20 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Februari 1929.
malen is opgevallen hij zal het woord maar gebrui
ken hoe laks de maatregelen tegenover slechte
huurders door de gemeente worden toegepast. Stel eens
een oogenblik wij hebben het kort geleden, bij de
begrootingsbehandeling, gehad over de woningveree-
r.igingen dat deze maar half deden wat bij de ge
meente gebeurt, dan zou dat een hoop geld kosten en
zeker, wanneer daar pas ontruiming werd toegestaan
of machtiging daartoe gegeven, wanneer iemand 15
weken achter is. Waarom wordt niet kort en goed ge
zegd, zooals een gewone eigenaar doet: als je 4 weken
achter bent, ga je er uit. Spreker kent dezen man niet,
maar als iemand 2 weken achter is, kan hij er nog uit
komen, maar als men eenmaal 10, 12 of 16 weken
achter is, kan men er nooit uit komen. Het is niet goed
zooiets op een dergelijke wijze en zoo lang te laten
loopen.
De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders zuilen
er ernstige aandacht aan schenken en zij hebben ook
opdracht gegeven aan den administrateur van het
Woningbedrijf, dat de menschen met 6 weken huur
schuld ook moeten worden gewaarschuwd. De kwestie,
die hieraan vast zit, is echter niet alleen of men iemand
na 2 weken zal uitzetten of niet, waar ik wil opmerken,
dat naast de onderscheidene gevallen, die men heeft,
de uitzetting bij de gemeente ook langzamer gaat dan
bij de Woningvereenigingen, door de formaliteiten,
welke daarbij moeten worden vervuld.
Burgemeester en Wethouders zullen aan de gemaakte
opmerking ernstig aandacht schenken, maar dat zij na
een paar weken iemand dagvaarden, zullen Burge
meester en Wethouders niet direct toezeggen.
De heer Dijkstra wil niet beginnen met Burgemeester
en Wethouders hierover eigenlijk een standje te maken
wat ook wel wat kras is want hij waardeert het
dat Burgemeester en Wethouders de gevallen elk op
zichzelf beoordeelen. Het is voor hem lang niet het
zelfde, waarom iemand zijn huishuur niet betaalt; als
dat pure onwil is of noodzaak in verband met ongeluk
kige omstandigheden of ziekte, enz., is dat voor hem
lang niet hetzelfde, omdat het in de laatste gevallen
vaak voorkomt dat achterstand niet voorkomen kan
worden. Daarom wil spreker het college graag aanbe
velen elk geval naar de omstandigheden te behandelen.
Dat is volstrekt geen pleidooi voor wanbetalers, maar
wel een pleidooi voor menschen, die in ongelukkige
omstandigheden verkeeren en voor gevallen, waarbij
men er niets aan doen kan.
De heer Hooiring kan zich bij hetgeen de heer Dijk
stra heeft gezegd, wel aansluiten, maar hij wil daaraan
toevoegen, dat hij bij toeval den persoon, waarover het
in dit voorstel gaat, wèl kent. Dit is iemand, wien het
de laatste paar jaren ontzettend is tegengeloopen; hij
is gekomen uit Ureterp en kreeg toen een bakkerij in
Beetgum, maar is daar failliet gegaan hij doet thans
alles om werk te krijgen, maar het lukt hem niet, hij is
een oppassend man, maakt geen misbruik van sterken
diank en is van goeden levenswandel. Daarom hoopt
spreker wel. dat Burgemeester en Wethouders tegen
over bepaalde personen als deze een clementer houding
zullen aannemen dan tegenover anderen. Hij zal zich nu
tegen dit voorstel niet verzetten, omdat hij wel voelt dat
het de plicht van de gemeente is, om zich te laten gel
den, opdat het niet te ver zal gaan, maar men heeft hier
werkelijk te doen met iemand, wien het de laatste paar
jaren ontzettend is tegengeloopen.
