54 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Maart 1930.
er voorstellen komen tot verhooging, dan komt er mij
nerzijds een voorstel om bepaalde voorstellen te zenden
naar het Georganiseerd Overleg. Ik zal niet zeggen, dat
ik daar voor zal wezen, want dat hangt er van af, of er
reden zal wezen om het betrokken voorstel nader onder
de oogen te zien ik kan mij n.l. voorstellen dat ik,
wat het eene voorstel betreft, daar voor zal stemmen en
ten aanzien van het andere niet maar als dergelijke
voorstellen hier rauwelings in den Raad worden ge
bracht, is het moeilijk, daarover zoo een beslissing te
nemen.
De aigemeene beraadslagingen worden gesloten.
Met aigemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders
sub a en b.
Aan de orde is het voorstel sub c (ontwerp-veror-
dening).
De Voorzitter: Dit is de verordening, die hier in ont
werp is afgedrukt en daarbij is van de heeren Wester
huis en Vromen ingekomen het volgende amendement
,,Ondergeteekenden stellen voor
Art. 1.
In het eerste lid van artikel 13 wordt in plaats van
„1300" gelezen „1800—2400";
voor „600" worde gelezen „900";
in het laatste lid worde gelezen voor „40" „60"."
Ik zal dit voorstel thans gesplitst in stemming brengen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer M. Molenaar: Nu dat voorstel in stemming
zal worden gebracht, stel ik voor, het in handen van
Burgemeester en Wethouders te stellen om de zaak op
nieuw te brengen in handen van de commissie voor
Georganiseerd Overleg.
De heer Vromen: Mag ik het woord daar even over?
Dat voorstel is bij een vorige gelegenheid ook gedaan
en toen heeft de Raad zich uitgesproken dat het niet
r.oodig is. U hebt zich straks dienaangaande onthouden,
maar U hebt zich bij een vorige discussie niet onthou
den. U hebt er toen uitdrukkelijk op gewezen, dat op
grond van de letter der verordening terugzending naar
het Georganiseerd Overleg niet noodig is. Die toezen
ding is dus een onnoodig en noodeloos uitstellen van
de zaak, enkel om gehoor te geven aan de opvatting van
de sociaal-democratische fractie betreffende het Geor
ganiseerd Overleg; deze fractie staat principieel op het
standpunt dat iedere wijziging van een voorstel, waar
over advies is ingewonnen bij het Georganiseerd Over
leg, eerst weer daarheen terug moet. Bij een vorige
gelegenheid heeft de Raad zich in meerderheid uit
gesproken, dat de meerderheid die meening niet is toe
gedaan en bij de eerste voorstellen, die hier komen,
doet men nu op die principieele gronden weer dat
voorstel. Ik zou willen vragen: waarom lokt men daar
over nu weer een nieuwe stemming uit of zijn daarvoor
thans andere redenen aanwezig
De heer H. de Boer (wethouder)Ik meen toch, dat
de zaak een klein beetje anders is, dan de heer Vromen
op het oogenblik naar voren brengt. Er is toch den vo-
rigen keer ik herinner mij dat goed een voorstel
geweest om die zaak eerst weer naar het Georganiseerd
Overleg terug te brengen
De heer Vromen: En dat is afgewezen.
De heer H. de Boer (wethouder)Dat is afgewezen,
goed, maar toen is door U het voorstel ingediend om
die kwestie onmiddellijk door den Raad te doen behan
delen. Daar heeft de Raad toen over gestemd, maar
daarom behoeft dat op zichzelf nog niet juist te zijn.
Ik blijf bij deze meening. Als wij hebben een Geor
ganiseerd Overleg en wij willen de verordening naleven,
niet alleen volgens de letter, maar ook of vooral volgens
den geest der verordening en er is in het Georganiseerd
j Overleg gesproken over verschillende arbeidsvoorwaar
den, men heeft daar overeenstemming verkregen en men
komt met het resultaat van dat overleg in den Raad, dan
heb ik altijd dit gezegd en dat blijf ik handhaven
dan zal natuurlijk de Raad het laatste woord hebben te
spreken en altijd de eindbeslissing hebben te nemen.
Maar nu blijkt hier, dat er enkele andere argumenten
naar voren komen; ik noem b.v. het argument betref
fende het salaris van de vroedvrouwen en in verband
daarmee de vraag of het aantal vroedvrouwen van 3
op 2 zal worden gebracht
De heer Vromen: Daar heeft het Georganiseerd Over
leg niet veel mee te maken.
De heer H. de Boer (wethouder): Goed, dat zal daar
niet mee te maken hebben, maar het hangt er toch wel
mee samen en het college van Burgemeester en Wet
houders zal er toch zeker wel mee te maken hebben.
