Vergadering van Dinsdag 12 Februari 1929.
14 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Januari 1929.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 49.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
aanvaarding van een door wijlen mevrouw van der
Meulen-Taconis aan de gemeente gemaakt legaat.
Dit voorstel luidt als volgt
Van den notaris N. Ottema, alhier, ontvingen wij
bericht, dat wijlen mevrouw van der MeulenTaconis,
te dezer stede overleden op 22 December 1928, gele
gateerd heeft aan de gemeente Leeuwarden, ter plaat
sing in de musea het Princessehof of het Friesch
Museum, die voorwerpen van antieke waarde uit haren
inboedel, die door de legatarisse als een verrijking van
gemelde musea worden beschouwd en welke in aan
merking komen voor een publieke opstelling in een
dezer musea. Het legaat is gemaakt met vrijstelling van
successierechten en kosten.
Wij meenen, dat dit legaat, blijk gevende van de be
langstelling welke de erflaatster voor de stad harer
inwoning koesterde, door de gemeente moet worden
aanvaard. Het ligt in ons voornemen om, indien Uwe
Vergadering zich daarmede kan vereenigen, ons omtreirj
de keuze van de bovenbedoelde voorwerpen o. a. door
den Conservator van het Princessehof te laten voor
lichten.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten
a. tot het aanvaarden van het bovenomschreven,
aan de gemeente gemaakte legaat
h. de aanwijzing van de in het legaat bedoelde
voorwerpen aan ons College op te dragen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Van der Veen: Zou ik aan het college mogen
vragen dat, indien de aanwijzing uit het legaat heeft
plaats gevonden, aan den Raad mededeeling wordt ge
daan, waaruit die voorwerpen bestaan
De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders kunnen
op de vraag van den heer Van der Veen een toezeggend
antwoord geven. Wij zullen dat doen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling respectievelijk wijziging van onderscheidene
verordeningen in verband met de laatste wijziging van
de Salarisverordening 1919 (bijlage no. 3).
De Voorzitter vraagt achtereenvolgens of een van de
leden stemming wenscht over de ontwerpen AH.
De heer Peletier verzoekt aanteekening in de notulen,
dat hij of liever de Vrijheidsbondsche fractie tegen deze
voorstellen is. Spreker vraagt geen stemming, omdat
deze voorstellen een uitvloeisel zijn van een vroeger
genomen Raadsbesluit, maar zijn fractie is hier tegen,
omdat zij zich ook tegen die vroegere voorstellen heeft
verklaard.
De Voorzitter: Het is misschien een formaliteit, maar
U kunt alleen voor Uzelf dat verzoek doen.
De heer Peletier: Dan zou ik stemming moeten vra
gen of de heer Vromen zou dezelfde verklaring moeten
afleggen.
De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter, ik sluit mij
aan bij de verklaring van den heer Peletier.
De ontwerpen AH worden met 20 tegen 2 stem
men aangenomen.
Tegen worden geacht te stemmen de heeren Peletier
en Vromen.
12. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders
op het schrijven van Gedeputeerde Staten dezer provincie
omtrent eene herziening van de regeling der jaarwedden
van de burgemeesters, secretarissen en ontvangers der
gemeenten in Friesland.
Dit praeadvies luidt als volgt
In nevensgaanden, om praeadvies in onze handen
gestelden, brief vragen de Gedeputeerde Staten dezer
provincie andermaal het gevoelen van Uwen Raad
omtrent een door hen ontworpen besluit tot herziening
van de regeling der jaarwedden van de burgemeesters,
secretarissen en ontvangers der gemeenten in dit ge
west. Genoemd College heeft ml. naar aanleiding van
de adviezen, ontvangen omtrent de aanvankelijk ont
worpen wijziging (vergelijk Uw desbetreffend besluit
van 18 September j.L, Handelingen blz. 177 t/m 182)
nogmaals nagegaan of een algemeene herziening dezer
jaarwedden wenschelijk is. Gedeputeerde Staten zijn
daarbij tot de overtuiging gekomen, dat niet behoort te
worden volstaan met de eerst ontworpen wijziging,
doch dat eene algemeene verhooging der jaarwedden
dient plaats te hebben.
