, moet de heer Vromen niet vergeten,
dat in de commissie uitdrukkelijk aan den vertegen
woordiger van het Stadsverzorgingshuis is gevraagd
hoe was het vroeger met die kinderen? Het antwoord
was: toen werden alle kinderen, die nu in Practische
Hulp zijn, in slaapsteden ondergebracht. Als men dus
vergelijkt de opvoeding van de kinderen, hoe die vroe
ger was en hoe die thans is, dan mag dat eigenlijk niet
eens vergeleken worden. Dus geheele gezinnen, die
vroeger door het Stadsverzorgingshuis werden onder
gebracht buiten het Stadsverzorgingshuis in inriehtin-
I gen, waar ik het hier liever niet over heb, worden nu
ondergebracht in Practische Hulp en zoodoende komen
er zooveel kinderen. Het bleek ook bij de besprekingen
in de commissie, dat men daar ook heel jonge kinderen
krijgt. Bij ons bezoek waren er 10 of 12 babies en als
die daar worden opgevoed en ze niet voor hun 4e jaar
in het Stadsverzorgingshuis mogen worden geplaatst,
moet men die kinderen dus daar gedurende 4 jaren ver
zorgen. En door den directeur is ook naar voren ge
bracht, dat men er dan eigenlijk in Practische Hulp
tegen op ziet om die kinderen af te staan aan het Stads
verzorgingshuis; men zou ze daar liever houden, maar
als voor die kinderen de verzorging blijvend zal moeten
zijn, moeten ze daar toch naar toe en ten opzichte daar-
j van heeft men dan ook van Practische Hulp de volle
dige medewerking. Indien de gevallen maar eenigszins
blijvend zijn, als men dat vooruit ziet, want het begrip
„tijdelijke gevallen" is rekbaar
De heer Vromen: Juist, waar is de grens
De heer Fransen (wethouder): Nu ja, ze worden in
Practische Hulp misschien we! eens een week of wat
langer gehouden dan met het begrip „tijdelijk" is over
een te brengen -tijdelijk is eigenlijk alles op aarde
maar er wordt toch zooveel mogelijk de hand aan ge
houden. Wat ook maar eenigszins blijvend lijkt, wordt
overgebracht naar het Stadsverzorgingshuis en de tijde-
1 lijken blijven in Practische Hulp.
De heer Ritmeester (wethouder): De voordracht van
Burgemeester en Wethouders houdt in om aan Prac
tische Hulp een garantie te verleenen op een geldlee-
ning van ten hoogste 75.000.en Burgemeester en
Wethouders schrijven daarin
„Wat het eerste betreft, achten wij het in het adres
vermelde bedrag ad 75.000.— voor dit doel inder
daad aan den hoogen kant. Wel ontveinzen wij ons
niet, dat met aankoop van den benoodigden grond
en met de stichting en inrichting van een nieuw ge
bouw een aanzienlijke som gemoeid zal zijn, maar
wij zijn er niet van overtuigd, dat niet met een lager
bedrag kan worden volstaan."
Nu wil ik in herinnering brengen dat, toen de eerste
opzet was het verkrijgen van een nieuw gebouw, door
aankoop van een bestaand gebouw en verbouwing daar
van, men voor een sluitende begrooting een bedrag van
75.000.noodig had en dat, toen die aankoop niet is
geslaagd zooals men wenschte, men verder is gegaan
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 Januari 1929.
9
op de gedachte tot stichting van een nieuw gebouw en
men bij dien opzet ook heeft vastgehouden aan een
bedrag van 75.000.Burgemeester en Wethouders
hebben dat teruggebracht tot een maximum van
75.000.maar ik voor mij wensch hier vast te leggen
dat dit bedrag mij aanmerkelijk te hoog is. Een derge
lijke opzet gaat mij werkelijk te ver. Als volgens de
begrooting van Practische Hulp een aflossing van
1000. per jaar zou plaats hebben, dan zou men dus,
zich daarop baseerende, een leening van 75 jaar moeten
sluiten en die zou. naar mijn meening practisch niet
te sluiten zijn. Nu heeft men er dit middel op gevonden,
dat de leening in tweeën wordt verdeeld, n.l. een hypo
thecaire leening en een andere met aflossing, waardoor
de aflossing van 1000.kan blijven, hetgeen echter
in de practijk er op neer komt, dat de vereeniging toch
maar 1000.per jaar gedurende een zekeren termijn
aflost.
Ik voor mij vind het voorgestelde bedrag aanmerkelijk
te hoog en al heb ik natuurlijk het volle vertrouwen
in Burgemeester en Wethouders, dat zij zullen trachten
de kosten zoo laag mogelijk te houden, ik blijf toch
van meening dat men te veel toegeeft en dat de veree
niging beslist op deze wijze niet de uitbreiding tot
stand moet brengen. Als men tegen de vereeniging zei:
ge krijgt f 50.000.don dacht ik dat de vereeniging
daarvoor best een gebouw zou kunnen stichten men
zou dat dan wel niet kunnen plaatsen op een stand van
io.of 6.per A1A, maar toch wel een goed
gebouw kunnen krijgen.
Ik vind dan ook daarom het vastleggen aan een
bedrag van 75.000.niet juist, omdat, indien dit
gebeurt, allicht de bouwplannen tóch in die richting
zullen gaan. Het mag misschien f 5000.of 10.000.
minder worden, maar m. i. is het bedrag ook dan nog
veel te hoog. Dat is het groote gevaar, dat hier in zit,
daarvoor heb ik hier willen waarschuwen en daarom
zal ik tegenstemmen.
