104 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Mei 1929. lijks betaald, zoodat hij geheel in zijn doen en laten en volgens zijn aanstelling behoort onder het Ambtenaren reglement. Er is indertijd door Burgemeester en Wet houders, toen ik zelf nog Opperbrandmeester was, aan mij geschreven „Naar aanleiding van Uw schrijven van 25 April j.l. deelen wij U mede, dat bij ons College geen be zwaar bestaat tegen een vaste aanstelling van den technischen beambte bij de Brandweer. Voor zooveel noodig wijzen wij U er evenwel op, dat artikel 1 van de Instructie voor dezen beambte daartoe vooraf dient te worden gewijzigd." Dus Burgemeester en Wethouders hebben den man in vasten dienst laten aanstellen, maar zij hebben hem ge passeerd met de verhoogingen. Dat was het, wat ik meende te moeten opmerken, voordat dit voorstel door gaat en ook ten opzichte van die beide andere ambte naren zou ik hetzelfde kunnen zeggen; het college weet wel, welke beide ambtenaren aan Gemeentewerken ik bedoel. De heer Hofstra: Ik zou naar aanleiding van art. II van Ontwerp A wel een kleine opmerking willen maken en dat betreft wel het verplegend personeel aan het Ziekenhuis. Ik stel mij voor dat, voor zoover men dat niet particulier weet, men hierbij wel heeft gemist een vergelijking met de salarieering van het verplegend personeel in andere plaatsen. Verder hebben wij hier ook andere verplegenden in de stad, o. a. aan het Diaconessenhuis en ook daarvan heb ik heelemaal geen vergelijking gezien. De Raad heeft dus niet kunnen inzien wat de salarissen zijn in deze stad of in andere plaatsen. Ik wil nu deze algemeene opmerking maken, dat de voorgestelde salarieering aan het Stadsziekenhuis er eene is in gunstigen zin, zij is althans van dien aard, dat zij een zeer goede positie voor het verplegend per soneel zal scheppen. Een voorstel, om de voorstellen van Burgemeester en Wethouders te halveeren, wil ik niet doen, maar toch meen ik, als de Raad accoord gaat met de voorstellen van Burgemeester en Wethouders, dat hier verschillende andere inrichtingen, wat de sala rieering betreft, daardoor in moeilijkheden zullen ge raken. Dat is maar een algemeene opmerking, die mis schien tot consequenties zou kunnen leiden. Voorloopig zal ik geen voorstel doen, maar ik wil toch het personeel feliciteeren met de zeer gunstige positie, welke het straks zal innemen. Dan zou ik verder nog graag een vraag beantwoord willen zien. Voorzoover ik met den toestand aan het Ziekenhuis op de hoogte ben, is het altijd zoo geweest, dat een gediplomeerde verpleegster, althans iemand, die het diploma ontving, nadat zij daarvoor examen had ge daan, niet altijd in het bezit werd gesteld van de salari eering, welke voor dat diploma gold. De zaak werd altijd zoo beschouwd, dat er zooveel gediplomeerden konden zijn en zooveel leerling verpleegsters, geslaagd voor het diploma of niet. Mijn vraag is nu, of die toestand ook verandert; zal nu iemand, die het diploma ontvangt, ook dadelijk in het genot worden gesteld van de hoogere salarieering Dat is een principieele vraag en daarop zou ik gaarne een antwoord willen hebben van Burge meester en Wethouders. De heer Vromen: Over hetzelfde punt, waarover de heer Hofstra heeft gesproken, zou ik ook een enkel woord willen zeggen. In den Raadsbrief is aangegeven, dat ten opzichte van de salarieering van de verpleegsters ten slotte overeenstemming is bereikt tusschen het college en het Georganiseerd Overleg en dat ook deze regeling de instemming heeft van de commissie voor het Stadsziekenhuis. Het spijt mij, dat die instemming van de commissie van beheer niet bij de stukken heeft ge legen, maar