Wat Leeuwarden betreft is de nieuwe regeling als
volgt: burgemeester 9000.secretaris 6500.tot
7500.(2 driejaarlijksche verhoogingen van 500.-)
en ontvanger 4400.tot 5000.(2 driejaarlijksche
verhoogingen van 300.Thans bedragen hunne
jaarwedden respectievelijk 8000.f 6000.tot
7000.en 4000.tot 4600.Wordt pensioens-
verhaa! toegepast hier ter stede ten beloope van 3
voor eigen pensioen en 2 (4 voor weduwen- en wee-
zenpensioen dan worden de genoemde jaarwedden
tot zoodanige bedragen vastgesteld, dat na de toepas
sing van dat verhaal de eerstvermelde salarissen zuiver
worden genoten.
Na hetgeen wij in ons praeadvies van 6 September
1928 te dezer zake als onze meening kenbaar maakten,
kunnen wij over deze aangelegenheid thans kort zijn en
met eene verwijzing daarnaar volstaan. Eenerzijds toch
heeft, gelijk U uit ons vorig praeadvies kon blijken, de
door Gedeputeerde Staten ontworpen salarisverbetering
onze volle instemming, omdat ook naar onze meening
verhooging van de onderwerpelijke jaarwedden noodig
is, anderzijds hebben wij tegen de in de nieuwe regeling
opgenomen bepaling betreffende het pensioensverhaal
bedenkingen, nader in ons voorstel van 6 September
1928 omschreven.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in over
weging ons op te dragen aan Gedeputeerde Staten te
berichten, dat het door hen ontworpen besluit tot vast
stelling opnieuw van de jaarwedden der burgemeesters,
secretarissen en ontvangers van de gemeenten in deze
provincie Uwe instemming heeft, met uitzondering
evenwel van de daarin sub VII opgenomen bepaling
betreffende het pensioensverhaal.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Punt 13 der agenda is vervallen.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga
dering door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Februari 1929. 15
Tegenwoordig 24 leden, te weten: de heeren Dijkstra,
Lautenbach, Tiemersma, Visser, Tamminga, M. Mole
naar, O. F. de Vries, mevrouw BuismanBlok Wij-
brandi, de heeren J. de Boer, Hofstra, B. Molenaar,
Botke, Hooiring, Feddenra, H. de Boer, Muller, Feitsma,
Ritmeester, Fransen, Westerhuis, Oosterhoft', Westra,
IJ. de Vries en Vromen.
Afwezig zonder kennisgeving de heeren Peletier en
Van der Veen, alsmede de heer Blanson Henkemans.
Voorzitter: de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
Te behandelen punten
1. Mededeelingen en rapporten.
2. Benoeming van een onderwijzer in de lichame
lijke oefening aan scholen voor openbaar lager onderwijs
(vacature J. D. de Jong).
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen van eervol ontslag aan dr. S. B. Hoog
houdt als tijdelijk leeraar in de natuur-, schei- en wis
kunde aan de Gemeentelijke Hoogere Burgerschool en
Hoogere Handelsschool.
4. Alsvoren tot het verleenen van eervol ontslag aan
P. W. Hoogterp als tijdelijk leeraar in de Fransche taal
aan de Gemeentelijke Hoogere Burgerschool en Hoogere
Handelsschool.
5. Alsvoren tot afstand in erfpacht van bouwterrein
tusschen den Weg Achter de Hoven en de Warmoeze-
nierstraat aan M. Spandaw.
6. Alsvoren tot afstand in erfpacht van bouwterrein
aan de Vondelstraat aan R. S. Okkinga te Tzummarum.
7. Alsvoren tot afstand in erfpacht van bouwterrein
tusschen de Kievitstraat en de Eksterstraat aan W.
Schuurmans te Cornjum en F. v. d. Woude, alhier.
8. Alsvoren tot het instellen van een rechtsvordering
tegen J. Vonk tot ontruiming van de woning Beetgumer
straat no. 64 en betaling van achterstallige huur
penningen.
9. Alsvoren tot
a. beschikbaarstelling van gelden voor de inrichting
van het perceel Groot Schavernek no. 9 tot Rijks
kweekschool
b. verhuring van een gedeelte van dit perceel aan
den Staat, met ontbinding van de huurovereenkomst
betreffende het gebouw der voormalige Burgerdag- en
avondschool in de Bagijnestraat.
10. Alsvoren in zake het eindigen van het gebruik
van eigendommen nabij de Schietbaan ten behoeve van
de werkschaffing door de Stads-Armenkamer.
11. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van W. de Haan e. a. betreffende verbetering
van een gedeelte van den Poppeweg.
12. Onderzoek van den geloofsbrief van het nieuw
benoemde lid van den Raad, mevrouw B. J. van Dijk
Smit.
