26 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 Februari 1930. premie moest inhouden. Door de anderen is ook vanaf J den datum, dat pensioenpremie moest worden ingehou- den, 5/2 betaald, zooals dat nu nog gebeurt en Van den Berg viel eenvoudig daaronder, zoodat de premie niet ten onrechte van hem is ingehouden. Bovendien was die 5Y2 nog maar een gedeelte van de geheele pre mie; de gemeente betaalt bovendien nog 10 der jaarwedde, want de bijdrage is in totaal \5l/2 Verder heeft Van den Berg de kans of het recht gehad om, indien hij in dien tijd invalide was geworden, inva- liditeitspensioen te ontvangen, terwijl ook, wanneer hij in dien tijd was overleden, zijn weduwe weduwen- pensioen zou hebben gehad. Dat heeft er dus tegenover gestaan. Nu is hij niet invalide geworden en is hij niet j gestorven, maar hij had in dien tijd toch net zoo goed als alle gemeente-ambtenaren en -werklieden de kans op invaliditeits- en weduwenpensioen. De gemeente kón niet anders doen dan die 5l/2 te verhalen en nu is het voor hem wel sneu dat hij door het betalen van die 5i/2 geen recht heeft gekregen op eigen pensioen, maar het is niet de gemeente, die dat niet mogelijk maakt, maar de Pensioenwet, en hij vindt het sneu, dat hij ten slotte niets in contanten daar tegenover krijgt, maar dat hebben wij niet gedaan, maar dat is het gevolg van bepalingen van de wet. Er heeft echter wèl, zooals gezegd, voor hem tegenover gestaan de kans op invali- i diteitspensioen en het recht van pensionneering van zijn vrouw, indien hij was komen te overlijden. Wat betreft het verzoek van Van den Berg om hem een gratificatie toe te kennen, wil ik dit opmerken. In 1920 is door den Raad het besluit genomen 0111 aan werklieden, die aan bepaalde eischen hadden voldaan, een gratificatie toe te kennen en dat is toen gedaan, om dat er, voornamelijk aan de Gasfabriek, nog al wat oudere arbeiders, die al een stuk over de 65 jaar waren en die nog wel mee konden, daar maar bleven hangen, omdat zij niets zouden krijgen, wanneer zij er uit zouden gaan De heer Dijkstra: Daar zijn toen ook nog al heel wat van gepensionneerd. De Voorzitter: Daaromtrent is toen een besluit geno men en dat is ook toegepast, maar daar kan Van den Berg met den besten wil niet onder vallen. Ik herhaal, den vorigen keer stond precies hetzelfde in zijn adres, misschien wel met dezelfde woorden, ook toen heeft hij gewezen op de „fout", die de gemeente z. i. had gemaakt, door hem 5}/2 te laten betalen en dat request is toen in handen van Burgemeester en Wet houders gesteld ter afdoening. Burgemeester en Wet houders hebben dat toen heusch niet in één vergadering afgedaan, maar zij hebben het meermalen bekeken, doch zij meenden er ten slotte niet aan te kunnen voldoen en zij hebben er toen naar hun beste weten een beslissing op genomen. Nu komt Van den Berg echter weer bij den Raad en nu meenen Burgemeester en Wethouders dat de Raad niet anders kan zeggen dan dit: de kwestie is uit en ter na bekeken door de menschen, in wier handen wij het eerste verzoek hebben gesteld en wij nemen dus dit adres voor kennisgeving aan. Wenscht de heer Mul ler zijn voorstel nog te handhaven? De heer Muller trekt zijn voorstel in. De beraadslagingen worden gesloten. Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt het adres voor kennisgeving aange nomen. g. dat Burgemeester en Wethouders hebben be noemd tot boekhouder bij de Gemeentewerken en het Gemeentelijk Grondbedrijf (vacature H. Edinga) A. Tolsma, thans boekhouder bij het Provinciaal Electrici- teitsbedrijf in Friesland. Wordt voor kennisgeving aangenomen. li. De Voorzitter: Ik kan den Raad verder nog mede- deelen het is niet bepaald een officiëele mededeeling, zij staat ook niet op het lijstje van mededeelingen, dat aan de pers wordt verstrekt en behoeft daar ook niet op te komen dat het uitbreidingsplan door Burge meester en Wethouders is ontvangen met het advies van den adviseur er bij. De bedoeling was het ter inzage te leggen voor de Raadsleden het gaat moeilijk om het rond te zenden, omdat er groote kaarten en teekeningen bij zijn en het daartoe op de kamer van den Secretaris ter beschikking te leggen van de leden, die het wen- schen in te zien. Bovendien hadden Burgemeester en Wethouders het plan om den heer Maas, die door den heer Gratama is geadviseerd, te vragen en