Ipil
II
X
74 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Mei 1929.
Als kosten, bedoeld in de vorige alinea, komen vol
gens art. 101, 5e lid, in aanmerking de kosten, bedoeld
in art. 55 onder e tot en met h en o, alsmede die van
instandhouding.
De uitgaven voor het gewoon lager onderwijs be
droegen over 1926 71.263.655, welk bedrag echter
dient verminderd te worden met een bedrag van
811.85 wegens kosten van verlichting, verwarming en
schoonhouden, komende ten laste van het vervolgonder
wijs, een bedrag van 478.055 wegens opbrengst van
den verkoop van werkstukken bij het handwerkonder-
wijs, een bedrag van 2698.45 wegens vergoeding voor
vuur en licht voor het gebruik van schoollokalen voor
particuliere lessen en een bedrag van 500.wegens
huur voor het gebruik van drie lokalen van de hulp-
school Jacobijner Kerkhof door de Industrie- en Huis
houdschool, in totaal met 4488.355, zoodat het juiste
kostenbedrag van het gewoon lager onderwijs over 1926
bedraagt 66.775.30.
De uitgaven voor het uitgebreid lager onderwijs be
droegen in 1926 7536.48, van welk bedrag dient te
worden afgetrokken een bedrag van 113.475 wegens
opbrengst van verkochte werkstukken, een bedrag van
72.70 wegens vergoeding voor vuur en licht voor het
gebruik van schoollokalen voor particuliere lessen, een
bedrag van 700.wegens huur voor het gebruik der
school voor de Middelbare Avondhandelsschool, een
bedrag van 850.wegens huur voor het gebruik der
school voor de Lagere Avondhandelsschool en een be
drag van 675.wegens huur voor het gebruik der
school voor den bewaarschoolcursus, in totaal alzoo
met 2411.175, zoodat het juiste kostenbedrag van
het uitgebreid lager onderwijs over 1926 bedraagt
5125.305.
Bij het vaststellen van het gemiddelde kostenbedrag
per leerling moet ook rekening worden gehouden met
de administratiekosten voor het openbaar onderwijs.
Deze kosten zijn evenwel moeilijk uit de gemeente
rekening af te leiden, waarom een geschat bedrag van
0.50 per leerling zou kunnen worden genomen.
Het gemiddeld aantal leerlingen volgens den maatstaf
van art. 28, 6e lid, bedroeg over 1926
voor het gewoon lager onderwijs 3639 (aantal leer
lingen op 16 Maart 3658; op 16 Juni 3571 op 16
September: 3665 en op 16 December: 3662);
voor het uitgebreid lager onderwijs 222(4 (aantal
leerlingen op 16 Maart: 210; op 16 Juni 206; op 16
September: 237 en op 16 December: 236).
Het gemiddeld bedrag per leerling van de over 1926
gemaakte kosten voor de openbare lagere scholen be
draagt dus
voor het gewoon lager onderwijs 66.775.30 3639
0.50 18.85;
en voor het uitgebreid lager onderwijs 5125.305
222(4 0.50 23.56.
Met bovenstaande gegevens is het volgende staatje
samengesteld
O)
Q. -
«3 5
u, cy
l_ - e
2-* s
■a x s m
0> <3
fcuQT3 Q_
ïï-o
bA
E
<u
O
<L>
Q.
bjo
C3
u*
■o
aJ
c
u
u
E
<U
O
CTS
C3
3
U
ÖX)
3
O)
D
e o
o
c
1J
O
o
O
O
O
O
cn
bc
3
b/>
3
v
U
J—
<L>
Ot^OOCN»— OQOO-—COCNCNiCCN^OOCN
OtOin^t^OOt^OOiO^QCNCVIOOCO^t^
^roacoro-in^tocoOin^'tcocNGO
in-rocoiDOi'Oint^t^inoooiooOTt
CN*—inrolt in "*3" C\J "Tf* Tfcon
intDiOiniotDiOininoiOintOiOiOiOi^
OOiOOOOOOQlOOOOOOOiOQOOOin GO GO OO 00
OOfOOOOOOOGOOOOOOOCOOOOOrOOOOOOOOO
fOrfoOO^TGOOO ox
CV1CNCN CN CN
O O OO
CO in 00 rf to
O CO h- 00
t^or^cocoo
co
r- o
co
kO
8incNCN(OinacMcotocotoo^o^coo
Tft^OO COOOiOOCO
oofDioco-Oim^fooinocNooococN
CO CO "t Tf Tj" CN CM Tf - O" CO CO
O)
00
O*
CN
00 00
o3 03
cZ cs
52 cd
<U U
U CU
c- o.
c/o cn
u
CS
o
8 "5
o
i CS
CS
i-,
-*—>
CD
CU
CN CN
cS CS cS CS
cS cS cs CS n
j— i— u. 21
-4—'i c i i
CD CD CD CD
U. 1— i— 1— j_ ^\J
<U CU O <U CD
CU CU JU
(li
CU CU QJ _U 0J (D
X X CS X X 1
C/3
o oij bi) bh—
3
SZ
es
CS
ÖU
0£
aj
a
i—
cu
O
O
JZ
O
C/0
I
oi
x:
cj
cn
<u
O
c
CS
2 "2
O O
3 X
-J O
cé
C/}
uz
CD
enz.
