8 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Januari 1930.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
aankoop van een perceel land ten Zuidoosten van den
Groningerstraatweg van J. Meindersma c.s.
Dit voorstel luidt als volgt
De gemeente is in de gelegenheid den eigendom te
verkrijgen van een perceel land, kadastraal bekend ge
meente Leeuwarden, Sectie F no. 4199, gelegen aan de
Zuidoostzijde van den Groningerstraatweg even voorbij
den watertoren. Genoemd perceel heeft eene oppervlakte
van 63.98 Are en behoort in eigendom toe aan J. Mein
dersma, A. Andringa en de weduwe J. Meijer, geboren
Pietersen. De eigenaren bieden den grond te koop aan
tegen een prijs van 2.per Centiare, welke som, de
ligging van het terrein in aanmerking genomen, niet te
hoog is te achten. Aangezien het bezit van gemeld per
ceel, dat op de hierbij overgelegde situatieteekening
met een roode omlijning is aangegeven, voor de ge
meente van belang is, meenen wij dat tot aankoop moet
worden overgegaan.
Wij geven U derhalve in overweging te besluiten
tot aankoop van J. Meindersma, A. Andringa en Me
vrouw de weduwe J. Meijer, geboren Pietersen, van het
perceel land, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden.
Sectie F no. 4199, groot 63.98 Are, gelegen ten Zuid
oosten van den Groningerstraatweg, voor den prijs van
2.- per Centiare, met bepaling, dat de betaling en
aanvaarding zullen geschieden op 5 Maart 1930 en de
kosten van overdracht komen ten laste der gemeente.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
aankoop van een perceel land can den Stienserweg van
J. de Wilde c.s.
Dit voorstel luidt als volgt
Sinds eenigen tijd hebben wij onderhandelingen ge
voerd met de eigenaren van het perceel land, kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden, Sectie E, no. 3595, ten
einde tot aankoop daarvan door de gemeente te geraken.
Gemeld perceel is gelegen aan de Noordoostzijde van
den Stienserweg, tegenover het Westelijk gedeelte van
de Leeuwrikstraat. Het is voor een deel bestemd om
daarover de genoemde straat verder door te trekken en
te laten uitkomen op den Stienserweg. De eigenaren,
de heeren J. en G. de Wilde, hebben zich thans tot den
verkoop van den grond tegen een prijs van 2.per
M-. bereid verklaard. De grootte van het terrein, dat
op de hierbij overgelegde situatieteekening nader is
aangeduid, bedraagt 1.47.98 Hectare. De gevraagde prijs
komt ons niet te hoog voor. Niettegenstaande een vrij
belangrijk deel van het terrein noodig zal zijn voor de
doortrekking van de Leeuwrikstraat, kan het over
blijvende gedeelte naar alle waarschijnlijkheid tegen een
zoodanigen prijs worden uitgegeven, dat de gemeente
door den aankoop geen schade lijdt.
Tusschen de Oostzijde van het aan te koopen land en het
Oostelijk gedeelte van de Leeuwrikstraat ligt nog een
smalle strook grond, welke eigendom van een particulier
is. Voor de volledige doortrekking van genoemde straat
is het noodig, dat ook deze strook gemeenteeigendom
wordt. Wij zullen trachten de hierbedoelde strook bij
minnelijke schikking in eigendom te verkrijgen en alsdan
een voorstel tot overneming bij U indienen; mochten
wij hierin niet slagen, dan zou onteigening kunnen
worden toegepast. Intusschen kan tot den aankoop van
het bovenvermelde land worden overgegaan.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten
tot aankoop van Joseph de Wilde en Gerzon de Wilde,
tegen den prijs van 2.per centiare, van het perceel,
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie E no.
