6 Verslag van cle handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Januari 1930.
brieken betreffende de adressen van werkgevers en
werknemers in het winkelbedrijf omtrent een wijziging
van de verordening op de winkelsluiting in verband met
de inwerkingtreding van het Werktijdenbesluit voor
winkels;
I. adhaesiebetuiging van den Roomsch-Katholieken
Bestuurdersbond aan het adres van den Algemeenen
Nederlandschen Bond van Handels- en Kantoorbedien
den e. a. in zake wijziging der verordening op de winkel
sluiting;
m. alsvoren van de Vereeniging tot Bevordering van
Vreemdelingenverkeer aan het verzoek van het Plaatse
lijk Comité voor Middenstandsbelangen d.d. 23 Decem
ber 1929;
n. adres van de afdeeling „Leeuwarden Vooruit" van
den Nederlandschen Kappersbond om in de verordening
op de winkelsluiting een bepaling op te nemen omtrent
het sluiten van alle kappers- en barbierszaken alhier des
Zaterdagsavonds en den avond, voorafgaande aan den
Hemelvaartsdag, te 9 uur (uitgezonderd de parfumerie
winkels).
De punten sub kn worden bij de desbetreffende
stukken gevoegd.
o. bezwaarschrift van H. J. Winkel, alhier, betref
fende zijn aanslag in de plaatselijke directe belasting
naar het inkomen, dienst 1928/1929.
Aangezien de Gemeenteraad ingevolge de desbetref
fende verordening niet bevoegd is tot het onderzoeken
en beslissen van bezwaarschriften tegen aanslagen in
de plaatselijke inkomstenbelasting, geven Burgemeester
en Wethouders in overweging adressant in zijn verzoek
niet ontvankelijk te verklaren.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer WestraIk zou hierover graag een enkele
opmerking willen maken. Ik kan er mij zeer goed mee
vereenigen, dat adressant niet ontvankelijk wordt ver
klaard, maar het is mij bekend, dat dergelijke gevallen
een enkelen keer meer voorkomen, dat iemand een hoo-
gere aanslag in de belasting krijgt dan hij zelf heeft
opgegeven en dat hij misschien schuldig is en dat zoo
iemand dan om de een of andere reden n.l. omdat
hij eigenlijk met de tarieven, enz. niet precies op de
hoogte is te laat is met de reclame. Ik weet wel dat,
wanneer dergelijke stukken binnenkomen, gewoonlijk
misschien wel 90 daarvan blijken niet precies met
de waarheid overeen te komen, maar het kan ten slotte
wezen, dat dit wèl het geval is en ik zou het daarom
op prijs stellen wanneer Burgemeester en Wethouders,
voor zoover zij dat nog niet hebben gedaan, zullen
willen laten onderzoeken of dit geval juist is weerge
geven en of adressant dan misschien niet op eenigerlei
wijze b.v. door een kennisgeving aan den Ontvanger
of wat dan ook kan worden tegemoet gekomen, door
minder te betalen. Daar is met eenigen goeden wil wel
een weg voor te vinden, als dat werkelijk noodig mocht
blijken en ik zou er in dat geval prijs op stellen, dat dit
gebeurt.
De heer Ritmeester (wethouder)Uit de stukken
blijkt, dat de persoon in kwestie twee maal door den
controleur is opgeroepen, maar dat hij ook twee maal
niets van zich heeft laten hooren. Dan wordt het na
tuurlijk wel erg moeilijk om te handelen, zooals de heer
Westra zegt. Ik spreek mij niet uit of de aanslag goed
is of slecht, dat weet ik niet en dat competeert mij ook
niet, maar wanneer adressant twee maal door den con
troleur is uitgenoodigd en hij komt niet en hij gaat zich
dan beklagen, dat hij slecht is behandeld, dan ligt dat
aan hemzelf en aan niemand anders
De heer Westra: Zeker.
De heer Ritmeester (wethouder)Nu kunnen wij toch
niet zeggen: wij weten, dat gij niet goed zijt behandeld.
Neen, de man is best behandeld, maar hij is eenvoudig
zijn verplichtingen niet nagekomen en dus kunnen wij
hierop niet ingaan.
De Voorzitter: De heer Westra zegt wel, dat de aan
slag wel eens in afwijking van de aangifte wordt vast
gesteld, maar ik wil opmerken, dat adressant zelfs in
't geheel geen aangifte heeft gedaan, maar dat hij zijn
biljet blanco heeft ingeleverd. Daarna is hij door den
controleur twee maal opgeroepen, maar hij is geen van
heide keeren verschenen.
