Vergadering van Dug 7 Januari 1930. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 Januari 1930. 1 Tegenwoordig alle leden. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyrna, Burgemeester. Te behandelen punten 1. Mededeelingen en rapporten. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verteenen van eervol ontslag aan mej. S. Colthof als hoofdonderwijzeres van de gemeentebewaarschool no. 4. 3. Benoeming van een curator van het Gymnasium, wegens periodieke aftreding van Dr. R. Vorenkamp. 4. Alsvoren van een onderwijzeres aan gemeente school no. 8a, vacature mej. B. M. Post. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van een bleekje aan de Oostzijde van Oldega- lileën van W. van der Meulen. 6. Alsvoren tot overneming van de stoepen voor en naast de perceelen Noordvliet nos. 323 en 329 en van een strookje grond aldaar. 7. Alsvoren tot verhuring van grond aan den Greunsweg aan de N. V. Glas-, Steen- en Verfhandel voorheen L. Johs. van der Meulen. 8. Alsvoren tot wijziging van het Raadsbesluit van 4 October 1927, waarbij aan de N. V. Handels- en Transport-Maatschappij „Vulcaan" te Rotterdam, ver gunning is verleend tot het hebben van een draaikraan op een steiger aan den Sneekertrekweg. 9. Alsvoren tot vaststelling van rooilijnen voor de bebouwing langs straten in de Weerklank. 1. Wordt medegedeeld a. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de Raadsbesluiten d.d. 3 December 1.1. tot verkoop van grond ten Oosten van het Openbaar Slachthuis en tot verhuring van grond, enz. aan den Sneekertrekweg; d.d. 18 December tot het aangaan, zoo noodig, van een tijdelijke geldleening ter voorziening in de behoefte aan kasgeld; b. rapport omtrent de opneming der kassen van de gemeentelijke gasfabriek en het gemeentelijk electrici- teitbedrijf; c. schrijven van J. J. Brenninkmeijer e. a. winkeliers, waarbij zij mededeelen dat zij, genoodzaakt door het werktijdenbesluit voor winkelpersoneel, hun winkels voortaan voor het publiek eiken Maandagmorgen tot 1 uur zullen sluiten. De punten sub ac worden voor kennisgeving aan genomen. d. schrijven van den Christelijken Besturenbond, houdende adhaesiebetuiging met het adres van de Kan toor-, Handels- en Winkelbediendenvereenigingen tot wijziging van de verordening op de winkelsluiting enz.; e. adres van het Plaatselijk Comité voor Midden- standsbelangen, houdende verzoek het adres van de Kantoor-, Handels- en Winkelbediendenvereenigingen tot wijziging van de verordening op de winkelsluiting af te wijzen en die verordening voorshands ongewijzigd te laten. De adressen sub d en e worden bij de desbetreffende stukken gevoegd. schrijven van Burgemeester en Wethouders, waarbij, naar aanleiding van een in de Memorie van Antwoord betreffende de ontwerp-begrootingen voor 1929 gedane toezegging, wordt overgelegd een rapport omtrent den toestand van het Jelsumerbinnenpad. Wordt voorgesteld dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Dijkstra: Naar aanleiding van dit rapport en de conclusie daarvan, welke hierop neerkomt, dat Bur gemeester en Wethouders van oordeel zijn dat eenige verbetering daar niet noodig is, wil ik er dit van zeggen. Het kan toch aan Burgemeester en Wethouders bekend zijn, dat een belangrijk gedeelte van het Jelsumerbin nenpad niet bestraat is; men heeft daar gemaakt een paadje van een paar steenen breed en als dat goed in orde is, vind ik dat ook voldoende, maar dat is voor een gedeelte niet het geval. In den regentijd en ook in den zomer, als het een paar dagen heeft geregend, is het niet te loopen. Veel erger is het echter vanaf het kerkhof tot de brug over de Oude Meer. Nu is mij ver teld, dat dit gedeelte bij particulieren in onderhoud is, wat practisch gesproken een stuk ellende is voor een pad voor publiek verkeer; ik heb het nooit anders ge zien, wanneer een publiek pad bij particulieren in on derhoud is, daar komt het op neer. Indertijd heeft de gemeente moeite gedaan om daar recht van pad te krijgen en men is zelfs zoover gegaan, dat een beslissing van den Hoogen Raad is uitgelokt. Nu meen ik, omdat ik het van beteekenis vind, dat de gelegenheid bestaat om daar door de velden te wan delen, dat men ook moet zorgen dat daar op een be hoorlijke manier gelegenheid voor is. Men moet ook niet vergeten, dat een publiek pad door de weilanden voor de verschillende boeren, die daar hun landerijen hebben, niet zoo pleizierig is en dat is het beslist niet, wanneer zoo'n pad daar dan ook nog in een desolaten toestand ligt, omdat men dan niet over het pad maar natuurlijk door het weiland loopt. Dat als nummer één. De zaak komt hier op neer, dat het eerste deel van het pad in een toestand is, dat men er niet behoorlijk kan passeeren; wanneer het verbazend uitgedroogd is, gaat het wel, maar zooals nu behoeft het maar een paar uur te rege nen of men moet, om daar langs te gaan, klompen aan trekken en geen schoenen. Ik meen daarom, dat het wel zin heeft, Burgemeester en Wethouders te vragen, vooral dat eerste deel nog eens onder de oogen te zien. Nu kunnen Burgemeester en Wethouders wel zeggen, dat dit door particulieren moet worden onderhouden, maar als die particulieren dat niet doen, wat dan? Over het algemeen is het onder houd door particulieren geen cent waard en nu kan men wel zeggen, dat dit een particulier pad is, maar dat is toch de bedoeling niet. Ik zou Burgemeester en Wet- j houders dus willen verzoeken, dat deel nog eens onder de oogen te zien en door overleg, op welke wijze dan j ook, te trachten verbetering aan te brengen. Dat is niet een kwestie van groote kosten; als men zorgt dat het pad behoorlijk afwatert en men brengt er wat puin op, dan is het ook wel zoo te maken, dat men er behoorlijk kan passeeren. Ik zou Burgemeester en Wethouders in ernstige overweging willen geven aan dit bezwaar te gemoet te komen, want anders kan men het pad wel opheffen. De Voorzitter: Mag ik U vragen, wat bedoelt LJ met het eerste deel De heer Dijkstra: Vanaf het Joodsche kerkhof tot aan de brug over de Oude Meer. Het gaat over een 400 a 500 Meter en mij is gezegd, dat dit gedeelte in onder houd is bij particulieren. De Voorzitter: Dus direct bij het begin. De heer O. F. de Vries (wethouder): Tot aan ,,De drie Ducatons" toe. De heer Dijkstra: Ja, tot aan „De drie Ducatons". De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders willen wel toezeggen, dat nu het Jelsumerbinnenpad wel aan de nadere zorg van Burgemeester en Wethouders kan worden overgelaten. Ik meende dat, behalve dan dat eerste deel wat ik trouwens ook meende dat in on-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1930 | | pagina 1