Dat is toch een nieuw argument, dat hier naar voren is
gebracht en dan heeft de Raad niet alleen het recht maar
ook den plicht om op grond van die nieuwe overwegingen
opnieuw het oordeel van het Georganiseerd Overleg te
vragen. Dan is het mogelijk, dat de zaak terug komt.
zooals ze was, maar het is ook mogelijk dat het Geor
ganiseerd Overleg erkent de juistheid van de nieuwe
argumenten hier. Dan loopt alles vlot en is 't natuurlijk
in orde, maar blijft het advies van het Georganiseerd
Overleg gelijk, dan kan de Raad in tweede instantie
zeggen: het Georganiseerd Overleg wil niet, maar wij
als Raad blijven vrij en nemen de eindbeslissing. Terug
zending naar het Georganiseerd Overleg beteekent dus
alleen, dat het Georganiseerd Overleg eventueel reke
ning zal kunnen houden met de beschouwingen, welke
hier zijn gehouden, doch in laatste instantie beslist de
Raad.
De heer Visser: lk ben er niet voor, dat de zaak weer
zal teruggaan naar het Georganiseerd Overleg en het
verwondert mij eigenlijk toch, als ik de motiveering hoor
van den heer De Boer. Deze heeft straks, in verband
met de uitdrukking van den heer Vromen, dat de voor
stellen op 3 Maart zijn gekomen in het Georganiseerd
Overleg en reeds op 4 Maart ter kennisneming in han
den waren van de Raadsleden, gezegd: dat moest wel.
want in het Georganiseerd Overleg was het slechts een
vormkwestie. De heer De Boer heeft straks gezegd: de
menschen daar hebben er ook geen verstand van, maar
voor den vorm moest het er wel heen. Moet het, zoo
vraag ik, er nu weer voor den vorm heen, of heeft, vol
gens de meening van den heer De Boer, het Georgani
seerd Overleg nu wèl de competentie om hierover te
oordeelen? De heer De Boer heeft straks gezegd ik
heb daar op gelet het moest er voor den vorm wel
heen, maar die menschen hebben er geen verstand van
en het zal dus nu, volgens zijn betoog, straks ook een
vormkwestie worden, wat alleen tot gevolg kan heb
ben het traineeren van deze zaak, zonder eenig positief
resultaat. Daarom zou ik de zaak niet meer naar het
Georganiseerd Overleg terug willen zenden.
De Voorzitter: Ik stel voor, den heer De Boer thans
voor het laatst het woord te geven Het betreft hier een
zeer principieele kwestie, waarover men het toch altijd
oneens blijft.
De heer H. de Boer (wethouder): Ik wensch ten op
zichte daarvan hier geen misverstand te laten bestaan.
In het Georganiseerd Overleg is gevraagd: kan het col
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Maart 1930. 55
lege van Burgemeester en Wethouders ook mededeelen,
hoe in den kring van de doktoren zelf hierover wordt
gedacht? Indien ik daarop toen had moeten antwoorden
..neen", zou de commissie zelf het onderzoek hebben
moeten doen, dat nu door het college van Burgemeester
en Wethouders is gedaan en in dat verband was dus
nu de behandeling in het Georganiseerd Overleg eigen
lijk een formeele kwestie. Als nu echter in den Raad
verschillende argumenten naar voren worden gebracht,
spreekt het vanzelf, dat minstens even goed in het Geor
ganiseerd Overleg zelf de zaak kan worden onderzocht
en beoordeeld, dan dat dit in den Raad het geval is.
Mijn meening is, dat de voorstellen hier in elk geval
zoo niet in stemming kunnen worden gebracht, maar
daarom zeg ik nog niet, dat alle voorstellen naar het
Georganiseerd Overleg terug moeten; dat hangt er van
af, hoe men denkt over de zaak zelf.
De heer Vromen: Dus U doet geen voorstel om de
zaak terug te sturen
De Voorzitter: lk stel voor tot stemming over te gaan
over het voorstel van den heer M. Molenaar, om het
voorstel van de heeren Westerhuis en Vromen terug te
zenden naar Burgemeester en Wethouders, ten einde
het om advies in handen te stellen van het Georgani
seerd Overleg.
De heer H. de Boer (wethouder): Wilt U dat dan
gesplitst in stemming brengen
De VoorzitterIk meen dat het voorstel-Molenaar
luidt om het geheele voorstel van de heeren Westerhuis
en Vromen terug te zenden.
De heer H. de Boer (wethouder)Dan dien ik een i
sub-amendement in om dat voorstel gesplitst in stem
ming te brengen.
De Voorzitter: Als het voorstel van de heeren Vromen
en Westerhuis niet naar het Georganiseerd Overleg
gaat, zal ik dat gesplitst in stemming brengen.
De heer Muller: Het zou toch kunnen gebeuren, dat
men van oordeel is, dat men het voorstel betreffende het
salaris van de stadsartsen niet naar het Georganiseerd
Overleg terug wenscht te zenden, omdat men van oor
deel is, dat dit voldoende is, maar dat men het salaris
\an de vroedvrouwen wèl nader onder de oogen wenscht
te zien. Daarom stelt de heer De Boer voor eerst het
voorstel-Molenaar in stemming te brengen met betrek
king tot het salaris van de stadsartsen en dan met be
trekking tot het salaris van de vroedvrouwen.
