24 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Februari 1929. Dit praeadvies luidt als volgt Bij adres, ontvangen 20 November 1928, verzoeken W. de Haan en een aantal andere bewoners van per- ceelen aan den Poppeweg onder meer straat-en trottoir- aanleg aldaar tot zoover de bebouwing strekt. U van het gevraagde praeadvies omtrent dit punt dienende, kunnen wij U mededeelen dat, gelijk in het adres wordt vermeld, de toestand daar ter plaatse in derdaad voor verbetering in aanmerking komt. Wij hebben dan ook bereids opdracht gegeven tot het maken van een plan met begrooting van kosten voor de ver betering van het bedoelde gedeelte van den Poppeweg en zijn voornemens voor dit doel op de ontwerp- begrooting voor 1930 een post uit te trekken. In verband met deze mededeelingen geven wij U in overweging onderdeel 2 van het bedoelde adres thans voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Hofstra zou, waar Burgemeester en Wethou ders met dit praeadvies een zekere tegemoetkomende houding aannemen, door reeds opdracht te geven tot het maken van een plan met begrooting van kosten voor verbetering, nog een stap verder willen gaan. Als Burgemeester en Wethouders nu al reeds dat standpunt innemen, dat ook hun de onhoudbare toestand van dien weg is gebleken, meent spreker dat men toch eenige tegemoetkoming moet scheppen, door ook al reeds dit jaar verbetering aan te brengen. De nieuwbouw, welke daar heeft plaats gehad, is mogelijk geweest, doordat de gemeente grond in erfpacht heeft uitgegeven tegen denzelfden prijs als op andere plaatsen, waar straat- en trottoiraanleg heeft plaats gehad. Spreker vindt het nu niet meer dan billijk, dat de bewoners van den Poppe weg in dezelfde rechten worden gesteld en hij zou Bur gemeester en Wethouders willen uitnoodigen den Raad zoo spoedig mogelijk een kostenberekening over te leg gen van den aanleg van trottoirs. Dan kan later wel worden gesproken over den weg, maar spreker zou de bewoners voorloopig willen tegemoet komen met trot toiraanleg. Spreker dient, mede namens den heer IJ. de Vries, het volgende voorstel in ,,De Raad van Leeuwarden noodigt Burgemeester en Wethouders uit, zoo spoedig mogelijk een bere kening te geven aangaande het aanleggen van trot toirs aan den Poppeweg, voor zoover deze thans be bouwd is." Mevrouw BuismanBlok WijbrandiIk geloof niet dat mijn opmerking slaat op hetzelfde deel van den Poppeweg, als waarvan hier sprake is, maar ik hoorde onlangs, dat daar aan den Poppeweg houten huizen staan, die eigenlijk niet recht in orde zijn. Ik weet het niet, maar ik meende, dat die houten huizen indertijd aan Practische Hulp waren toegewezen. De Voorzitter Zullen wij nu voorloopig maar aan den noordkant van het Vliet blijven, mevrouw? Waar U over spreekt, is wel Poppeweg, maar ik kan toch niet accepteeren dat U op het oogenblik den zuidkant in be handeling brengt, als de noordkant in bespreking is. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Dan zal ik een andere gelegenheid afwachten. De heer Fransen (wethouder) gelooft dat de opmer king van den heer Flofstra, dat deze grond in erfpacht is uitgegeven tegen denzelfden prijs als de gemeente gronden, waarop nieuwe straten met rioleering zijn ge legd, niet geheel juist is. De Poppeweg bestond al jaren in denzelfden toestand, zooals hij nu is en de gemeente had al jaren aan den Westkant grond gereed liggen. Van de verschillende eigenaars, die kwamen om grond om daar te bouwen, heeft niemand ooit gesproken of gekikt van verandering van den Poppeweg; in den regel gaat men voorwaarden stellen omtrent den aanleg van straten en trottoirs of daarover inlichtingen inwinnen, maar hier heeft men daarnaar niet gevraagd en heeft men genoegen genomen met den weg, zooals die daar lag. De eigenaars hebben hunne huizen met den grond, zooals die daar lag, verkocht of verhuurd en nu komen de koopers of huurders bij de gemeente om verbetering. Nu blijkt, dat Burgemeester en Wethouders genegen zijn, den weg in orde te maken. Dat de toestand daar zoo verbazend slecht is, kan spreker overigens niet toe geven; in het voor- en najaar zal de grond er wat pap perig zijn; maar bij droog weer en bij vorst is de toe stand toch veel beter. Er komt nog dit bij, dat Burgemeester en Wethouders er van teruggekomen zijn om in den loop van het jaar te komen met alle mogelijke wijzigingen, zonder dat daarvoor geld beschikbaar is. Op de begrooting staat