'E
O
<u
O
-3
CD
CU
"3
y!
CU
r* <i>
O
O
c
E
C/D
.E
3
QJ
O
r-
CD
-2
u
1!
JC
O
3
O
CD
X*
C/)
<U
CU
-C
CD
<u
z
1— O
CJ
3
-T- CS
O
<U
3
5—"
J—"
O
3
o>
u
<u
O
CU nj
>Z_J
(1. O.) op
(u. 1. o.)
Naar aanleiding van het bovenstaande stellen wij U
voor te besluiten de vergoeding ex artikel 101, le lid,
der Lager Onderwijswet 1920 over het dienstjaar 1926
aan onderstaande schoolbesturen voor de daarbij ver
melde scholen vast te stellen als volgt
I. aan het bestuur der Roomsch-Katholieke School-
vereeniging, alhier
a. voor de school Speelmansstraat no. 1
2540.04;
b. voor de school Speelmansstraat no. 1
op 1136.77;
c. voor de school Tweebaksmarkt no. 44 (I. o.) op
5395.81;
II. aan het bestuur van het Sint Lucia Gesticht te
Rotterdam
a. voor de school Groote Kerkstraat no. 89 (1. o.)
op 3831.26;
b. voor de school Groote Kerkstraat no. 81 (1. o.)
op 4637.10;
c. voor de school Groote Kerkstraat no. 81 (u. 1. o.)
op 918.84;
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Mei 1929. 75
III. aan het bestuur der Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs, alhier
a. voor de school Pieter Feddesstraat no. 2 (I. o.)
op 5457.08;
b. voor de school Leeuwrikstraat no. 10 (1. o.) op
4048.04;
c. voor de school Margaretha de Heerstraat no. 1
(I. o.) op 4505.15;
d. voor de school Margaretha de Heerstraat no. 1
(u. 1. o.) op 1784.67;
c. voor de school Fonteinstraat no. 10 (1. o.) op
2700.26;
IV. aan het bestuur der Vereeniging tot stichting en
instandhouding van een of meer kweekscholen t er
opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen aan
Christelijke scholen, alhier
a. voor de school Margaretha de Heerstraat no. 2
(1. o.) op 4552.28;
h. voor de school Margaretha de Heerstraat no. 2
(u. 1. o.) op 1042.53;
V. aan de Voogden van het Nieuwe Stadsweeshuis,
alhier
voor de school Jacobijner Kerkhof no. 1 (1. o.) op
848.25;
VI. aan het bestuur der Nederlandsch Hervormde
Schoolvereeniging, alhier
voor de school Druifstreek no. 72 (1. o.) op 4533.43;
VIL aan het bestuur van de Leeuwarder Schoolver
eeniging, alhier
a. voor de school Raadhuisplein no. 25 (1. o.) op
3821.84;
b. voor de school St. Anthonvstraat no. 4 (I. o.) op
3487.25.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
toekenning van bijdragen in de kosten van het bijzonder
vervolgonderwijs over het jaar 1926 ingevolge art. 102
der Lager Onderwijswet 1920.
Dit voorstel luidt als volgt
Ingevolge artikel 102, le lid, der Lager Onderwijswet
1920 kent iedere gemeente, waar openbaar vervolg
onderwijs wordt gegeven, aan de in art. 97 dier wet
bedoelde besturen der bijzondere scholen, alsmede aan
de besturen van andere rechtspersoonlijkheid bezittende
instellingen en vereenigingen, die vervolgonderwijs doen
geven, een bijdrage toe in de kosten van dat onderwijs.
In 1926 is hier ter stede openbaar vervolgonderwijs
gegeven, zoodat deze gemeente aan de besturen, die
zulks verzoeken, een bijdrage ex artikel 102 der Lager
Onderwijswet moet verleenen.
Verzoeken om toekenning dezer bijdragen over het
jaar 1926 zijn ingekomen van
a. het bestuur der Roomsch-Katholieke Schoolver
eeniging, alhier, voor den vervolgcursus voor jongens,
gegeven in de school Tweebaksmarkt no. 44, voor 332/7
leerlingen;
b. het bestuur van het Roomsch-Katholieke Meisjes
patronaat „St. Gertrudis", alhier, voor den vervolg
cursus voor meisjes, gegeven in de school Tweebaks
markt no. 44. voor 35(4 leerlingen:
c. het bestuur van het Nieuwe Stadsweeshuis, alhier,
voor den vervolgcursus, gegeven in de school Jacobijner
Kerkhof no. 1, voor 20 leerlingen;
Ingevolge art. 102, le lid, der Lager Onderwijswet
maken de in dat lid bedoelde besturen aanspraak op de
bijdrage voor vervolgonderwijs, indien dat onderwijs
voldoet aan de eischen, gesteld in het tweede, het derde
en het vijfde lid van artikel 21 der Lager Onderwijswet.