De heer Vromen: Waar hier nu toch zoo lang over
deze zaak wordt gesproken, wil ik er toch nog even
den nadruk op leggen dat woordelijk met dezelfde argu
mentatie destijds door denzelfden persoon n.l. door
den voorzitter van het Georganiseerd Overleg is
voorgesteld om bepaalde voorstellen weer naar het
Georganiseerd Overleg terug te zenden als de argumen
tatie, welke hij nu daarvoor weer gebruikt. De meer
derheid van den Raad heeft zich toen in principe daar
tegen uitgesproken en ik noem het terroriseeren, als
men nu op dezelfde argumentatie weer een uitspraak
van den Raad wenscht uit te lokken. Ik loop gevaar
om uit sympathie voor de billijkheid van de zaak, n.l.
van de billijkheid der voorgestelde verhooging, onder
die terreur door te gaan en als ik dat niet doe, zou het
mij spijten om de rechtvaardige zaak, maar dit is niets
anders dan terreur; de Raad heeft zich in meerderheid
uitgesproken omtrent dit principe, door bij precies
eenzelfde gelegenheid zich uit te spreken dat, als liet
advies vaii het Georganiseerd Overleg eenmaal is in
gekomen, het niet noodig is nadere voorstellen weer in
handen van het Georganiseerd Overleg te stellen en ik
vind het een schande, dat men dat nu toch weer probeert.
De heer Hooiring: Ik zou over het voorstel-Molenaar
nu toch ook nog wel een paar woorden willen zeggen.
Ik zal mij niet schuldig maken aan dikke woorden als
terreur en ik meen ook niet dat de zaken daaronder lij
den, maar ik heb geen zin om het voorstel van de heeren
Westerhuis en Vromen terug te zenden naar het Geor
ganiseerd Overleg. Dat is mijn persoonlijke meening en
dat heeft met een principe niets te maken. Ik meen dat
het voorstel, hier door Burgemeester en Wehouders ge
daan, omtrent het salaris van de stadsartsen, voldoende
is, ik kan mij daar wel bij neerleggen en ik vind het
dus niet noodig het voorstel van de heeren Westerhuis
en Vromen terug te zenden naar het Georganiseerd
Overleg.
De heer Vromen: En het salaris van de vroedvrouwen
dan
De heer Hooiring: Wat het salaris van de vroedvrou
wen betreft, stel ik mij voor, dat dit bij de wijziging
der verordening, om het aantal van 3 op 2 te brengen,
opnieuw aan de orde komt. Dan kunnen wij wel weer
zien.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van den heer M. Molenaar, om het amen
dement van de heeren Westerhuis en Vromen naar Bur
gemeester en Wethouders terug te zenden, met verzoek,
dit in handen te stellen van het Georganiseerd Overleg
om advies, wordt met 22 tegen 4 stemmen verworpen.
Voor stemmen: de heeren M. Molenaar, Westerhuis,
Dijkstra en B. Molenaar.
Tegen stemmen: de heeren Van der Veen, Botke, me
vrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren O. F. de
Vries, Ritmeester, Feitsma, Muller, Ij. de Vries, Westra,
Vromen, Tiemersma, Feddema, J. de Boer, H. de Boer,
Visser, Oosterhoff, Tamminga, Lautenbach, mevrouw
Van DijkSmit, de heeren Hooiring, Peletier en Hofstra.
Aan de orde is het amendement van de heeren Wes
terhuis en Vromen.
In stemming wordt gebracht het eerste deel van dit
amendement, luidende
,,In het eerste lid van artikel 13 wordt in plaats van
„1300" gelezen „1800—2400"."
Dit voorstel wordt met 20 tegen 6 stemmen verwor
pen.
Voor stemmen: de heeren Dijkstra, Oosterhoff, mevr.
BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Westerhuis, Rit
meester en Vromen.
Tegen stemmen de heeren Tiemersma, Feddema,
J. de Boer, H. de Boer, Visser, Tamminga, Lautenbach,
mevrouw Van DijkSmit, de heeren Hooiring, B. Mole
naar, Peletier, Hofstra, Van der Veen, Botke, M. Mole
naar, O. F. de Vries, Feitsma, Muller, IJ. de Vries en
Westra.
De Voorzitter wil thans in stemming brengen het
tweede deel van het amendement van de heeren Wester
huis en Vromen.
De beraadslagingen worden heropend.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandilk meende te
hebben begrepen, dat dit zou worden behandeld bij de
wijziging der verordening.
De Voorzitter: Ik vind dat ook veel beter, maar dit
deel van het voorstel is niet ingetrokken; ik heb althans