3595, ter grootte van 1.47.98 Hectare, onder bepaling,
dat de op de eigendomsoverdracht vallende kosten voor
rekening der gemeente komen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Tamminga: Tegen dit voorstel als zoodanig
heb ik geen bezwaar; ik geloof dat het zeer gewenscht
is met het oog op een goede uitbreiding en een behoor
lijke bebouwing, dat de gemeente dezen grond in handen
krijgt. Ook de prijs op zichzelf is van dien aard, dat ik
daartegen geen bezwaar heb. Maar ik mis in dit voorstel
den datum van betaling en aanvaarding, welke in het
vorige voorstel wèl is genoemd en ook miste ik bij de
stukken een schetsje van het uitbreidingsplan voor dit
gedeelte, zoodat ik de situatie niet voldoende kan
beoordeelen.
De Voorzitter: Bij den aankoop van grond wordt,
naar ik meen, gewoonlijk geen datum van betaling en
aanvaarding genoemd, tenzij daarvoor bijzondere oor
zaken aanwezig zijn. Bij het vorige voorstel was dat
wèl het geval, omdat de verkooper daaromtrent uit
drukkelijk een voorwaarde heeft gesteld en wij
hebben daartegen geen bezwaar gehad omdat hij
niet alleen eigenaar is, maar er meerdere eigenaren en
misschien ook minderjarigen bij te pas komen. Hij
meende, dat er wel eenigen tijd overheen zou gaan,
voordat alle formaliteiten waren vervuld en daarom
heeft hij zelf voorgesteld een bepaalden datum, n.l. 5
Maart 1930, te stellen.
Er is echter geen bezwaar tegen, dat hier geen datum
is genoemd, want dit land kan direct worden aanvaard;
wanneer de Raad besluit tot aankoop en de goedkeuring
van Gedeputeerde Staten is verkregen, kan de akte
worden gepasseerd en de zaak aanvaard.
Wat betreft de kwestie van het niet overleggen van
een schetsje uit het uitbreidingsplan, wil ik opmerken,
dat Burgemeester en Wethouders niet anders hadden
kunnen overleggen dan een stukje van het vermoedelijk
uitbreidingsplan, hoewel het ook geen bezwaar was
geweest wanneer dat, ofschoon de Raad het nog niet
in dien geest heeft vastgesteld, er bij had gelegen. Dat
is wel het geval aan den Groningerstraatweg, daar heeft
de Raad er zich mee vereenigd, maar hier niet.
De zaak is intusschen vrij eenvoudig en aan dengene,
die de situatie daar in 't hoofd heeft, heel gemakkelijk
uit te leggen. De bedoeling is, dat de Leeuwrikstraat
wordt doorgetrokken en dat, zooals reeds op het vroegere
plan staat aangegeven, deze eenigszins met een plein
zal uitmonden op den Stienserstraatweg. Op het maken
van dat plein wil ik echter ook niet vooruitloopen, omdat
zich intusschen deze omstandigheid heeft voorgedaan
die misschien het maken van een plein nader zal moeten
doen overwegen dat bekend is geworden, dat het
Sint Bonifacius Gesticht een groot stuk grond heeft ge
kocht aan den Oostkant van den Stienserstraatweg, vlak
naast dit perceel, om daarop een nieuw ziekenhuis te
bouwen. Dit ziekenhuis zal op zeer behoorlijken afstand
van den weg worden gebouwd en daarbij is ook be
sproken om daarvoor een ruim plein te maken, misschien
met plantsoen. Nu zal uit stedenbouwkundig oogpunt
misschien nog nader onder de oogen dienen te worden
gezien of het werkelijk wel goed is, als een particuliere
instelling daar reeds een plein gaat maken, dat mis
schien even groot is als dit, dat dit plein daar ook zal
moeten komen. Natuurlijk is er geen bezwaar tegen,
als dit plein er niet behoeft te komen, want het gevolg
daarvan zal alleen zijn dat er dan iets meer bouwterrein
beschikbaar komt voor exploitatie. De exploitatie mèt
een groot plein zal precies de koopsom kunnen dekken,
maar als het plein wat kleiner wordt of eventueel niet
behoeft te worden aangelegd Burgemeester en Wet
houders hebben daar geen oordeel over, dat zal door de
deskundigen moeten worden uitgemaakt zal er wat
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Januari 1930.