dat hangt samen met de wijze, waarop Burgemeester en Wethouders het Georganiseerd Overleg toepassen. Ik heb daarop al eerder critiek geoefend en zal daarop thans dus niet ingaan. Ik meen echter te weten dat de verkregen overeen stemming heel wat voeten in de aarde heeft gehad, dat die heel moeilijk is verkregen en dat men maanden en maanden heeft gezocht om overeenstemming te krijgen, omdat, naar ik meen, de commissie van beheer een heel andere opvatting had van de noodige salarisverbete ringen dan de commissie voor Georganiseerd Overleg. En naar ik meen te weten is het alleen, omdat ten slotte niet anders kon worden bereikt, wat de commissie van beheer wilde bereiken, dat zij heeft gezegd: dan zullen wij ook maar toegeven op de andere punten. De heer Hofstra heeft er de aandacht op gevestigd, dat er een belangrijk verschil zal komen tusschen de salarieëring aan het Stadsziekenhuis en die aan andere inrichtingen. Dat zal vooral ten opzichte van enkele punten het geval zijn en wel juist bij die, waarbij de commissie van beheer het oorspronkelijk niet met de commissie voor Georganiseerd Overleg eens was. Dat betreft vooral de salarissen van de leerling-verpleeg sters; de commissie van beheer staat op het standpunt, dat er bij de vaststelling dier salarissen wel degelijk rekening mee moet worden gehouden, dat de verpleeg stersopleiding voor de leerling-verpleegsters een zeer belangrijke waarde heeft De heer O. F. de Vries (wethouder): Waar haalt U al die praatjes vandaan De heer Vromen: Van een van de leden van de com missie van beheer. De heer O. F. de Vries (wethouder): Maar daar was ook een andere meening. De heer Vromen: Dat weet ik wel, maar de medische leden, die het meest tot oordeelen bevoegd zijn, deelden die meening niet. Het heeft dan ook zeer veel moeilijk heden opgeleverd om tot overeenstemming te komen en daarvoor hebben herhaalde conferenties moeten plaats hebben; de heer De Vries zal dat ook wel weten, al doet hij nu, alsof hij het niet weet. Dat was juist, omdat het salaris van de leerling-verpleegsters belangrijk uitloopt boven dat aan andere inrichtingen. De hoogste bezol diging van leerling-verpleegsters aan het Diaconessen- huis bedraagt pas na het derde jaar 360.terwijl die aan het Stadsziekenhuis 600.zal bedragen; men zal dus begrijpen wat daarvan de consequenties zullen zijn. Verder wil ik er op wijzen, dat, als het verschil tusschen het salaris van een gediplomeerde verpleegster en het eindsalaris van een niet gediplomeerde verpleeg ster slechts 100.bedraagt, dit verschil er niet toe zal leiden, dat de goede gang van zaken wordt bevor derd, omdat het gevaar dreigt, dat de ernst van de op leiding daardoor zal worden geschaad, waar in de ver houding tusschen de salarissen bij het al of niet halen van het diploma de prikkel is weggenomen. M. i. kleven dezen voorstellen fouten aan, die aan het geheele stelsel van het Georganiseerd Overleg, zooals dat in Leeuwarden wordt toegepast, inhaerent zijn, en het is om die reden, dat ik tegen dit voorstel zal stem men. De heer IJ. de Vries: Ik zou alleen deze vraag willen stellen. Het college van Burgemeester en Wethouders verklaart in zijn begeleidenden brief, dat het meegaat met de voorstellen van het Georganiseerd Overleg. Wij hebben nu meer dan eens een salarisherziening gehad van dien aard, waarbij een staat was overgelegd van de salarissen in andere plaatsen, maar nu is hier geen staat overgelegd ter vergelijking van de salarissen van de verpleegsters aan het Stadsziekenhuis. De tijd voor onderzoek is voor ons een beetje kort geweest, maar het komt mij toch voor, voor zoover ik Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Mei 1929. 