70 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 April 1930. van toepassing voor zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo- rende aan de gemeente Leeuwarden. Met aigemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorsteilen van Burgemeester en Wethouders sub 912. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overneming van den grond van stoepen, liggende voor perceelen aan de Keizersgracht en de Klokstraat. Dit voorstel luidt als volgt Wij zijn voornemens de bestrating van de Keizers gracht, die in een slechten toestand verkeert, te ver nieuwen en tegelijk met de uitvoering daarvan den rijweg eenigszins te verbreeden, waarmede het verkeer langs dezen weg gebaat zal zijn. Het ligt dan in onze bedoeling om het trottoir, zoo mogelijk, tot aan de woningen door te trekken, waarvoor het noodig is dat de ondergrond van de aldaar gelegen stoepen het eigendom der gemeente wordt. Te dien einde hebben wij ons tot de betrokken eigenaren gewend met de vraag of zij genegen zouden zijn de bedoelde strookjes grond aan de gemeente in eigendom af te staan. Van het Roomsch-Katholiek Armbestuur, eigenaar van de perceelen gelegen tusschen de Kruisstraat en de Gedempte Keizersgracht, ontvingen wij de gewenschte verklaring van afstand voor zooveel zijn perceelen be treft, terwijl de onderhandelingen met het Rijk, dat eigenaar is van de perceelen tusschen Kruisstraat en Druifstreek, nog loopende zijn. Verder doet zich de gelegenheid voor om in de Klok straat eene stoep over te nemen, liggende voor het per ceel no. 17 aldaar. Waar reeds meer stoepen in deze straat in eigendom aan de gemeente zijn overgegaan, is het gewenscht ook op dit aanbod in te gaan. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten A. in eigendom over te nemen van 1het Roomsch-Katholiek Armbestuur te Leeuwarden den grond van de stoepen voor de perceelen Kruisstraat no. 43 en Keizersgracht nos. 15, 17, 19, 21, 23 en 25, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie B nos. 3935, 2685, 3582, 3580, 3578, 3576 en 3574; 2. T. C. MulderCopini den grond van de stoep voor het perceel Klokstraat no. 17, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie A no. 629, zulks op de volgende voorwaarden 1. de koopprijs bedraagt 1.voor elke strook grond; 2. alle kosten, op de overdracht vallende, zijn voor rekening der gemeente Leeuwarden; 3. bij trottoiraanleg door de gemeente blijft het uitkomende materiaal desverlangd het eigendom van den verkooper en wordt het door de gemeente kosteloos naar een door hem aan te wijzen plaats binnen de ge meente vervoerd; 4. wanneer ten gevolge van den trottoiraanleg werk zaamheden aan de gevels van bovenvermelde gebouwen noodig zijn, geschieden deze door en voor rekening der gemeente; en overigens op de gebruikelijke en andere, door Burgemeester en Wethouders noodig geachte, voor waarden; B. de onder A bedoelde strooken te bestemmen voor den publieken dienst. De beraadslagingen worden geopend. De heer Muller: Er staat in dit voorstel, dat Burge meester en Wethouders van plan zijn, te trachten de Keizersgracht eenigszins te verbreeden. Ik heb bij de begrooting die wenschelijkheid uitgesproken en ik ben dus natuurlijk hier niet tegen, maar ik zou bij dezen toch graag hetgeen ik ook bij de begrooting heb gezegd, in herinnering brengen, n.l. om ook te trachten langs de waterzijde een afscheiding te krijgen. Nu Burgemeester en Wethouders toch van plan zijn om de zaak daar in oi de te brengen, wat het rij verkeer betreft, zou meteen cok de wenschelijkheid onder de oogen kunnen worden gezien om langs den waterkant een afscheiding te ma ken. Die is op het oogenblik alleen geplaatst tegenover de Kruisstraat en ik zou Burgemeester en Wethouders willen vragen, nu deze verbetering daar wordt aange bracht, om er hun aandacht aan te schenken of het niet mogelijk is, dat die afscheiding over de geheele lengte wordt doorgetrokken. De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders zullen daaraan nog graag hun attentie wijden, als de Raad geen bezwaar heeft tegen dit voorstel. De beraadslagingen worden gesloten. Met aigemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorste! van Burgemeester en Wethouders. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van de bovenwoning Prins Hendrikstraat no. 13 aan D. Bosman. Dit voorstel luidt als volgt Op 12 Mei a.s. zal de huurovereenkomst met D. Bos man, betreffende de bovenwoning Prins Hendrikstraat no. 13 zijn geëindigd. De huurder heeft gevraagd haar opnieuw voor drie achtereenvolgende jaren te mogen huren, waarbij hij tevens verzocht het bestaande privaat te vervangen door een watercloset. Tegen dit laatste bestaat naar ons gevoelen geen bezwaar, mits de huur der in de kosten daarvan, die ongeveer 350.zullen beloopen, bijdrage. Na onderhandeling verklaarde adressant zich bereid boven den tegenwoordigen huur prijs van 500.per jaar een bijdrage in eens in de aanlegkosten van het closet te betalen van 150.in plaats van een huurverhooging van 50.per jaar, zooals wij hem aanvankelijk voorstelden. Met dit aan bod meenen wij genoegen te kunnen nemen. Vermits de huursom ons ook thans nog voldoende voorkomt, geven wij U in overweging te besluiten aan D. Bosman, alhier, voor het tijdvak van 12 Mei 1930 tot 12 Mei 1933 te verhuren de bovenwoning Prins Hendrikstraat no. 13 voor den prijs van 500.- per jaar, met bepaling dat de huurder boven den huurprijs een bedrag van 150.stort als bijdrage voor éénmaal in de kosten voor het aanbrengen van een watercloset in die woning. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van weiland aan en nabij den Harlinger- trekweg aan Th. van der Meer. Dit voorstel luidt als volgt Wij ontvingen van Th. van der Meer het verzoek tot wederinhuring van twee perceelen weiland aan en nabij den Harlingertrekweg, waarvan de huurprijs gedurende de laatste vijf jaren berekend was naar 80.per 36% Are. Na raadpleging van den deskundige voor de ge meentelijke landerijen zijn wij van oordeel, dat de tegen woordige omstandigheden aanleiding geven om dezen prijs eenigszins te verlagen, en wel tot 70.per 36% Are bij verhuring voor den tijd van 5 jaren en tot 65. per 36% Are bij verhuring voor 2 jaren. Er dient n.l. wel rekening te worden gehouden met de tegenwoor dig min gunstige omstandigheden voor den veehouder, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 April 1930. 71 doch daar staat tegenover, dat het geenszins is uitge sloten dat de zuivelprijzen na eenigen tijd zullen stijgen. Adressant kan zich blijkens zijn den 15en dezer inge komen kennisgeving vereenigen met verhuring voor 2 jaren tegen 65.weshalve wij U in overweging geven te besluiten aan Th. van der Meer, alhier, voor den tijd van twee jaren, gerekend te zijn ingegaan 5 Maart 1930 en ein digende 5 Maart 1932, in huur af te staan de twee per ceelen weiland aan en nabij den Harlingertrekweg, ka dastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie D nos. 248 en 255, samen groot 7.96.30 H.A., tegen een huur prijs van 21.7 X 65.1410.- en verder op de overeengekomen voorwaarden. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van weiland aan den Groningerstraatweg aan P. Brandsma. Dit voorstel luidt als volgt Het perceel weiland, gelegen ten Zuidoosten van den Groningerstraatweg, krachtens Uw besluit van 28 Ja nuari 1.1. aangekocht van J. Meindersma e. a., was toen verhuurd aan P. Brandsma, alhier. Deze heeft verzocht het opnieuw aan hem te verhuren, waartegen bij ons geen bezwaar bestaat, indien in de voorwaarden een bepaling wordt opgenomen omtrent het recht der ge meente om te allen tijde onmiddellijk over het perceel te kunnen beschikken. Een huurprijs van 87.50 per jaar, neerkomende op ongeveer 50.per 36% are, achten wij met den deskundige voor de gemeentelijke landerijen voldoende. Wij geven U daarom in overweging te besluiten aan P. Brandsma, alhier, tot wederopzegging te ver huren het perceel weiland aan den Groningerstraatweg, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie F no. 4199, groot 63.98 Are, voor den prijs van 87.50 per jaar en verder onder de gebruikelijke voorwaarden. 17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van een gedeelte van den Ouden Lekkumer- dijk aan S. J. Mellema. Dit voorstel luidt als volgt Van S. J. Mellema, alhier, ontvingen wij het verzoek te willen bevorderen, dat hem voor den opslag van bouwmaterialen in erfpacht worde afgestaan een ge deelte van den Ouden Lekkumerdijk, voor zoover gele gen naast zijn fabrieksterrein, kadastraal bekend .ge meente Leeuwarden, Sectie F no. 2363. Het bedoelde perceelsgedeelte is op de hierbij overgelegde situatie tekening in roode kleur aangeduid. Na onderzoek is ons gebleken, dat er geen bedenkingen tegen zijn om den adressant den gevraagden grond ten gebruike af te staan. Wij zijn echter van meening dat uitgifte in erf pacht geen aanbeveling verdient, omdat ook al