De heer Lautenbach: Ik ben hierbij van de gedachte
uitgegaan dat, als er een bijzondere aanleiding zou zijn
om clement te zijn, Burgemeester en Wethouders dit
dan gewoon zouden hebben meegedeeld, maar aange
zien zij dat niet meedeelen, ging ik uit van het stand
punt, dat daar geen aanleiding voor was. Dezen man
ken ik niet, maar ik heb herhaalde malen van den heer
Algra gehoord, mijnheer Dijkstra, dat 95 van die
soort huurders het vertikt om te betalen; als zij er met
een mooi praatje af kunnen komen, dan doen ze dat met
pleizier en dan lachen ze de gemeente nog op den koop
toe uit.
De VoorzitterBurgemeester en Wethouders willen
graag ieder geval op zichzelf beoordeelen, maar ten
slotte kunnen Burgemeester en Wethouders niet te veel
rekening houden met ziekte, enz. en moeten zij ten be
hoeve van het Woningbedrijf doortasten. Deze man zal
wel een beste, brave man zijn, die een ongelukkig leven
achter zich heeft, maar een feit is, dat hij nu 12 weken
huur achter is en dat kan niet doorgaan. Als er iets voor
hem moet worden gedaan, zullen andere lichamen
moeten bijspringen, maar het Woningbedrijf kan niet
met zoo'n achterstand blijven zitten. Aangezien de man
12 weken achter is, kan dat niet zoo blijven.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot:
ci. beschikbaarstelling van gelden voor de inrichting
van het perceel Groot Schavernek no. 9 tot Rijkskweek
school
b. verhuring van een gedeelte van dit perceel aan
den Staat, met ontbinding van de huurovereenkomst
betreffende het gebouw der voormalige Burgerdag- en
avondschool in de Bagijnestraat.
Dit voorstel luidt als volgt
Van den Hoofdinspecteur van het Lager Onderwijs in
de 5e Hoofdinspectie te Groningen ontvingen wij
eenigen tijd geleden de mededeeling, dat het gebouw,
gelegen in de Bagijnestraat, hetwelk aan het Rijk is
verhuurd ten behoeve van de Rijkskweekschool voor
onderwijzers en onderwijzeressen, voor het doel, waar
voor het thans wordt gebruikt, in menig opzicht on
geschikt moet worden geacht, zoodat de te dezen gel
dende huurovereenkomst niet langer dan strikt nood
zakelijk is kan worden bestendigd. Tevens verzocht de
Hoofdinspecteur daarbij de medewerking der gemeente
voor een betere huisvesting van genoemde onderwijs
inrichting.
Tijdens de onderhandelingen, die naar aanleiding
hiervan met het Rijk zijn gevoerd, is het oog gevallen
op het perceel Groot Schavernek no. 9, het z.g. gebouw-
Weidema, dat voor huisvesting van de Rijkskweekschool
in aanmerking kan komen, mits het inwendig eenigszins
worde verbouwd. Tegen bestemming van dit gebouw
voor dit doel bestaat onzerzijds geen bezwaar, aan
gezien de gemeente ten behoeve van hare diensten er
niet langer de beschikking over behoeft te hebben. Met
de inrichting van dit pand tot kweekschool overeen
komstig het hierbij overgelegde plan van den Directeur
der Gemeentewerken, waarmede de Hoofdinspecteur
zich geheel kan vereenigen, is een bedrag van 37.500.
gemoeid. Indien de verbouwing volgens dit plan wordt
uitgevoerd, zal net Rijk het perceel, met uitzondering
van den achteruitgebouwden vleugel, voor den tijd van
tien jaren huren tegen een huurprijs van 5200.
per jaar.