hiervoor geen cent, de wethouder van Financiën heeft geen geld, waarvan moet het dan worden betaald? Het is wel heel gemakkelijk te putten uit Onvoprzien, maar die post is niet zoo bijzonder groot, daarmee komt men toch wel aan 't eind. En als men meent dat het bedrag kan worden gevonden uit het Grondbedrijf, wil spreker opmerken, dat ook daarbij geen geld hiervoor op de begrooting is uitgetrokken, terwijl toch ook nog een deel van deze kosten moeten komen op de Gemeente- begrooting. Het geld is dus op het oogenblik niet be schikbaar en daarom meent het college, dat het 't beste is, hiervoor het eerstvolgend jaar een post op de be grooting te zetten. Er komen in den loop van het jaar al zooveel voorstellen en als daarvoor dan nog behoor lijk kan worden geleend, is het wat anders, maar om dergelijke kosten gewoon er bij op de begrooting te zetten is niet mogelijk. Dan is de begrooting geen be grooting meer, dan heeft men er geen kijk meer op. Het is dus het beste, dezen post op de volgende begrooting te zetten. De heer IJ. de Vries: Ik zou als mede-onderteekenaar van het voorstel-Hofstra alleen deze opmerking willen maken, dat het hier schijnbaar den indruk zou kunnen wekken, alsof ons voorstel door ons niet voldoende overwogen was. Het is mogelijk, dat onze redeneering niet op zuivere gronden is gebouwd en wij zullen, als dat het geval is, gaarne nadere inlichtingen ontvangen, maar wij meenen dat de eerste eigenaren daar het eerste bouwterrein hebben gepacht a 4.50 per M-. en de laatste, naar ik meen, a 7.— per M-. Nu hebben wij gedacht dat, als die grond is uitgegeven a 7.na tuurlijk in dien prijs zijn verdisconteerd de kosten van aanleg van straat en rioleering. Na den eersten nieuwen bijbouw van woningen aan dezen weg is deze vrij slecht geworden dat valt toch niet te ontkennen, al wil ik niet van onbegaanbaar spreken door den aan voer van materialen en nu komen wij met het voorstel, om verbetering te brengen in dien weg, niet door het aanleggen van de straat en van rioleering die er al ligt maar alleen van trottoirs, in de veronderstelling, dat in den prijs van het bouwterrein de kosten van straat- en trottoiraanleg reeds zijn verdisconteerd. Maar nu hoor ik van den wethouder dat de eigenaars zoo onnoozel of dom zijn geweest, dat bouwterrein zoo duur te aanvaarden, zooals het er lag en dat ook de koopers dien duren grond zoo zonder meer hebben aan vaard, zoodat zij nu misschien later geld zullen moeten bijbetalen voor den aanleg van een dure straat. Nu schudt de wethouder van „neen", maar dan zijn onze gronden dus wèl zuiver, want dan erkent de wet houder daarmee, dat wèl de kosten van aanleg van straat en trottoirs in de erfpacht zijn verdisconteerd. Als dat waar is, heeft de gemeente in den vorm van erfpachts rente de vergoeding ontvangen, waarop zij recht heeft en dan komt het ons voor, dat thans wel tot den aanleg Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Februari 1929. 25 van trottoirs kan worden overgegaan tot zoover als de Poppeweg is bebouwd en dat die post en niet die voor de geheele straat wel is te bestrijden uit Onvoorzien. De heer Hofstra zal niet veel nieuws meer kunnen zeggen over deze zaak. Zijn voorstel is vrij simpel en waar Burgemeester en Wethouders zelf de mededeeling doen aan den Raad, dat er een kostenberekening zal worden gevraagd over deze zaak, gaat het er hier maar om, of wij de verantwoording kunnen dragen, dat die menschen daar straks weer een winter, zooals die nu geweest is, zullen tegemoet gaan. Als de wethouder zelf al zegt, dat de weg daar een beetje pappig is, wil het spreker voorkomen dat hij dan eigenlijk niet begaan baar is. Het komt hem voor dat zijn voorstel zoo simpel is, dat daar niets tegen is en dat het wel billijk is om dien bewoners daar ook recht te laten wedervaren. De heer Fransen (wethouder) merkt op, dat de heer Ij. de Vries heeft gezegd, dat de voorstellers hun voor stel hebben ingediend in de overtuiging of de veronder stelling. dat de kosten van de bestrating, enz. in de erfpacht waren opgenomen. De heer IJ. de Vries was echter niet geheel juist daarin, maar ook niet, toen hij zei: dan zullen misschien de eigenaren later moeten bijbetalen voor den aanleg van de straat en trottoirs. Spreker heeft toen geschud van „neen"; natuurlijk is dat zoo niet, als men grond tegen een bepaalden prijs uitgeeft, kan men later niet vragen om bijbetaling, maar daarom zijn toch