76 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Mei 1929.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van het hejf ingspercentage voor de plaatse
lijke belasting naar het inkomen, belastingjaar 1929 30.
Dit voorstel luidt als volgt
Voor het jaar 1929 is de opbrengst van de inkomsten
belasting geraamd op 1.350.000.(volgno. 156 der
begrooting).
Voor het belastingjaar 1928/29 is een netto opbrengst
geraamd van rond 1.409.800.hiervan wordt op
den dienst 1928 912.400.geboekt, zoodat voor den
dienst 1929 497.400.overblijft.
Het 2/3 gedeelte der opbrengst over het belastingjaar
1929/30 zal derhalve moeten bedragen 1.350.000.
497.400.852.600.De geheele opbrengst
over dat belastingjaar is dus 3/2 X 852.600.
1.278.900.—.
Een cijfer van aanslag van netto 26.800.000 mag
worden aangenomen, zoodat het heffingspercentage kan
worden vastgesteld op 4.8.
Onder overlegging van het advies der Financiëele
Commissie, die zich daarmede kan vereenigen, hebben
wij derhalve de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven het percentage, dat over het belastingjaar 1929/30
van de cijfers van aanslag, bedoeld in artikel 9 der
verordening tot het heffen van eene belasting naar het
inkomen, zal worden geheven, te bepalen op 4.8.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 511.
12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van de verordening tot het heffen van brug
geld bijlage no. 7).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Oosterhoff zegt, dat het bij het lezen van dit
praeadvies zijn aandacht heeft getrokken, dat er in de
toelichting een andere terminologie wordt gebruikt dan
in het eigenlijke voorstel, de wijziging der verordening.
Nu is de terminologie van de toelichting overeenkomstig
die. welke door Gedeputeerde Staten wordt gebruikt
Gedeputeerde Staten spreken zelf ook van „de stads
grachten", terwijl in de wijzigingsverordening staat
„vaarwaters in de gemeente". Dit is niet precies het
zelfde, want onder die vaarwaters zijn er, die niet be-
hooren tot de stadsgrachten en die dan ook tot nog toe
steeds werden gebaggerd door de provincie. Spreker
meent dat b.v. daartoe behoort het stuk van de Dok
kumer Ee naar de Harlingervaart en dat dit ook steeds
door de provincie is gebaggerd. Dat is wel een vaar
water in de gemeente, maar het behoort toch niet tot
de wateren, waarvoor deze bepaling zal gelden, tenzij
het de bedoeling is van Gedeputeerde Staten en van
Burgemeester en Wethouders dat ook voor die stukken,
welke tot nog toe uitsluitend door de provincie werden
gebaggerd en die niet behooren tot de gemeentelijke
vaarwaters, voortaan de helft van de kosten van het
baggeren door de gemeente zal worden betaald. Het
frapeerde spreker dat hier twee verschillende uitdruk
kingen zijn gebruikt, die elkaar niet geheel dekken.
De Voorzitter gelooft dat, waar hier van „stads
grachten" wordt gesproken, dit meer een populaire
naam is voor de vaarwaters in de gemeente, maar dat
men met het begrip „stadsgracht" niet een bepaalde
omlijning heeft van wat hier is bedoeld. Als men buiten
de stad om loopt, wandelt men langs de stadsgrachten,
maar de binnengrachten zijn ook stadsgrachten en
daarom is hier de uitdrukking „vaarwaters in de ge
meente" gebruikt. De bedoeling is dat, wanneer wordt
gebaggerd op grooter breedte dan tot nog toe, dus op
grooter breedte dan tot op 3.15 M. uit de walmuren,
de gemeente en de provincie dan ieder de helft van de
kosten van het baggeren zullen dragen en dat de pro
vincie, indien zij de grachten baggert, welke zij tot nog
toe ook heeft gebaggerd, zij dan daarbij ook vrijdom
van bruggeld zal hebben, mits zij op dat oogenblik
baggert binnen de gemeente. Dat geldt b.v. niet wan
neer zij gaat baggeren in de Harlingervaart, buiten de
gemeente, maar zoodra er een stadsvaarwater bij be-
ttokken is, hetzij in het midden hetzij aan den kant van
de gemeente, krijgt de provincie voor het baggeren vrij
dom van het betalen van bruggeld.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
beschikbaarstelling van gelden voor uitbreiding van de
zuiveringsinstallatie van de Watergasfabriek met bij
komende werken.
Dit voorstel luidt als volgt
In Uwe vergadering van 31 Januari 1928 werd, over
eenkomstig ons voorstel van 12 Januari tevoren, o. a.
besloten te bepalen, dat geleidelijke verbetering en uit
breiding, al naar gebleken behoefte, van de gasfabriek
zal plaats hebben in den bij Uw besluit aangegeven zin.