valt dienaangaande thans nog niets te zeggen rekening gehouden moet worden met de mogelijkheid, dat dit deel van den dijk in de toekomst voor een ander doel zal worden bestemd. Aan verhuur van den grond, met het recht van tusschentijdsche opzegging door de ge meente, moet in dezen daarom de voorkeur worden ge geven. De huurprijs kan worden gesteld op 100.per jaar, welke som voldoende is te achten. De belangheb bende heeft verklaard met een en ander genoegen te nemen. Voor zooveel noodig zij nog opgemerkt, dat de Oude Lekkumerdijk geen openbare weg meer is bij Raads besluit van 24 April 1873 werd hij aan den publieken dienst onttrokken. Wij geven U in overweging te besluiten aan S. J. Mellema, te Leeuwarden, in huur af te staan voor den tijd van tien jaren, ingaande den lsten Mei 1930 en eindigende alzoo den 30sten April 1940, tegen een huurprijs van 100.— per jaar, het Noordelijk ge deelte van den Ouden Lekkumerdijk, deel uitmakende van het kadastrale perceel gemeente Leeuwarden, Sectie F no. 2350, gelijk op de bijbehoorende situatieteekening in roode kleur is aangegeven, ter grootte, met inbegrip van de halve slooten ter weerszijden, van ongeveer 1015 M-\, voor zoover dit perceelsgedeelte gelegen is naast en ten Oosten van het perceel kadastraal bekend als- voren Sectie F no. 2363, en verder onder de volgende voorwaarden 1. de huurder heeft het recht de sloot gelegen tus schen zijn terrein en den Ouden Lekkumerdijk op zijne kosten te dempen en op het in huur uitgegeven terrein tijdelijk opstallen te plaatsen; 2. bij demping van de onder 1 bedoelde sloot zal op kosten van den huurder eene teekening worden ge maakt, waarop, uitgaande van vaste punten, de juiste grensscheiding van het verhuurde gemeentelijke eigen dom is aangeduid; 3. de gemeente behoudt zich het recht voor de huur tusschentijds op te zeggen, waarbij een termijn van drie maanden in acht moet worden genomen; 4. bij het eindigen van de huurovereenkomst moeten de opstallen door den huurder van het terrein worden verwijderd en moet op zijne kosten de sloot, zoo dit door het gemeentebestuur wordt verlangd, in den vroe- geren staat worden teruggebracht; 5. bij demping van de onder 1 bedoelde sloot is de huurder voor het recht om het overige gedeelte van den Ouden Lekkumerdijk te berijden, eene recognitie aan de gemeente verschuldigd van 25.per jaar en vervalt de thans door hem verschuldigde recognitie van 25. 's jaars voor het hebben van een brugje over bedoelde sloot. 18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van de gemeentelijke schietbaan aan het Rijk. Dit voorstel luidt als volgt Ingevolge Uw besluit van 28 April 1925, no. 146R/89, is aan het Rijk verhuurd de aan de gemeente behoorende schietbaan, gelegen bezuiden den Groningerstraatweg. Wij hebben gemeend met het oog op de voortschrij dende bebouwing aan de Oostzijde der stad en mede in verband met het in beginsel door Uwen Raad voor dit deel der gemeente vastgelegde uitbreidingsplan, deze huur tegen 4 Juni 1930 te moeten opzeggen, opdat de schietbaan daar binnen afzienbaren tijd kunne verdwij nen. Namens den Minister van Defensie is ons daarop verzocht na te gaan, of het niet mogelijk zoude zijn, dat de schietbaan alsnog voor den tijd van één jaar, alzoo tot 4 Juni 1931, aan het Rijk werd verhuurd, zij het wel licht ondere andere voorwaarden dan die van het thans geldende contract. Het komt ons, na overweging van dit verzoek, voor, dat er tegen eenige verlenging van de huur geen over wegend bezwaar bestaat. Immers, weliswaar ligt het in ons voornemen om de verbinding van den de Ruyterweg (Insulindestraat) via den Weg naar Cambuur met den Groningerstraatweg zoo spoedig als mogelijk zal blijken tot stand te brengen, doch niettemin zal dit werk wel niet vóór Maart 1931 in uitvoering kunnen komen. Tot zoolang kan de schietbaan dus zonder bezwaar nog bij het Rijk in gebruik blijven. Mocht inmiddels blijken, dat na 4 Maart 1931 niet dadelijk tot uitvoering van het stratenplan ter plaatse wordt overgegaan, dan zou de huur van dien datum van maand tot maand kunnen doorloopen, met als uiterste datum echter 4 Juni 1931. Artikel 4 van de bestaande overeenkomst bepaalt, dat de schietbaan, met uitzondering van de opgeworpen aardwerken, door en op kosten van de gemeente wordt onderhouden en dat tot het onderhoud van die aard werken (hetwelk op kosten van het Rijk geschiedt) de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1930 | | pagina 3