1. Wordt medegedeeld
a. dat bij Koninklijk besluit van 11 Januari 1929
no. 14 zijn goedgekeurd de Raadsbesluiten d.d. 20 No
vember 1928 tot wijziging der verordeningen tot heffing
van een belasting onder den naam van bruggeld en tot
het heffen van havengeld;
b. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de
Raadsbesluiten d.d.
18 September 1928 tot vaststelling van rooilijnen voor
de bebouwing langs aan te leggen straten op de kada
strale perceelen gemeente Leeuwarden Sectie F nos.
3300 en 3301 ten Noorden van den Groningerstraatweg;
11 December 1928 om over te gaan tot den bouw van
een school voor openbaar gewoon lager onderwijs op
i een terrein ten Zuidwesten van de Bildtschestraat;
2 Januari 1929 tot verhuring van het perceel St.
j Jacobstraat no. 30, gardeniersland aan Oldegalileën en
van landerijen aan het Ouddeel;
22 Januari 1929 tot aanvaarding van een door wijlen
mevrouw Van der MeulenTaconis aan de gemeente
gemaakt legaat, tot verhuring van een kantoortje in de
vestibule van het Beursgebouw, van het pand Poststraat
no. 25bis, de bovenwoning Kanaalstraat no. 2 en het
winkelhuis Waeze no. 8, tot aankoop van een bleekje
aan Oldegalileën, tot het instellen van rechtsvorderingen
tot ontruiming, onderscheidenlijk betaling van achter
stallige huur van gemeentepanden.
De mededeelingen sub a en b worden voor kennis
geving aangenomen.
c. verslag omtrent den toestand van het gymnasium
over 1928;
d. verslag van de Commissie tot wering van school
verzuim in deze gemeente over 1928.
De verslagen sub c en d liggen nog eenigen tijd voor
de leden ter inzage.
e. schrijven van den Voorzitter van het Centraal
Stembureau ten geleide van een afschrift van het besluit,
waarbij mevr. B. J. van Dijk geb. Smit, alhier, is be
noemd verklaard tot lid van den Gemeenteraad, vacature-
D. Blanson Henkemans;
bericht van den Voorzitter voornoemd dat mevr.
B. J. van Dijk geb. Smit hare benoeming tot lid van
den Raad dezer gemeente aanneemt;
g. rapporten omtrent de verbrandingswaarde van
het menggas der gemeentelijke gasfabriek over de tijd
vakken van 11 November tot 31 December 1928 en van
1 Januari tot en met 2 Februari 1929;
h. schrijven van Burgemeester en Wethouders waarbij
j ingevolge de door den Voorzitter in de Raadsvergadering
van 22 Januari j.L gedane toezegging worden overgelegd
de lijsten van de voorwerpen, die zij na overleg met
den conservator van het Museum „het Princessehof"
uit de nalatenschap van mevr. F. H. van der Meulen
Taconis voor plaatsing in eerstgenoemd museum en in
het Friesch Museum hebben aangewezen;
i. dat Burgemeester en Wethouders bij openbare
inschrijving hebben gegund het aanleggen van straten
en een openbaar speelplein op een terrein ten Zuid
westen van de Bildtschestraat aan B. van der Kooy te
Leeuwarden voor 15.420.
De punten sub ei worden voor kennisgeving aan
genomen.
j. schrijven van Burgemeester en Wethouders om
trent een door hen ingesteld onderzoek naar de ge
volgen van vermindering van het gemeentelijk bewaar-
schoolonderwijs (bijlage no. 4).
Burgemeester en Wethouders geven in overweging
het door hen medegedeelde voor kennisgeving aan te
j nemen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Feitsma: Bij de behandeling van de kwestie
over mogelijke bezuiniging van het bewaarschoolonder-
wijs heeft de commissie zich op het standpunt gesteld,
bij het onderzoek zich te bepalen bij het bewaarschool-
onderwijs, zooals het thans door de gemeente wordt
gegeven.
Als zoodanig heb ik mij met de conclusie van de com
missie kunnen vereenigen.
Deze bewaarscholen zijn eenvoudig opgezet en geor
ganiseerd, gereorganiseerd, geperfectionneerd, gewor
den wat ze nu zijn.
Hierop een bezuiniging van beteekenis te verkrijgen,
zal met vasthouden aan het huidige systeem moeilijk
zijn.
Ik meende de opdracht iets breeder Ie mogen opvat-