Als gevolg van dit besluit heeft de Directeur van de
Gemeentelijke Gasfabriek thans voorstellen ingediend
tot uitbreiding van de installatie voor droge zuivering
aan de watergasfabriek en de daarmede verband hou
dende vergrooting van het gebouw, waarin deze instal
latie is ondergebracht. Tevens geeft hij in overweging
over te gaan tot aanvulling van den put, waarin de gas
houder bij de kazerne heeft gestaan, tot terreinhoogte.
Deze werken vormen een onderdeel van die, aangegeven
in het hierbij overgelegde schrijven van genoemden
Directeur van 22 Maart j.l„ waarmede de Commissie
voor de Gemeentelijke Lichtbedrijven zich blijkens haar
schrijven van 3 April 1929 kan vereenigen. In afwachting
van de verdere uitwerking van de plannen voor de in dit
schrijven vervatte werkzaamheden, dient thans reeds
een beslissing te worden genomen omtrent de in den
aanhef genoemde uitbreidingswerken, aangezien deze
voor den winter gereed moeten zijn.
Zooals blijkt uit de overgelegde begrootingen die,
voorzooveel de bouwwerken betreft, door den Directeur
der Gemeentewerken zijn opgemaakt, vordert de thans
voorgestelde verandering in totaal een bedrag van rond
37.780.Hierbij kan worden opgemerkt, dat de
gesloopte gashouder 5016.— heeft opgebracht. Om
trent de financieering van de verbetering zal nog eene
regeling moeten worden getroffen, waaromtrent wij U
binnenkort nadere voorstellen zullen doen.
Onder mededeeling voorts, dat wij ons geheel met de
plannen van den Directeur kunnen vereenigen, geven
wij U mitsdien in overweging voor uitbreiding van de
zuiveringsinstallatie van de watergasfabriek met bijbe-
hoorende werken en het aanaarden van een fundeerings-
put een bedrag van 37.780.beschikbaar te stellen.
De beraadslagingen worden geopend.
Den heer J. de Boer heeft het eenigszins verwonderd,
dat nu eenige werken tot uitbreiding en vernieuwing
van de Gasfabriek ter uitvoering worden voorgedragen,
thans niet wordt voorgesteld, dat daarbij ook de
transportbaan van het oude terrein naar de watergas
fabriek wordt aangelegd. Het vervoer van de brandstof
van het oude terrein naar de watergasfabriek moet ge
heel plaats hebben over den openbaren weg en het komt
spreker voor dat daaraan toch een eind moet worden
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Mei 1929. 77
gemaakt. Dat vervoer moet daar over een heel druk
weggedeelte plaats hebben en het ondervindt meer
malen stagnatie, doordat de rijksbrug is afgedraaid,
zoodat dan de menschen, die belast zijn met het trans
port van cokes enz., moeten staan wachten. Bovendien
is het verkeer daar ook van dien aard, dat men er niet
het transport van een bedrijf als de Gasfabriek langs
moet leiden. Dat moet zoo spoedig mogelijk worden
veranderd en omdat dit ook in het voornemen ligt van
den directeur en, naar spreker meent, ook van de Com
missie voor de Lichtbedrijven, is spreker van oordeel
dat het goed zou zijn hierbij te bepalen, dat de brug
er zoo spoedig mogelijk zal moeten komen en dat deze
ook in het voorstel zou worden opgenomen. Spreker
zal direct geen voorstel doen, maar het antwoord van
het college afwachten. Van dit antwoord zal het afhan
gen hoe hij verder zal handelen.
De heer M. Molenaar wil over het voorstel zelf niet
spreken, want dit is een onderdeel van het groote plan
dat reeds eerder is vastgesteld. Hij wil echter even de
aandacht vestigen op deze zinsnede uit den Raadsbrief:
„Omtrent de financieering van de verbetering zal
nog een regeling moeten worden getroffen, waarom
trent wij U binnenkort nadere voorstellen zullen
doen."
Spreker wil er de aandacht op vestigen dat, toen ver
leden jaar het groote plan is vastgesteld en toen tevens
is aangenomen het voorstel om een gashouder te ver
nieuwen, in dat voorstel spreker meent van 12 Ja
nuari 1928 dezelfde clausule was opgenomen, dat
ook ten opzichte van de financieering binnen eenigen tijd
den Raad voorstellen zouden bereiken. Spreker kan zich
echter niet herinneren dat deze voorstellen den Raad
ooit hebben bereikt en hij zou er daarom alsnog op
willen aandringen dat de Raad in de gelegenheid wordt
gesteld om zich ook daarover uit te spreken.