Zooals U zal blijken uit de hierbij overgelegde leerplans
en lesroosters, is aan deze voorwaarden door den cursus
voor vervolgonderwijs voor jongens, uitgaande van de
Roomsch-Katholieke Schoolvereeniging en door den
cursus voor vervolgonderwijs, uitgaande van het bestuur
van het Nieuwe Stadsweeshuis, voldaan, zoodat een
bijdrage kan worden toegekend.
Bij de toekenning van de bijdrage ex art. 102, le lid,
der Lager Onderwijswet, aan het bestuur van het
Roomsch-Katholieke Meisjespatronaat ,,St. Gertrudis",
alhier, moet evenwel van den gewonen regel worden
afgeweken. Bovenbedoeld bestuur heeft van 28 Sept. 1925
t/m 23 April 1926 een cursus voor vervolgonderwijs voor
meisjes gegeven, welke cursus voldeed aan de eischen,
gesteld in art. 21 der Lager Onderwijswet. In het najaar
van 1926 is evenwel geen nieuwe cursus weer aange
vangen, zoodat in het jaar 1926 slechts gedurende 4
maanden of 116 uren vervolgonderwijs is gegeven en
dus niet is voldaan aan het bepaalde in art. 21, lid 2,
der Lager Onderwijswet. Ten einde evenwel het bestuur
van het Roomsch-Katholiek Meisjespatronaat ,.St. Ger
trudis" toch voor de bovenbedoelde bijdrage in aan
merking te doen komen, stellen wij U voor dit vervolg
onderwijs, gegeven in 1926, aan te merken als de helft
van een cursus, in welk geval ook met de helft van het
minimum aantal lesuren of 75 lesuren kan worden vol
staan en dus de bijdrage tot op de helft kan worden
toegekend.
De uit te keeren bedragen worden berekend met
inachtneming van art. 102, 2e lid, der wet, waarbij is
bepaald, dat de bijdrage per leerling van het bijzonder
vervolgonderwijs wordt berekend op het bedrag, dat
gemiddeld per leerling van het openbaar vervolgonder
wijs over het afgeloopen dienstjaar ten laste der ge
meente is gebleven; tot grondslag wordt daarbij geno
men het gemiddeld aantal leerlingen, berekend naar het
aantal, dat op den eersten dag van elke maand, waarin
het vervolgonderwijs is gegeven, als werkelijk dat
onderwijs volgende bekend stond.
De uitgaven voor het openbaar vervolgonderwijs be
droegen over 1926 2518.195.
Het aantal leerlingen van het openbaar vervolgonder
wijs bedroeg in 1926 op
1 Jan. 1 Febr. 1 Maart 1 Oct. 1 Nov. 1 Dec.
43 42 38 70 69 70
Gemiddeld dus 332 6 55V3.
Het gemiddelde kostenbedrag per leerling van het
openbaar vervolgonderwijs over 1926 bedraagt dus
2518.195 55y3 45.51, welk bedrag mitsdien
ook per leerling van het bijzonder vervolgonderwijs
moet worden uitgekeerd.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in over
weging te besluiten
als bijdrage in de kosten van het bijzonder vervolg
onderwijs, ingevolge artikel 102 der Lager Onderwijs
wet 1920, over het jaar 1926 toe te kennen
a. aan het bestuur der Roomsch-Katholieke School
vereeniging, alhier, een bedrag van 332/7 X 45.51
1514.83;
b. aan het bestuur van het Roomsch-Katholieke
Meisjespatronaat „Sint Gertrudis", alhier, een bedrag
van (35(4 X 45.51) 2 802.12;
c. aan het bestuur van het Nieuwe Stadsweeshuis,
alhier, een bedrag van 20 X 45.51 910.20.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
voorloopige vaststelling van de balansen op 31 December
1927 en de winst- en verliesrekening over 1927 van:
1. het bedrijf der gemeentewerken
2. het gemeentelijk grondbedrijf;
3. het gemeentelijk woningbedrijf
4. de gemeentelijke gasfabriek;
5. het gemeentelijk electriciteitbedrijf
6. het bedrijf der gemeentereiniging
7. de Stads Bank van Leening;
8. het openbaar slachthuis;
en tot goedkeuring van de rekeningen over 1927 van
a. de Stads Armenkomer
b. het Stads Ziekenhuis;
c. den Armenraad.