105 de zaak heb kunnen onderzoeken, dat deze regeling voor het verplegend personeel aan het Stadsziekenhuis de hoogste is in geheel Nederland. Ik zou de cijfers kunnen geven van het Diaconessenhuis hier in Leeuwarden. Deze zijn ook heel goed en alleen die van Rotterdam, Amsterdam, Den Haag en het Academisch Ziekenhuis te Groningen gaan daar boven uit, meer niets. Het voor stel van Burgemeester en Wethouders is echter 140. hooger dan de cijfers van het Diaconessenhuis en omdat nu de 4 groote ziekenhuizen een betere regeling hebben dan het Diaconessenhuis, maar de regeling aan het Stadsziekenhuis te Leeuwarden 140.daarboven zal uitgaan, maak ik de onderstelling, dat Leeuwarden dan de hoogste regeling voor het personeel zal hebben in het geheele land. Als men dan ziet, dat over het algemeen de verhoo ging voor het verplegend personeel hier loopt over een bedrag van 400.en de Politie voor een verhoo ging van 200.heeft moeten vechten, dan komt het mij voor, dat daardoor wel een verhouding zal worden geschapen, die misschien aanvaard kan worden, maar die toch moeilijk valt te verdedigen. Het spijt mij daarom, dat er niet een staat is overgelegd, waar de commissie voor Georganiseerd Overleg en Burge meester en Wethouders in zijn meegegaan en waaruit wij een vergelijking zouden kunnen maken, hoe de be looning hier werkelijk is. De Voorzitter Voordat wethouder De Vries op de andere kwesties ingaat, zou ik eerst even willen ant woorden op de kwestie, die door den heer Feddema aan de orde is gesteld, n.l. dat de technische beambte bij de Brandweer bij de verhooging is gepasseerd. Ik wil wel toezeggen dat Burgemeester en Wethouders werkelijk die kwestie nog eens ernstig onder de oogen zullen zien, maar daaruit moet dan niet de conclusie worden ge trokken, dat zij positief met een voorstel tot verhooging zullen komen. Burgemeester en Wethouders willen dus die zaak onder de oogen zien, maar een bepaalde toe zegging wenschen zij hier niet te doen. Zoo is het ook met de door den heer Feddema bedoelde ambtenaren aan Gemeentewerken. Ik weet wel één van de twee, die de heer Feddema op het oog heeft, maar wie de andere is, weet ik op het oogenblik niet, misschien kunnen wij dat wel even nazien en anders zullen wij het van den heer Feddema wel vernemen. Ook die kwestie willen Burgemeester en Wethouders nog wel eens onder de oogen zien, echter ook zonder directe toezegging dat daaruit een verhooging zal volgen. Burgemeester en Wethouders willen dus alleen toezeggen dat zij met ernst beide zaken tot zich willen nemen, evenwel afge scheiden van een toezegging omtrent de mogelijke re sultaten, die dat onderzoek zal opleveren. De heer OosterhoffIk zou eerst de vraag willen stellen of door U ook aan de orde is gesteld de Veror dening, regelende de inrichting van het personeel der politie. De Voorzitter: Ja, al heb ik die niet speciaal genoemd. De heer Oosterhoff: Dan zou ik deze vraag willen stellen. Het heeft mijn aandacht getrokken, dat in het nieuwe artikel het aantal hoogere politieambtenaren zal worden verkleind en het aantal lagere zal worden ver groot. Dat zal wel verband houden met den dienst, maar het komt mij voor, dat door die verandering de kans op promotie voor de politie-agenten nog geringer zal worden. Is dat voor het Hoofd van de Politie niet een bezwaar? Er is hier toch al een vrij groot verloop onder de lagere politie-ambtenaren en als men de kans op promotie nu nog kleiner gaat maken, zou ik vreezen, dat dit verloop nog grooter zal worden. Waar ik nu van meening ben dat het wel van belang is, dat een zekere kern van het politiecorps hier