óók niet per se de kosten van aanleg van straat, enz. in de erfpacht opgenomen, omdat men er toen nog niet aan dacht die straat te wijzigen. Nu vraagt men alleen de trottoirs aan te leggen en daarover is in het college ook gesproken, maar spreker meent zeker te weten dat, als men de trottoirs zou aan leggen, deze veel te hoog zouden moeten komen in ver band met de doortrekking van den Poppeweg; daarbij zal men toch het straatniveau moeten aansluiten bij het nieuwe gedeelte, dat daarachter komt, dan moet de straat omhoog en dus gaat het niet aan om eerst de trottoirs aan te leggen, omdat deze óf nu te hoog zouden moeten worden aangelegd óf later weer zouden moeten worden verhoogd. De straat en de trottoirs moeten daarom tegelijk worden aangelegd en voor beide is nu eenmaal geen geld op de begrooting. De Voorzitter: Er is hier een voorstel en als dat er niet was, zou ik hierover niets hebben gezegd, maar nu het er wel is, meen ik toch wel de voorloopige be grooting ter kennis van den Raad te moeten brengen, opdat men er eenig idee over zal hebben, wat deze zaak kost. Deze kwestie zal voor de begrooting van Gemeen tewerken minstens een post van 3500.meebrengen en nu heb ik er geen bezwaar tegen om het voörstel van de heeren Hofstra en IJ. de Vries in stemming te brengen, als de heeren er dan maar meteen eene wijzi ging voor de begrooting van Gemeentewerken bijvoegen. De heer IJ. de Vries: Als er technische moeilijkheden bestaan, staan wij er niet op, maar wij hebben gemeend, dat het wèl kon. Zijn er nu technische moeilijkheden, doordat de straat te hoog komt te liggen, dan willen wij ons voorstel graag intrekken. Wij willen de zaak niet doordrijven, als het college daardoor in moeilijk heden zou komen, dat is ons standpunt heelemaal niet, maar aan den anderen kant meenden wij dat die men schen hier recht op hadden en wanneer het nu een jaar vroeger kon, dan zouden wij daar graag aan meewerken. De Voorzitter: Wordt het voorstel ingetrokken De heeren Hofstra en IJ. de Vries trekken hun voor stel in. De Voorzitter: De bewoners zullen misschien denken: de gemeente legt een trottoir, bestaande uit een paar banden, wat tegels en wat zand en de zaak is in orde, maar de wethouder heeft ook al gezegd, dat meteen dan de straat zal moeten worden gelegd en dat geheele karwei zal zeker een 14.000.kosten. Daarvan zal een deel, n.l. 70 voor rekening komen van het Grondbedrijf, terwijl de rest uit andere middelen zal moeten worden gevonden. Als dit nu werkelijk zoo noodig is, waarom heeft men dan bij de behandeling der begrooting van Gemeente werken geen voorstel gedaan tot wijziging van die be grooting? Dat is dan toch de weg, om dergelijke zaken gedaan te krijgen. Bovendien ontken ik, dat de Poppe weg op het oogenblik zoo slecht is, dat men kan zeggen dat hij onbegaanbaar is. Het is een grindweg met een klinkerpad in 't midden, zoodat alleen de toegangen tot de huizen wel eens wat minder zijn, maar ik wil er op wijzen, dat dezelfde toestand aan den Harlingerstraat- vveg nog langer bestaat dan aan den Poppeweg, maar dat daar de menschen tijdelijk zelf een paadje naar de huizen maken, door er wat puin of grind neer te gooien of een paar planken te leggen. Men zal zich dus aan den Poppeweg nog even moeten redden en dan beloven Burgemeester en Wethouders, dat het met de volgende begrooting in orde zal komen. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 12. Onderzoek van den geloofsbrief van het nieuw benoemde lid van den Raad, mevrouw B. J. van Dijk- Smit. De heer Tiemersma rapporteert namens de commis sie, belast geweest met het onderzoek van den geloofs brief van het nieuwbenoemde lid van den Raad, mevr. B. J. van DijkSmit, en bestaande uit de heeren Tie mersma, Oosterhoff en Westra, dat de commissie den geloofsbrief en de daarbij overgelegde stukken in orde heeft bevonden, weshalve zij den Raad adviseert me vrouw B. J. van DijkSmit als lid van den Raad toe te laten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het advies der commissie. De Voorzitter deelt mede, dat hij een paar Leeuwar der ingezetenen bij zich heeft gehad, die hem een ver zoek hebben gedaan, dat hij graag in besloten verga dering zou willen behandelen. De Voorzitter doet hierop de deuren sluiten. Na heropening van de openbare vergadering wordt deze, niets meer te behandelen zijnde, door den Voor zitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1929 | | pagina 6