9
meer bouwterrein voor exploitatie vrij komen. Ook
daarom is misschien het schetsje niet overgelegd.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van het Raadsbesluit van 3 December 1929
in zake verhuring van grond op het terrein van het
Openbaar Slachthuis aan de N. V. Nederlandsche
Darmindustrie „Neda".
Dit voorstel luidt als volgt
Bij Uw besluit van 3 December 1929, no. 369R/225,
werd aan de N. V. Nederlandsche Darmindustrie ,,Neda",
gevestigd te Rotterdam, in huur afgestaan een perceel
grond op het terrein van het Openbaar Slachthuis, ter
lengte van 18.50 Meter en ter breedte van 6.50 Meter,
bestemd voor het oprichten van een gebouw ten behoeve
van haar bedrijf. Bij de uitwerking van de bouwplannen
blijkt echter, dat de Vennootschap nog een strook grond
van 2 Meter breedte ten Zuiden van het in huur uit
gegeven terrein noodig heeft, ten einde met inachtneming
van de voorschriften van het Burgerlijk Wetboek (artt.
693 e. v.) aan die zijde de door haar gewenschte licht
openingen te kunnen hebben en om zoodoende te voor
komen dat door het stichten van gebouwen vlak tegen
hare inrichting aan. deze lichtschepping zou komen te
vervallen. Zij vraagt derhalve bij schrijven van 18 Januari
j.l. haar alsnog een aanliggende terreinstrook ter breedte
van 2 Meter in huur af te staan. Wij hebben hiertegen
geen bedenkingen, mits aan deze verhuring de bepaling
wordt verbonden, dat de gemeente het verhuurde te
allen tijde uit de huur kan nemen om het te bestemmen
als doorgang tusschen de beide ter zijde liggende straten.
Wij geven U derhalve in overweging te besluiten tot
wijziging van Uw besluit van 3 December 1929, no.
369R/225, in dien zin, dat
1. onder b voor ,,6.5 Meter" en ,,120.25 M-" ge
lezen wordt onderscheidenlijk ,,8.5 Meter" en „157.25
M-\"
2. onder b 2 voor „f 55.gelezen wordt 71.-—";
3. na b 16 het volgende wordt ingevoegd
„16o. de gemeente heeft het recht te allen tijde uit
de huur te nemen een Zuidelijke strook over de volle
lengte van het in huur afgestane terrein, ter breedte
van 2 Meter, om deze strook te bestemmen als doorgang
tusschen de ten Oosten en ten Westen gelegen straten.
Bij toepassing van deze bepaling wordt de huurprijs
van het overblijvende terrein teruggebracht tot 55.
per jaar."
12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
beschikbaarstelling van gelden voor het maken van een
liftinstallatie in het Stads-Ziekenhuis.
Dit voorstel luidt als volgt
De Commissie van Beheer over het Stadsziekenhuis
heeft ons verzocht te bevorderen, dat in die inrichting
een lift wordt aangebracht voor het vervoer van patiën
ten. Op grond van de mededeeling der Commissie, dat
het hoogst ongewenscht is om het, vaak lastige, trans
port van de patiënten, vooral van ernstig zieken, naar
en van de ziekenzalen en de operatiezaal langs de trap
pen te bestendigen, zijn wij met haar van meening, dat
voor het maken van een lift-installatie in het ziekenhuis
alle aanleiding bestaat.