Het onderhoud van het gebouw, de meubileering en
de verwarmingsinstallatie komt dan ten laste van de
gemeente, evenals de kosten van verlichting, verwarming
en schoonhouden van het gebouw. Het gedeelte, dat
niet aan het Rijk wordt verhuurd en slechts gebruikt
zal mogen worden voor doeleinden, die voor het onder
wijs aan de school niet hinderlijk zijn, zal eventueel
aan de verwarmingsinstallatie kunnen worden aan
gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Februari 1929. 21
Het komt ons voor, dat er voldoende reden is om tot
de hiervoren aangegeven regeling mede te werken, te
eer, waar de instandhouding van de Rijkskweekschool
te Leeuwarden daardoor opnieuw voor geruimen tijd
verzekerd blijft, hetgeen ongetwijfeld voor de gemeente
van belang is te achten. Als gevolg van een en ander
zal de thans loopende huurovereenkomst betreffende het
gebouw in de Bagijnestraat moeten worden ontbonden;
ten aanzien van de bestemming van dit gebouw zullen
wij U te zijner tijd. zoo noodig, nadere voorstellen doen.
Onder mededeeling voorts, dat de Commissie voor de
Openbare Werken zich met de voorgenomen verbouwing
kan vereenigen en onder overlegging van de stukken,
geven wij U derhalve in overweging
a. voor de inrichting van het perceel Groot Scha
vernek no. 9 tot Rijkskweekschool een bedrag van
37.5U0.beschikbaar te stellen en ons te machtigen
tot dit doel het noodige te verrichten;
b. aan den Staat der Nederlanden, ten behoeve van
de Rijkskweekschool te Leeuwarden, te verhuren het
perceel kadastraal bekend Sectie B no. 2903 (gebouw
Weidema) met uitzondering van den Zuidelijken achter
uitgebouwden vleugel, zooals nader is aangegeven op
de bijbehoorende teekening, tegen een huursom van
5200.per jaar en verder onder de volgende voor
waarden
1. De huur gaat in op 1 September 1929 en wordt
aangegaan voor tien jaren; na afloop van dezen termijn
wordt zij stilzwijgend van jaar tot jaar verlengd, indien
een der partijen haar niet ten minste 9 maanden te voren
heeft opgezegd.
2. De gemeente onderhoudt het gebouw, de meubi
leering en de centrale verwarmingsinstallatie en zorgt
voor de verwarming en het schoonhouden van het
gebouw.
3. De gemeente stelt gratis water en electriciteit
voor licht en voor natuurkundige en scheikundige doel
einden beschikbaar.
4. De gemeente stelt een lokaal met toestellen en
gereedschappen en een terrein voor lichamelijke oefe
ning beschikbaar ten genoegen van den Hoofdinspecteur
van het Lager Onderwijs in de 5de Hoofdinspectie.
5. De Staat schaft de leermiddelen aan en onder
houdt deze.
6. De Staat erkent de bevoegdheid van de gemeente
om op de verwarmingsinstallatie van de Rijkskweek
school eventueel eene aansluiting te maken van den niet
aan den Staat verhuurden Zuidelijken achteruit
gebouwden vleugel van het gebouw.
7. De onder 6 genoemde vleugel zal niet beschik
baar worden gesteld voor doeleinden, die hinderlijk zijn
voor het aan de school te geven onderwijs, zulks ter
beoordeeling van den Hoofdinspecteur. Bij verschil van
meening tusschen beide partijen zal de beslissing van
den Kantonrechter te Leeuwarden worden ingeroepen.
8. De huur wordt telken jare in twee termijnen van
2600.-- de eerste op 1 Maart en de tweede op 1 Sep
tember, betaald ten kantore van den Gemeenteontvanger
te Leeuwarden, zonder dat van de zijde der gemeente
daarvoor eenig stuk wordt overgelegd of ingediend en
zonder dat de gemeente daarvoor eenige kosten hetzij
leges als anderszins heeft te maken.