De heeren Peletier en Vromen: Doet U een voorstel!
De heer Hooiring: Een enkel woord naar aanleiding
van de opmerking van den heer Ritmeester, dat er
slechts is gerekend met een aflossing van 1000.
per jaar. Ik ben er van overtuigd dat de vereeniging
wel 5000.per jaar wil aflossen, maar zij dient ook
rekening te houden met de exploitatierekening, waar
nog niet een sluitend boekjaar op is. De vereeniging
zou dan dus een hooger subsidie moeten vragen; dan
zou zij ook meer kunnen aflossen, maar dan wordt dat
niet betaald door Practische Hulp maar door de ge
meente. Juist met het oog daarop heeft men zich op
het standpunt gesteld van een aflossing van 1000.
welke men terug vindt op de exploitatierekening, zonder
dat er een aanvraag om een verhoogd subsidie behoeft
te worden gedaan.
De heer Feddema: Ik heb zoopas als de bedoeling
van wat U hebt voorgelezen begrepen, dat de voor
waarden, waarop dit wordt toegestaan, zoo worden
gewijzigd, dat een garantie wordt verleend van ten
hoogste 75.000.onder aftrek van de eerste hypo
theek. Ik meende dat U het zoo hebt weergegeven, dat
de gemeente niet garant zal zijn voor het bedrag van
75.000.— maar voor 75.000.min het bedrag van
de hypotheek. Als nu maar wordt gezorgd dat die
eerste hypotheek zoo hoog mogelijk wordt, dan staat
de gemeente toch niet voor zoo'n groot stuk geld borg
en dan kan het, als er 1000.per jaar wordt afgelost,
m. i. niet zoo lang duren, of de schuld, waarvoor de
gemeente borg staat, is afgedaan. Zoo heb ik het be
schouwd en dan kom ik tot een veel korteren termijn
dan 75 jaar.
De Voorzitter wil het voorstel van Burgemeester en
Wethouders in stemming brengen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: lk wou toch wel
een ander voorstel in stemming hebben en wel om het
bedrag te verlagen.
De Voorzitter: O, ik wist niet dat dat voorstel kwam.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ik zou willen
voorstellen om het bedrag van 75.000.terug te
brengen tot 50.000.Ik doe dat daarom, omdat de
wethouder zoopas een bedrag van 50.000.noemde,
maar natuurlijk, als Burgemeester en Wethouders het
beter vinden en de wethouder van Financiën daarmee
ook accoord kan gaan om het bedrag op 60.000.
te stellen, wil ik dat ook wel voorstellen, 75.000.
is ons echter gedecideerd te hoog.
De heer IJ. de Vries: Ik zou nog graag iets over het
voorstel van mevrouw Buisman willen zeggen. Het is
moeilijk, daarover een beslissing te nemen. Als het
bestuur van Practische Hulp plannen heeft gemaakt en
heeft berekend wat ongeveer noodig is, als het zegt
dat de grondprijs van een bepaald stuk grond zoo hoog
is dat, wanneer daarop het gebouw komt, men tot een
bedrag van ongeveer 75.000.zal komen, dan zal
het bestuur toch, als het den grondprijs al wat lager
kan nemen, toch niet met een bedrag van f 50.000.
toe kunnen, dan kan men toch niet zeggen: nu moet
ge alles maar inkrimpen en kleiner maken, zoowel den
grond als de gebouwen. Dan kan toch niet aan het
verlangen van Practische Hulp worden voldaan. Men
moet toch ook vertrouwen in het bestuur stellen, dat
het niet meer zal gebruiken dan hoogst noodzakelijk
is; men kan toch ook niet zeggen, wanneer er een
school moet worden gebouwd, waarvoor zoo'n bedrag
noodig is: er is wel 75.000.noodig, maar je krijgt
maar 50.000.—.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Wij zien toch
dat Burgemeester en Wethouders zelf zeggen, dat zij
het bedrag ook te hoog vinden
De heer IJ. de Vries: Aan den hoogen kant.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ja, maar
zij vinden toch ook, dat het lager kan, zonder dat het
goede doel schade lijdt.
De Voorzitter: Het is waar dat Burgemeester en Wet
houders het bedrag ook aan den hoogen kant vinden
en dat Burgemeester en Wethouders er wel van over
tuigd zijn, dat waarschijnlijk wel voor minder geld een
goed gebouw zal kunnen worden gesticht en ingericht,
maar het groote bezwaar voor Burgemeester en Wet
houders is, dat het hun niet doenlijk is om precies te
ramen hoeveel het dan wèl moet zijn.
Burgemeester en Wethouders hebben echter ge
meend dat er zulke strenge voorwaarden aan de ga
rantie zijn verbonden, dat zij, om zoo te zeggen, alles
in de hand hebben en ik kan wel de verzekering geven,
dat Burgemeester en Wethouders eventueel ook van die
voorwaarden gebruik zullen maken en dat zij, wanneer
Burgemeester en Wethouders meenen dat iets werkelijk
te hoog is, die voorwaarden wel zullen laten geiden.
Burgemeester en Wethouders hebben dat ook aan het
bestuur der vereeniging te kennen gegeven en ook, dat
naar ons oordeel een grondprijs van 10.per MA,
om het maar zachtjes uit te drukken, eigenlijk een beetje
te hoog is. Meer wil ik er niet van zeggen, maar het
zou waarschijnlijk beter zijn, wanneer men grond nam
van 2.50 per MA dan van 10.per MA
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Als ik het wel
begrepen heb dan zal er dus, gesteld dat de grond
2.per MA kost, 1700 maal 8.af gaan van het
gegarandeerde bedrag