de Raad zal daar wel geen bezwaar tegen hebben om eens een keer, als alle Raadsleden het plan bekeken hebben, in den Raad te komen, om het hier rustig uit te leggen en om op de eventueele vragen, die dan door de leden gesteld zullen kunnen worden, antwoord te geven. Verder hadden Burgemeester en Wethouders nog het volgende plan, waartegen, zooals ik vermoed, de Raad ook wel geen bezwaar zal hebben. Zooals misschien aan de Raadsleden bekend is, wordt er van 11 tot 20 Maart in Utrecht een tentoonstelling gehouden van werken van Openbare Werken en uitgaande van de Vereeniging van Directeuren van Openbare Werken. De heer Maas zou het nu zeer op prijs stellen, waar wij toch meer expo sitieruimte op die tentoonstelling hebben gekregen, dan wij voor foto's en teekeningen, die zullen worden inge zonden, noodig hebben, dat ook dit uitbreidingsplan met de bijbehoorende teekeningen wordt ingezonden. Ik ver moed, dat de Raad daartegen wel geen bezwaar zal hebben, maar deel dit vooral even mede, om den Raad te waarschuwen, dat dus het uitbreidingsplan met de bijbehoorende teekeningen vanaf begin Maart en gedu rende die tentoonstelling niet op de kamer van den Se cretaris aanwezig zal zijn. De Raad maakt geen bezwaar tegen hetgeen door den Voorzitter is medegedeeld. 3. Benoeming van een ingenieur bij het bedrijf der Gemeentewerken. De aanbeveling van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt 1. Ir. K. A. Rienks, ingenieur bij den Rijks Water staat te Breda; 2. Ir. J. v. d. Akker, technisch ambtenaar bij de Ge meentewerken te Eindhoven; 3. Ir. G. C. Boonstra, ingenieur bij den Rijks Water staat te Zutphen. De Voorzitter merkt op dat, hoewel het er niet uit drukkelijk bij staat, natuurlijk ook hierbij de formaliteit in acht wordt genomen, dat de betrokkene voorloopig tijdelijk wordt benoemd voor één jaar, met de bedoeling, om hem daarna vast aan te stellen. Wordt benoemd Ir. K. A. Rienks, voornoemd, met 22 stemmen Ir. J. van den Akker, Ir. G. C. Boonstra en Ir. Witteveen verkrijgen ieder 1 stem. 4. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de Kosmo- graphie aan het Gymnasium, vacature Dr. H. F. Huisken. De aanbeveling van Curatoren luidt als volgt Dr. G. K. ten Bruggencate, benoemd directeur der Rijks Fioogere Burgerschool alhier. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 Februari 1930. 27 Met algemeene stemmen wordt benoemd Dr. G. K. ten Bruggencate, voornoemd. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Westzijde der Soendastraat hoek lnsulindestraat aan H.J. Visser, alhier. Dit voorstel luidt als volgt Van H. J. Visser, alhier, ontvingen wij het verzoek te bevorderen, dat hem een perceel bouwterrein aan de Westzijde van de Soendastraat, op den hoek van de lnsulindestraat, op de hierbij overgelegde situatietee- kening met roode arceering aangegeven, in erfpacht worde afgestaan. Wij hebben hiertegen geen bedenkin gen. De grondwaarde van het aangevraagde terrein kan worden gesteld op 8.per M-., welke som ook voor in de onmiddellijke nabijheid gelegen terreinen is be dongen en die voldoende is te achten. Met genoemden prijs en de gebruikelijke voorwaarden heeft de adressant verklaard genoegen te nemen. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten aan H. J. Visser, alhier, tot 31 December 1990 in erf pacht af te staan een perceel bouwterrein ten Westen van de Soendastraat, op den hoek van de lnsulinde straat, gelijk op de bijbehoorende teekening met roode arceering is aangegeven, ter grootte van ongeveer 350 h:-., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, zulks onder tie volgende voor waarden 1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van 8.per M-. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren, nadat hij van het Raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht kennis heeft bekomen, een bedrag van 140.ten kan tore van het Gemeentelijk Grondbedrijf, als waarborg voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem, na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden terug gegeven; 3. de rooiïng voor de bebouwing zal nader door den dienst der Gemeentewerken worden aangegeven; 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag be bouwing door derden niet plaats hebben; 5. de bebouwing op het afgestane terrein, zoowel aan de Insulinde- als aan de Soendastraat, moet zooveel mogelijk gesloten zijn, ter beoordeeling van Burgemees ter en Wethouders; 6. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht van toepassing voor zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo- rende aan de gemeente Leeuwarden. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overneming van den grond der stoepen voor perceelen aan beide zijden van de Groote Hoogstraat, tusschen de Brol en de Poststraat. Dit voorstel luidt als volgt Eenigen tijd geleden verzochten de eigenaren van de perceelen Groote Hoogstraat nos. 3 tot en met 13 ons te willen bevorderen, dat de voor hunne panden gelegen stoepen in eigendom door de gemeente werden over genomen. Thans zijn ook van de eigenaren der tegen over gelegen panden Kelders no. 1 en Groote Hoog straat 2 tot en met 14 verklaringen van afstand van de voor die perceelen gelegen stoepen ontvangen. Met het oog op het drukke verkeer van de St. Jacobs- straat naar de Brol, via Klokstraat en Groote Hoog straat en omgekeerd, is het gewenscht bedoelde stoepen in eigendom over te nemen, aangezien alsdan ter plaatse een trottoir kan worden gelegd. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten A. in eigendom over te nemen van 1. j. H. Th. van Scherpenseel te Leeuwarden, den grond van de stoep voor het perceel Groote Hoogstraat no. 3, kadastraal bekend, gemeente Leeuwarden, Sectie A 110. 602; 2. j. van Gelder te Leeuwarden, den grond van de stoepen voor de perceelen Groote Hoogstraat nos. 5 en 7, kadastraal bekend alsvoren, Sectie A nos. 601 en 909; 3. C. J. de Kruys te Leeuwarden, den grond van de stoep voor het perceel Groote Hoogstraat no. 9, kadas traal bekend alsvoren, Sectie A no. 1220; 4. H. S. Rolf te Leeuwarden, den grond van de stoep voor het perceel Groote Hoogstraat 110. 11, ka dastraal bekend alsvoren, Sectie A 110. 821; 5. F. Rekker te Leeuwarden, den grond van de stoep voor het perceel Groote Hoogstraat no. 13, kadastraal bekend alsvoren, Sectie A no. 597; 6. L. J. F. M. Eilers te Leeuwarden, den grond van de stoep voor en naast het perceel Kelders no. 1, ka dastraal bekend alsvoren, Sectie A no. 1614; 7. H. Bosnia en M. S. de Wit te Leeuwarden, den grond van de stoep voor het perceel Groote Hoogstraat no. 2, kadastraal bekend alsvoren. Sectie A 110. 1215; 8. de N. V. Confectiehandel van Bosnia en Co. te Leeuwarden, den grond van de stoep voor het perceel Groote Hoogstraat 110. 4, kadastraal bekend alsvoren. Sectie A no. 590; 9. J. de Bruin te Leeuwarden, den grond van de stoep voor het perceel Groote Hoogstraat no. 6, kadas traal bekend alsvoren, Sectie A no. 591; 10. J. Kooy te Leeuwarden en A. Kooy te Amster dam, den grond van de stoep voor het perceel Groote Hoogstraat no. 8, kadastraal bekend alsvoren, Sectie A no. 1372; 11. F. E. van der Linden te Arnhem, den grond van de stoep voor het perceel Groote Hoogstraat 110. 10. kadastraal bekend alsvoren, Sectie A no. 1530; 12. B. Dijkstra te Leeuwarden, den grond van de stoep voor het perceel Groote Floogstraat 110. 12, kadas traal bekend alsvoren, Sectie A no. 594; 13. D. Beista te Leeuwarden, den grond van de stoep voor het perceel Groote Hoogstraat no. 14, ka dastraal bekend alsvoren, Sectie A no. 1571; zulks op de volgende voorwaarden 1. de koopprijs bedraagt 1.voor elke strook grond; 2. alle kosten, op de overdracht vallende, zijn voor rekening der gemeente Leeuwarden; 3. bij trottoiraanleg door de gemeente blijft het uitkomende materiaal desverlangd het eigendom van den verkooper en wordt het door de gemeente kosteloos naar een door hem aan te wijzen plaats binnen de ge meente vervoerd; 4. wanneer ten gevolge van den trottoiraanleg werk zaamheden aan den gevel van bovenvermelde gebouwen noodig zijn, geschieden deze door en voor rekening der gemeente; en overigens op de gebruikelijke en andere, door Burgemeester en Wethouders noodig geachte, voor waarden; B. de onder A bedoelde strooken grond te bestem men voor den publieken dienst. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overneming van eenige voor straat bestemde gedeelten van perceelen aan de Zak en nabij de Bleekerstraat en Houtstraat. Dit voorstel luidt als volgt Hangende de procedure in zake de verordening op de overdracht van particuliere straten (gemeenteblad

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1930 | | pagina 2