De heer Westra: Dan wil ik opmerken, dat hieruit
blijkt, dat het onderzoek, dat ik vroeg, werkelijk reeds
door Burgemeester en Wethouders is gedaan. Ik dank
het college voor deze mededeeling.
De heer Vromen: Ik zou slechts één opmerking willen
maken en die is, dat deze geheele discussie reeds van
te voren was gedoemd tot onvruchtbaarheid, want zelfs
al zou hier onrecht zijn gebeurd, dan zou noch het col
lege van Burgemeester en Wethouders noch de Raad de
bevoegdheid hebben om in te grijpen. Deze discussie
heeft dus geen zin. Als de toestand niet in 1931 veran
derde, zou ik er voor zijn, dat de verordening werd ge^-
wijzigd. Het is nu nog maar een kwestie van één jaar,
maar de belastingverordening is hier zoo, dat de ge
heele bevoegdheid uitsluitend in handen is van den
controleur.
De Voorzitter: lk wil alleen even opmerken, dat de
Raad die verordening toch zelf heeft gemaakt; hij heeft
de zaak aan den controleur overgelaten.
De heer Vromen: lk maak er den controleur ook geen
verwijt van.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
p. dat Burgemeester en Wethouders bij openbare
inschrijving hebben gegund aan B. Wiebenga, alhier, de
levering van 200 H.L. inlandsche witte haver ten be
hoeve van de Gemeentereiniging voor 7.95 per 100
K.G.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
B. Rapport van de commissie, belast geweest met
het onderzoek der gemeenterekening, dienst 1928.
De heer Feddema rapporteert namens de commissie,
bestaande uit de heeren Feddema, Van der Veen en
Westra, dat de commissie de rekening, dienst 1928, met
de daarbij overgelegde bescheiden heeft onderzocht en
dat dit onderzoek haar geen aanleiding heeft gegeven
tot het doen van op- of aanmerkingen, in verband waar
mede de commissie de eer heeft den Raad voor te stellen
te besluiten
a. de ontvangsten en uitgaven van de vorenvermelde
rekening voorloopig vast te stellen tot de daarin ge
noemde cijfers;
b. Burgemeester en Wethouders 's Raads dank te
betuigen voor het nauwkeurig beheer.
De Voorzitter stelt voor, onder dankbetuiging aan de
commissie voor hare werkzaamheden en het uitge
brachte rapport, dit rapport te behandelen bij punt 7
der agenda voor heden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Januari 1930.
7
3. Benoeming van vijf leden der Commissie van
toezicht op het Lager Onderwijs, wegens periodieke
aftreding van de heeren H. S. Maurits, J. W. Buma,
J. de Bruin, A. E. Kuhlman en G. Botke.
De aanbevelingen der commissie luiden als volgt
1. vacature H. S. Maurits, meerderjarig onderwijzer
openbaar lager onderwijs
a. H. S. Maurits, Ibisstraat 2;
li. G. A. de Vries, Bleeklaan 118;
c. K. Venema, Stienserweg 17;
2. vacature J. W. Buma, meerderjarig onderwijzer
bijzonder lager onderwijs
a. J. W. Buma, Willem Lodewijkstraat 41;
b. J. Oosterbaan, Lijsterstraat 6;
c. K. Dijk, Lijsterstraat 51;
3. vacature J. de Bruin, vader van een kind op een
openbare lagere school (stelt zich niet weder herkies
baar)
a. J. Kuik, Verstolkstraat 35;
b. J. Zwikstra, Poppeweg 69;
c. G. Bos, Bernhardus Bumastraat 16;
4. vacature A. E. Kuhlman, vader van een kind op
een bijzondere lagere school
a. A. E. Kuhlman, Nieuwestad 137;
b. A. de Vries, Zaailand 86;
c. J. B. Vossenberg, Tuinen 39;
5. vacature G. Botke, meerderjarig inwoner
a. Botke, van Asbeckstraat 12;
b. F. Dekinga, Tjerk Hiddesstraat 14;
c. J. de Boer, Lammerstraat 11.
Met algemeene stemmen worden benoemd
sub 1 H. S. Maurits, voornoemd;
2 J. W. Buma,
3 J. Kuik,
4 A. E. Kuhlman,
5 G. Botke,
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen van eervol ontslag aan dr. K. Poll als
conrector en leer aar aan het gymnasium.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen van eervol ontslag aan O. Sipma als
onderwijzer aan gemeenteschool no. 10a.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen van eervol ontslag aan mevr. D. van der
Zwaag-Terpstra als onderwijzeres aan de school voor
buitengewoon lager onderwijs.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders
suh 46.