De heer O. F. de Vries (wethouder) kan, in antwoord
op hetgeen door den heer J. de Boer naar voren is ge
bracht. dit zeggen. Het was oorspronkelijk de bedoeling
van Burgemeester en Wethouders om het voorstel van
den directeur, bij schrijven van 22 Maart ingediend, in
zijn geheel in den Raad te brengen. Daarin was ook
opgenomen de bouw van de brug, die door den heer
De Boer als zoo noodig is bepleit. Inderdaad meenen
ook Burgemeester en Wethouders dat die brug hoog
noodig is. Er moesten echter verschillende onderdeelen
van de voorstellen door Gemeentewerken onder de
oogen worden gezien en dat hield de zaak wat op, om
dat Gemeentewerken het op 't oogenblik verbazend druk
heeft. De directeur van de Gasfabriek stelt er echter
prijs op, dat het zuiverhuis met de zuiverkisten voor
den winter klaar komt en zoodoende is dat gedeelte uit
het complex van voorstellen gelicht en het eerst in den
Raad gebracht. Wanneer de Raad dit voorstel nu deze
vergadering aanneemt, is het mogelijk dat dit gedeelte
nog dezen winter klaar komt. Echter zal zoo spoedig
mogelijk, misschien reeds de volgende vergadering of
over 6 weken, het geheele voorstel van den directeur
in den Raad komen, waarbij dan zeer zeker ook de
bouw van de brug zal zijn opgenomen, maar Gemeente
werken heeft voor deze vergadering niet tijdig gereed
kunnen zijn met een advies omtrent het geheele plan.
Wat de heer Molenaar heeft opgemerkt, raakt meer
de financieële kwestie. Dat zit zoo. Ten slotte is er over
de financieëring van de reparatie van den eenen gas
houder inderdaad nog geen beslissing genomen en nu
ook dit voorstel aan de orde kwam, lag het oorspron
kelijk in de bedoeling van Burgemeester en Wethouders,
om ook daaromtrent thans wel een bepaald standpunt
in te nemen, maar omdat de wethouder van Financiën
het noodig achtte die kwestie eerst in de Financieële
Commissie te bespreken, is aan dit voorstel de clausule
toegevoegd, dat de financieering nader onder de oogen
zal worden gezien. Spreker meent echter dat, wanneer
de Financieële Commissie haar standpunt daaromtrent
heeft bepaald, ook deze kwestie zoo spoedig mogelijk
in den Raad zal kunnen komen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
een adres te richten tot de Voorbereidende Ontwape
ningscommissie van den Volkenbond.
Dit voorstel luidt als volgt
Gelijk U bekend zal zijn heeft de Volkenbond destijds
eene Voorbereidende Commissie voor de Ontwapenings
conferentie ingesteld. In de zesde zitting dezer Com
missie, die op 15 April j.l. te Genève is aangevangen,
deelde de voorzitter, Jhr. Dr. J. Loudon, mede, dat uit
verschillende landen adressen zijn ingekomen, waarin
op bespoediging van de werkzaamheden der Commissie
wordt aangedrongen. Deze adressen worden door hem
zeer op prijs gesteld, omdat de Commissie bij haar
werk, dat uit den aard der zaak moeilijk is, den steun
van de openbare meening noodig heeft. Waar ook wij
overtuigd zijn van de wenschelijkheid eener spoedige
behandeling van het vraagstuk der ontwapening, geven
wij U in overweging het volgende schrijven met den
Franschen tekst, te verzenden aan de bovengenoemde
Voorbereidende Commissie
„De Raad der gemeente Leeuwarden verwacht, dat
de Voorbereidende Ontwapeningscommissie van den
Volkenbond haren arbeid ten spoedigste tot een goed
einde brengt, opdat de aan alle volkeren der aarde zoo
plechtig beloofde ontwapening door een algemeen ver
drag eindelijk haar vervulling vinde
Verklaart, dat het verlangen der volkeren naar den
vrede bij de regeeringsvertegenwoordigers te Genève
tot uitdrukking moet komen, opdat de organisatie van
den vrede werkelijkheid worde."
De Fransche tekst van dit schrijven luidt als volgt
„A la Commission Préparatoire du
désarmement de la Société des Nations,
Genève.
Le Conseil Municipal de Leeuwarden (Frise, Pays-
Bas) attend de la Commission Préparatoire du désar
mement de la Société des Nations, qu'elle achève dans
le plus bref délai ses travaux, afin que, par la conclusion
d'une convention générale, les promesses de désarme
ment si solennellement faites a tous les peuples du
monde trouvent enfin leur réalisation.
II affirme que la volonté de paix des peuples doit
être exprimée par les représentants des gouvernements
a Genève en vue d'aboutir a l'organisation véritable de
la paix."
De beraadslagingen worden geopend.
De heer IJ. de Vries: Ik geloof, wanneer ik zeg dat
ieder mensch haakt naar afschaffing van den oorlog en
naar vermindering van bewapening, dat ik geen onwaar
heid zeg. Maar nu komt hier, misschien naar aanleiding
van den oproep van den heer Loudon om meerderen
steun en na de mislukte pogingen, in Genève gedaan,
om iets te bereiken, het college van Burgemeester en
Wethouders met het voorstel, om dit telegram te ver
zenden. Ik zou nu deze vraag willen stellen. Zooals op
het oogenblik de redactie van dit voorstel is, zal ik daar
niet voor kunnen stemmen, omdat ik voor mij niet ge
loof, dat het waar is wat hier in staat. Ik verwacht niet
dat in onzen tijd noch over 100 jaar de algemeene, voor