9. De huurovereenkomst tusschen den Staat en de
gemeente betreffende het gebouw der voormalige Bur
gerdag- en avondschool in de Bagijnestraat d.d. Au
gustus 1924 wordt met ingang van 1 September 1929
ontbonden.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Botke: Bij de behandeling der begrooting
voor 1927 is door mij en anderen gewezen op den on-
houdbaren toestand van de Kweekschool aan de Bagij
nestraat.. Er was toen een plafond naar beneden gestort
en de toestand van het gebouw bleek zoodanig te zijn,
dat de Kweekschool daar niet kon blijven. Er is toen,
meen ik, door Burgemeester en Wethouders aangevoerd,
dat dit een rijkszaak was en dat het Rijk moest zorgen
dat er een andere school kwam. Niettemin hebben wij
toen de medewerking van Burgemeester en Wethouders
gevraagd om verandering in den toestand te krijgen en
het doet mij groot genoegen, ofschoon er den eersten
tijd na wat er in den Raad over is gezegd, niet veel
voortgang was, dat het nu toch nog binnen zoo betrek
kelijk korten tijd in orde zal komen en de Kweekschool
een betere huisvesting zal krijgen. Ik wil dan ook een
woord van waardeering uitspreken tegenover Burge
meester en Wethouders voor hetgeen zij in dezen heb
ben gedaan.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders in
zake het eindigen van het gebruik van eigendommen
nabij de Schietbaan ten behoeve van de werkverschaffing
door de Stads Armenkamer.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij Uw besluit van 28 September 1926 werden eenige
terreinen en loodsen bij de Schietbaan aan Voogden
der Stads-Armenkamer in gebruik afgestaan ten behoeve
van de gemeentelijke werkverschaffing.
Voogden deelen thans in hun hierbij overgelegd
schrijven mede, dat deze inrichting sinds 1 October
1926 is gesloten omdat de gevolgde wijze van
werkverschaffing, bestaande uit houtzagen, steen-
kloppen enz., met het oog op het toenemend aantal
valide werkloozen, in de praktijk niet bleek te voldoen
en aanleiding gaf tot aanhoudende klachten van de
zijde der tewerkgestelden.
Zooals U uit de daaromtrent in Uwe vergadering van
8 Februari 1927 gedane mededeeling bekend is,, (zie
blz. 19 e. v. der Handelingen) opende inmiddels de
N. V. Ontginningsmaatschappij „De Drie Provinciën"
de gelegenheid om aan de valide werkloozen uit deze
gemeente arbeid te verschaffen bij de werken in den
Haskerveenpolder, eene onderneming welke als ge
slaagd kan worden beschouwd.
Ook ten aanzien van de invalide werkloozen waren
aan de gemeentelijke werkverschaffing verschillende
bezwaren verbonden, zoodat Voogden op grond van een
en ander tot de overtuiging zijn gekomen, dat deze wijze
van werkverschaffing door hen niet meer dient te
worden toegepast. Als gevolg hiervan behoeven zij niet
langer de beschikking te hebben over de in den aanhef
genoemde eigendommen.
In overeenstemming met hun verzoek geven wij U
mitsdien in overweging te besluiten
in te trekken de bij Uw besluit van 28 September
1926 no. 329R/189 aan Voogden der Stads-Armenkamer
verleende toestemming tot het gebruik, als terrein voor
de werkverschaffing, van de perceelen, kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden Sectie F nos. 3451 en 2142
met de daarop aanwezige gebouwen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Feddenia heeft er reeds bij de begrooting op
gewezen, dat hij altijd een voorstander is van werkver
schaffing, zij het dan niet, waar Burgemeester en Wet
houders twee categorieën van werkloozen onderschei
den, voor de valide arbeiders, die in den polder werken.
Hoewel van dezen op het oogenblik ook kan worden
gezegd dat zij niet kunnen werken, kan misschien aan
deze menschen een uitkeering worden gedaan, ook
zonder dat zij er wat voor doen. Spreker heeft echter