constant blijft, wil ik vra gen of het Hoofd der Politie in deze verandering geen bezwaar ziet. De heer Westerhuis: Naar aanleiding van de salari eering van de leerling-verpleegsters zou ik straks graag nader worden ingelicht, omdat het van de inlichtingen, die ik zal krijgen, zal afhangen, hoe ik tegenover die zaak zal staan, als daarover zal worden gestemd. Ik ben het n.l. met den heer Vromen volkomen eens, dat het maximum salaris van de leerling-verpleegsters belang rijk hoog is in verhouding tot het salaris van een gedi plomeerde verpleegster. Nu kan men wel zeggen dat die meisjes hetzelfde werk moeten doen; maar als twee hetzelfde werk doen, dan is dat daarom nog niet hetzelfde. Ik weet ook wel dat een verpleegster, die haar diploma krijgt, morgen ineens niet zooveel bekwamer is dan zij gister was, dat is volkomen juist, maar als een leerling-verpleegster, die nooit haar diploma haalt, kan klimmen tot 600. terwijl een gediplomeerde 700.ontvangt, dan wordt daarmee naar buiten betoogd, dat het diploma niet veel waarde heeft, vooral, waar het maximum salaris van een gediplomeerde maar 800.is, zoodat dus het bezit van het diploma plus een jarenlange ervaring maar 200.wordt gewaardeerd boven een driejarige er varing van iemand, die zich niet de moeite geeft het diploma te halen of die daartoe niet in staat is. Ik zou dan ook graag zien dat het bedrag van 600. lager werd gesteld. Voor mijn part stelt men het mini mum van 250.wat hooger, maar 600.acht ik in elk geval te hoog, als men het minimum voor een zuster met diploma voldoende acht. Op grond van de redeneering, door mij gevolgd, zal ik graag een voorstel indienen, zooals door mij is geformuleerd. De heer O. F. de Vries (wethouder): Over het voor stel omtrent de salarieëring van het Ziekenhuispersoneel wil ik dit zeggen en daarbij ook uiteen zetten hoe dat voorstel is tot stand gekomen. Reeds verleden jaar is er meer dan eens in de com missie voor het Stadsziekenhuis over verbetering van de salarissen gesproken, afgescheiden van de bespre kingen in de commissie voor Georganiseerd Overleg. Toen is al door mij, waar ik secretaris der commissie ben, een onderzoék ingesteld bij soortgelijke inrichtin gen van denzelfden omvang als in Leeuwarden. Bij dat onderzoek heb ik de cijfers opgevraagd van het Diaco nessenhuis te Leeuwarden, het gemeentelijk Ziekenhuis te Arnhem, het Academisch Ziekenhuis te Groningen er waren ook grooter ziekenhuizen bij het Sophia Ziekenhuis te Zwolle, het gemeentelijk Ziekenhuis te Zaandam en het Ziekenhuis te Apeldoorn. Ik heb uit al die plaatsen volledige gegevens ontvangen, maar ik zal alleen voorlezen de salarissen van de leerling-verpleeg sters, omdat het hier daar alleen om gaat Diaconessenhuis te Leeuwarden 200.tot 360. Arnhem500.600. Groningen300.500. Zwolle500.700.—; Zaandam 400.600. Apeldoorn250.450. Dat waren de salarissen van de leerling-verpleegsters, maar ik wil er direct dit bij zeggen, dat vooral door de deskundigen in de commissie en meer in het bijzonder door den voorzitter van het Diaconessenhuis, is naar voren gebracht, dat in een grooter ziekenhuis de ver pleegsters meer kans hebben om gediplomeerd ver pleegster en eerste verpleegster te worden, dan in de formatie van een klein ziekenhuis, waar men, om zoo te zeggen, z'n leven lang leerling-verpleegster blijft. In de groote inrichtingen zijn de salarissen van de eerste verpleegsters ook enorm veel hooger; daar loopen ze direct op tot 1700.1300.1800.en 1500.-, dat komt, omdat daar een heel andere formatie is. In de commissie voor het Stadsziekenhuis is eerst

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1929 | | pagina 10