Bij het ontwerpen van het desbetreffende plan, het
welk wij hierbij overleggen (zie plan B), is tevens
rekening gehouden met het vervoer naar het zich op den
zolder bevindende vertrek, waar bestraling door middel
van de hoogtezon plaats vindt. Bovendien is het, bij
doortrekking van de lift tot op den zolder, ook mogelijk
het waschgoed daarheen te vervoeren. Voor enkele
andere wijzigingen, van ondergeschikt belang, welke
tegelijk met het maken van de lift kunnen worden aan
gebracht, zij verwezen naar het mede bij de stukken
gevoegde rapport van den Directeur der Gemeente
werken d.d. 3 December 1929, no. 1772.
Zooals de daarbij behoorende begrooting doet zien.
zullen de kosten van een en ander rond 9700.— be
dragen. Het komt ons wenschelijk voor, deze uitgave
over ten hoogste vijf jaren te verdeden.
Onder mededeeling, dat de Commissie voor de Open
bare Werken zich met het aangeboden plan kan veree
nigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging ten
behoeve van het maken van eene liftinstallatie in het
Stadsziekenhuis, op den voet van het op de teekening
B, gemerkt „bij 3708 van '29", aangegeven plan, met
bijkomende werken, een bedrag van, in ronde som,
9700.beschikbaar te stellen, met bepaling dat de
hiervoor te leenen som in ten hoogste vijf jaar, te be
ginnen in 1931. zal worden afgelost.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders
sub li' en 12.
13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
beschikbaarstelling van gelden voor het maken van een
toiletinrichting en urinoirs in de Oude Waag, enz.
Dit voorstel luidt als volgt
In Uwe vergadering van 10 September 1929 werd ter
afdoening in onze handen gesteld een verzoek van de
vereeniging „de Nicuwestad" om het urinoir aan het
Waagsplein te willen verwijderen of te bevorderen, dat
dit op een minder in het oog loopende plaats worde
gebouwd.
Met de adresseerende vereeniging zijn wij van oor
deel, dat verplaatsing van het urinoir noodig is het
werkt in hooge mate ontsierend, terwijl het gebruik her
haaldelijk aanleiding heeft gegeven tot klachten van de
zijde der omwonenden.
Wij hebben gemeend de oplossing te moeten zoeken
in het onderbrengen van de inrichting in het gebouw
van de Oude Waag, aangezien dit het eenige punt in
deze omgeving is, waar het urinoir geplaatst kan worden
zonder tot soortgelijke klachten aanleiding te geven.
Deze oplossing verdient te meer aanbeveling, omdat
daardoor tevens kan worden tegemoet gekomen aan de
wenschelijkheid om in dit stadsgedeelte een openbare
toiletinrichting beschikbaar te stellen.
De veranderingen, die voor dit doel in de Waag
moeten worden aangebracht, zullen, zooals uit het over
gelegde plan duidelijk blijkt, het uiterlijk van dit gebouw
in geen enkel opzicht schaden, terwijl ook het gebruik
van de inrichting voor het Waaggebouw geenerlei na-
deelige gevolgen zal behoeven te hebben. Het gebouw
bevat voldoende ruimte om daarin 4 urinoirs te plaatsen,
welke, na verwijdering van de buitendeur aan de Noord
zijde, uitsluitend van die zijde toegankelijk zijn. Tevens
kan er een toiletinrichting in worden gemaakt, omvat
tende een portaal, een vertrekje voor de bewaarster en
twee privaten met waschgelegenheid. De toegang tot
dit gedeelte is aan de Westzijde ontworpen; de bestaande
deuren, die in slechten toestand verkeeren, moeten door
nieuwe worden vervangen, ten einde de inrichting des
avonds en des nachts te kunnen afsluiten. De kosten van
een en ander worden geraamd op ongeveer 4300.
De Commissie voor de Openbare Werken, wier advies
wij te dezer zake hebben ingewonnen, kan zich geheel
met dit plan vereenigen; zij acht het echter wenschelijk
de beide privaten alleen voor vrouwen te bestemmen,
met welk denkbeeld wij, op grond van hetgeen de Com-