7. Voorloopige vaststelling van de gemeenterekening
dienst 1928 (bijlage no. 3 van 1930), met de verant
woording van Burgemeester en Wethouders.
Met algemeene stemmen wordt, overeenkomstig het
rapport der commissie van onderzoek, besloten tot
voorloopige vaststelling van de gemeenterekening, dienst
1928 en Burgemeester en Wethouders 's Raads dank te
betuigen voor het nauwkeurig beheer.
De wethouders onthouden zich hierbij van mede
werking.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
overneming van den grond der stoep, liggende voor het
perceel Groote Kerkstraat no. 87, van het bestuur van
het St. Lucia Gesticht te Rotterdam.
I
Dit voorstel luidt als volgt
Van het Bestuur van het Sint Lucia Gesticht te Rotter
dam ontvingen wij de verklaring, dat het genegen is
om den grond van de stoep, liggende voor het perceel
Groote Kerkstraat no. 87, aan de gemeente in eigendom
af te staan op de gebruikelijke voorwaarden.
De overneming van bedoelden grond komt ons ge-
wenscht voor, weshalve wij U in overweging geven te
besluiten
A. in eigendom over te nemen van het Sint Lucia
Gesticht te Rotterdam den grond van de stoep, gelegen
voor het perceel Groote Kerkstraat no. 87, deel uitma
kende van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden Sectie A no. 1837, op de volgende voor
waarden
1. de koopprijs bedraagt 1.
2. alle kosten, op de overdracht vallende, zijn voor
rekening der gemeente Leeuwarden;
3. bij trottoiraanleg door de gemeente blijft het
uitkomende materiaal desverlangd het eigendom van
den verkooper en wordt het door de gemeente kosteloos
naar een door hem aan te wijzen plaats binnen de ge
meente vervoerd;
4. wanneer ten gevolge van den trottoiraanleg werk
zaamheden aan den gevel van bovenvermeld gebouw
noodig zijn, geschieden deze door en voor rekening der
gemeente;
en overigens op de gebruikelijke en andere, door
Burgemeester en Wethouders noodig geachte, voor
waarden;
B. de onder A bedoelde stoep te bestemmen voor
den publieken dienst.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Vromen: Ofschoon het overnemen van grond
voor stoepen een zeer ondankbaar onderwerp is, wil ik
toch even vragen: heeft het eigenlijk wel zin, deze stoep
over te nemen, speciaal, waar door denzelfden eigenaar
uitdrukkelijk wordt verklaard, dat men de stoep hier
naast, voor no. 89, in geen geval wenscht af te staan
Dan is toch voor de gemeente deze stoep heelemaal
van geen belang. Waar het Bestuur van het Sint Lucia
Gesticht in zijn schrijven meedeelt, dat het deze stoep
wenscht af te staan, maar daarin tevens uitdrukkelijk
wordt gestipuleerd, dat het de stoep voor no. 89 niet
wenscht af te staan, zou ik zeggen, dat dit toch wel
een heel eigenaardige verhouding geeft. Natuurlijk heb
ik tegen dit voorstel geen bezwaar, maar dit is een
systeem, waar geen systeem in te ontdekken is.
De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders zijn er
ook eenigszins op gevallen, dat dezelfde eigenaar zegt:
die stoep mag je hebben en die stoep mag je niet
hebben. Dat de eigenaar beweert dat er om die tweede
stoep pas een nieuw hek is geplaatst, is een tweede
kwestie, dat weet ik niet, maar Burgemeester en Wet
houders hebben gedacht dat, wanneer daar t. z. t. even
tueel een trottoir zal worden aangelegd, het dan beter
is, dat zij deze stoep althans hebben en dat zij dan het
Bestuur van het Sint Lucia Gesticht misschien beter
kunnen overtuigen, dat de andere ook moet worden
overgedragen. Als Burgemeester en Wethouders nu
deze eene stoep ook hadden geweigerd, omdat zij beide
niet konden krijgen, dan zou er opnieuw moeten worden
onderhandeld. Burgemeester en Wethouders zien dus
op het oogenblik ook niet het directe belang van het
hebben van deze stoep, maar zij meenen, dat het Bestuur
misschien later terug kan komen op zijn opinie en
daarom hadden zij geen bezwaar om deze stoep over te
nemen. Dan hebben wij deze toch maar vast. Dat is
eigenlijk het idee geweest.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.